Wat blijft komt nooit terug ~ J. Eijkelboom

► door: A.IJ. van den Berg

Jan Eijkelboom debuteerde pas op zijn vijftigste als dichter, met de bundel Wat blijft komt nooit terug. Een boek dat het tot liefst zes drukken bracht, waarmee het een voor poëzie uitzonderlijk succesvolle uitgave was.

Toen Eijkelboom overleed vorig jaar kwam in de in memoriams nogal eens de opmerking terug dat zijn gedichten zo begrijpelijk waren. Er stond wat er stond, en de dichter had nogal vrij over kwalijke eigenschappen geschreven als zijn zucht naar de drank. Maar beide elementen waren voor sommigen een nogal negatieve kwaliteit.

Ik kende van het werk van Jan Eijkelboom alleen wat vertalingen. Deze zomer zette een podcast van een Marathoninterview uit 1996 me aan om toch eens beter naar zijn oeuvre te kijken.

En dit zadelt me nu met de verplichting op een opinie te formuleren van iets waar ik eigenlijk nauwelijks een gegronde mening over klaar heb.

Er staan achterin zes vertaalde gedichten van Emily Dickinson in deze bundel, waarvan ik twee in het Engels uit het hoofd ken. Daardoor zie ik hoe soepel Eijkelboom’s die regels in het Nederlands heeft omgezet.

Aan zijn eigen werk valt me eigenlijk niets in het bijzonder op. Er blijven me geen beelden bij die hij verzon, er waren geen regels die iets lieten resoneren. De herkenbaarheid van de poëzie was daarbij het bezwaar niet; of het zou moeten zijn dat de opgeroepen emoties de mijne niet raken.

De gedichten leken beter als hij ze voorlas, zo veel heb ik dan wel aan die radio-uitzending over gehouden. Dat is alleen nauwelijks een aanbeveling om een boek te gaan lezen.

undefined

Het wiel

’s Winters willen wij de lente
en in de lente liefst de zomer,
en als het wemelt in de heggen
zeggen we: laat de winter komen.
En daarna is niets meer goed:
het voorjaar komt er niet meer aan.
Wij weten niet dat in ons woedt
verlangen om maar dood te gaan.

(Naar W.B. Yeats).

undefined

The Wheel

THROUGH winter-time we call on spring,
And through the spring on summer call,
And when abounding hedges ring
Declare that winter’s best of all;
And after that there s nothing good
Because the spring-time has not come –
Nor know that what disturbs our blood
Is but its longing for the tomb.

J. Eijkelboom, Wat blijft komt nooit terug
Eigen en andermans gedichten

61 pagina’s
De Arbeiderspers, 1979

[x]