Fry Chronicles ~ Stephen Fry

► door: A.IJ. van den Berg

Fry heeft in zijn teksten nogal wat woorden nodig om iets te zeggen. Daardoor is hij meestal niet te lezen voor mij. Na een paar bladzijden met eindeloos proza dwalen de gedachten af. Terwijl op een ander moment, als er wel een klik is, ik dankbaar zijn vele zinnen tot mij neem.

Dus duurde het een tijd voor ik deze autobiografie las — terwijl het boek al heel lang in huis was.

The Fry Chronicles is een vervolg op Moab Is My Washpot — de autobiografie over zijn tienertijd. De periode dat hij onder meer creditcards stal, en in jeugddetentie belandde.

Te vermoeden is dat er nog vele delen autobiografie kunnen volgen. Want als The Fry Chronicles eindigt, zijn de jaren tachtig nog bezig. Stephen Fry heeft dan net zijn eerste lijntje cocaïne genomen. En meteen daarop nog maar éen.

Later wordt ontdekt dat veel van zijn ontspoorde gedrag te verklaren is uit een bipolaire stemmingsstoornis. Fry is manisch depressief. En heeft daar ook al eens een reeks TV-programma’s over gemaakt. Zodat bij het lezen van zjin autobiografieën altijd het merkwaardige effect optreedt dat de inhoud van alle pijnlijke bekentenissen allang bekend blijkt te zijn.

Dus wordt zo’n boek met memoires vooral aardig om de gewone dingen. Hoe het was om in Cambridge te studeren, bijvoorbeeld. En wat de auteur deed om hoge cijfers te halen.

En ook, hoe simpel het achteraf was om op TV te komen.

Het grote succes moest nog komen aan het einde van The Fry Chronicles; terwijl de schrijver dan al nooit meer financiële zorgen hoeft te hebben, door de inkomsten uit een musicalbewerking die hij schreef.

Van alles waar hij nu nog bekend om is, heeft Fry dan alleen nog maar meegedaan aan de tweede serie van Blackadder.

Schrijven over hoe het was om mee te werken aan comedyseries levert alleen niet heel interessant proza op. De humor in dit boek kwam van andere zaken. Ik moest ook maar éen keer echt lachen. Dat was toen Stephen Fry zijn eerste Apple MacIntosh kocht, voor veel geld, en daarmee een verslaving voor het leven opdeed.

Belde hij enthousiast zijn vriend Hugh Laurie op, die niets van de blijdschap begreep, en tijden dacht dat Fry in zijn idiotie een onbegrijpelijk dure regenjas gekocht had.

Stephen Fry, The Fry Chronicles
446 pagina’s
Penguin Books, 2010

[x]