Steunberen van de samenleving ~ Kees Schuyt

► door: A.IJ. van den Berg

Deze bundel essays is soms wat vreemd uit evenwicht. Voor de hand ligt om te denken dat dit komt doordat de opgenomen teksten elders al eens gepubliceerd zijn, en daarmee toen ook heel verschillende doelgroepen bediend werden. Er zijn stukken voor vaktijdschriften bij, maar ook spul dat gewoon in de krant moest.

Maar het idee wat balans te missen, komt volgens mij eerder door de poging van Kees Schuyt om dat al verschenen werk te ordenen volgens éen thema. En dat thema is de vraag wat een samenleving bijeen houdt.

Met deze vraag heeft hij meteen een onderwerp beet dat in verschillende wetenschappelijke disciplines onderzocht wordt — meestal zonder dat de resultaten ooit tot de andere faculteiten doordringen. Schuyt heeft dan daarbij wel het voordeel dat hij socioloog is én rechtsgeleerde. Dat verruimt zijn blikveld behoorlijk. Alleen kan ik dan weer niet wegnemen dat mijn geestelijke training, in onder meer de politieke geschiedenis, me geconditioneerd heeft tot andere reflexen.

Daardoor had ik een valse start met dit boek in het eerste deel; ‘Doorgaande lijnen van maatschappelijke ontwikkeling’. Ik las daarin namelijk geen essays, maar teksten die me meer aan een leerboek deden denken. Met telkens verwijzingen naar bestaande literatuur, en zo op het oog niet heel veel eigen inbreng.

En als ik een leerboek had willen lezen, had ik dat wel uitgezocht.

Doordat ik zo de indruk had gekregen dat Schuyt grondig en compleet zou zijn, ging ik de volgende essays ook op volledigheid beoordelen — en dat waren ze natuurlijk niet.

Enfin. Sommige boeken kunnen misschien maar beter niet van kaft tot kaft gelezen worden. En dit bleek er zo éen te zijn. Want eenmaal van het idee los de samenleving te krijgen, en niets anders dan de hele samenleving, werd dit een interessante bundel. Waarin gelukkig een paar keer ook in doorschemert waar Schuyt’s persoonlijke voorkeuren liggen. Zo is er te veel met het onderwijs mis — terwijl de betekenis van dat probleem nogal onderschat wordt.

Goed, denk ik dan wel, de politiek moet altijd maar aan het onderwijs en de wetenschap peuteren van iedereen; terwijl het voornaamste effect van al die bemoeienis is geweest dat het algemene niveau van de instellingen daalt.

Als Schuyt me nu eens had kunnen uitleggen waarom die eeuwige zucht tot verandering telkens zo averechts uitpakt…

En, voor mij woog op een gegeven moment mee dat de auteur een gewaardeerd lid is geweest van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid [WRR]. Thans maakt hij deel uit van de Raad van State. Dat maakt hem al enige tijd onderdeel van de mechanismen die hij in dit boek beschrijft. Die rechterlijke macht? Die is hij nu. Onderwijs en wetenschappen? Daar heeft hij aan gedaan — als hoogleraar, maar ook als docent op een middelbare school.

Begrijp me niet verkeerd, dit is geen verdachtmaking, Maar het loont altijd om te weten wat de positie van iemand is, of was, om de waarde van diens oordelen te kunnen wegen. Tot de vele kwaliteiten die deze verzameling heeft, hoort niet dat Schuyt altijd even veel afstand heeft tot zijn onderwerp.

Iemand die zich tot steunbeer van de samenleving heeft opgewerkt, vindt steunberen belangrijk. Al kan de kwaliteit natuurlijk beter, van de middelen die er zijn om het gebouw van de Staat overeind te houden, wordt het bestaan niet betwijfeld of gerelativeerd. Daarmee is zijn boodschap terug te brengen tot de vreselijke kreet: wij van WC Eend adviseren WC Eend.

Steunberen zijn bedacht om kathedralen te stutten — in die zin zit mijn observatie dat Schuyt in dit boek geen heilige huisjes zal aanvallen natuurlijk al in de titel.

Toch kende dit boek voor mij wel degelijk een aantal hoogtepunten: de essays namelijk, waarin Schuyt echt iets nieuws probeerde. In twee daarvan bespreekt hij een toneelstuk; Nora van Ibsen, en Antigone van Sophocles. Maar meest blij ben ik nog wel het opiniestuk ‘Wees precies, vindingrijk, en speels’ te hebben gelezen. Daarin gaat het over moraal, en het probleem dat de orde en tucht die vroeger als vanzelfsprekend heerste, zo moeilijk nog aangeleerd wordt. Maar misschien zijn al die grote normen en waarden ook wel veel te abstract geworden. Schuyt gebruikt dan een interpretatie van het werk van Primo Levi om te laten zien dat het stimuleren van een reeks kleine deugden inmiddels zinvoller is — en vanzelf tot meer leidt.

Kees Schuyt, Steunberen van de samenleving
Sociologische essays

366 pagina’s
Amsterdam University Press, 2006

[x]