Gelukkigste illusies ~ Ger Groot

► door: A.IJ. van den Berg

Ger Groot is een filosoof, maar schrijft ook voor onder meer De Groene; wat toch een groter publiek probeert te bereiken dan alleen de mensen werkzaam aan de faculteiten filosofie. Dat podium zal hem verplichten om bij het verwoorden van zijn gedachten jargon te vermijden, en zaken die voor hem vanzelf spreken nog eens uit te leggen.

En toch vond ik de stukken die Groot voor De Groene schreef niet beter of slechter leesbaar dan de andere in deze bundel; De gelukkigste illusies.

Eigenlijk vond ik geen van die artikelen bijzonder leesbaar of onleesbaar. Wat niet lag aan de moeilijkheidsgraad, maar eerder aan een telkens snel optrekkende grondmist. De zinnen losten vaak al op onder mijn ogen, zonder hun informatie prijs te hebben gegeven. Misschien omdat hun informatiedichtheid mij te ijl was. Waarschijnlijk kreeg ik te veel meningen voorgezet, maar dan net te weinig feiten tegenover stonden.

Groot heeft ook nooit de bedoeling om het laatste woord over een onderwerp te spreken. Hij lijkt in zijn schrijven vooral een onderwerp af te willen tasten.

Dit had tot gevolg dat als hij eens een voorbeeld leende bij een niet-filosoof ik dat uitstekend onthield. Maar ging hij zelf redeneren, of winkelde hij wat uitspraakjes bij elkaar uit de grote bibliotheek van de wijsbegeerte, dan bleef er die woordenmist hangen waarin ook de scherpste contouren vervaagden.

Hielp de abstractie van de onderwerpen die hij opzocht daar verder aan mee.

De gelukkigste illusies bestaat uit vier boekdelen, samengesteld uit artikelen die tijdens een grote reeks van jaren gepubliceerd zijn. Die delen zijn: De stier; Het schrikwekkende; Het kwaad; en: Het woord. En als dit laatste boekgedeelte niet over literatuur was gegaan, had ik dit boek niet uitgelezen. En was er dus ook niet die zelfopgelegde plicht geweest er nu hier een paar woorden aan te wijden.

De fictie die hij besprak, of hun auteurs, dwong Groot ook eindelijk tot helderheid.

In het essay ‘Het quichoteske lezen’ stonden zelfs een heel aantal verstandige opmerkingen.

Dus denken en schrijven wij als lezers mee. Tussen de regels door vullen wij de kleine extra’s aan waarvan we achteraf gezworen zouden hebben dat we ze wel degelijk hebben gelezen. In werkelijkheid blijkt een tekst bij tweede lezing altijd kaler dan hij in onze herinnering bewaard is gebleven. Sneller volgen de zinnen op elkaar dan we meenden, met minder rijkdom en eigen smaak dan onze nostalgie naar die eerste lezing zou wensen.

Niet alleen de verrassing en verrukking, maar soms ook de beklemming en de afkeer van de eerste keer zijn bij herlezing verbleekt en vervaagd, alsof hun intensiteit zich achter een dunne voile heeft verborgen. [270]

Groot probeert zo het alledaagse lezen te scheiden van het academische lezen. En helemaal ben ik het toch niet met hem eens. Herlezen heb ik hier ook te dikwijls het ware lezen genoemd. Alleen al omdat er daarbij doorgaans de wetenschap is dat er iets goeds gaat komen. Waar ik dan voor opensta, om er nog meer van te kunnen genieten.

Slechts een heel enkele keer lukt dat herlezen niet, om de redenen die Groot beschrijft. Zoals ik ooit wel heb gemeld over latere confrontaties met de verhalenbundel Keefman van Jan Arends.

Maar een fundamenteel verschil tussen het alledaagse lezen en het ontledende lezen is alleen al dat iemand die zijn academische vaardigheden gebruikt om de bedoelingen van de schrijver te doorzien daarbij enige objectiviteit zal willen betrachten.

Bij het spontane lezen hangt het van zo veel aspecten af of hoe het boek valt. Een lezer kan zelfs te jong, of te oud zijn voor een boek — een simpel gegeven dat de literatuurwetenschappen werkelijk altijd negeert.

Of, om een argument te gebruiken dat terug te koppelen is naar wat De gelukkigste illusies me bracht. Ger Groot zette me slechts enkele keren tot meedenken aan, en dus tot tegenspreken of aanvullen. Hij maakte me nooit nieuwsgierig naar meer. Terwijl ik daar doorgaans weinig voor nodig heb.

Herlezen van deze bundel zou daar niets in veranderen.

Ger Groot, De gelukkigste illusies
Over kwaad en verlossing

405 pagina’s
SUN, 2008

[x]