Soort leven ~ Graham Greene

► door: A.IJ. van den Berg

In biografieën en memoires lees ik de gedeelten over iemands jeugd gauw eens met een half oog. Heel boeiend zijn die jaren doorgaans niet. Iedereen groeit op. Iedereen gaat naar school. Iedereen moet vervolgens zijn weg vinden in de wereld.

Vandaar dat ik Greene’s autobiografie Ways of Escape herlas voor A Sort of Life [Een soort leven]. Want dat laatste boek had immers niets anders te bieden dan het leven van Graham Greene [1904 – 1991] tot zijn 27ste?

Bovendien gold daarbij dat de schrijver ons op een heel sneaky moment in de steek laat. Als hij zonder geld aan zijn vierde roman begint — waar zijn uitgever dan al niet veel meer voor voelt omdat de tweede en derde zo slecht verkochten.

Al weet de lezer natuurlijk best dat Greene daarna nog grote successen zou oogsten.

En ik vond Vluchtwegen ook beter dan een Een soort leven. Waarmee niet gezegd dat deze autobiografie een matig boek is. Mij stoorde hoogstens dat het begin van het boek uit een reeks hoogst particuliere herinneringen bestaat. Waarvan sommige weliswaar prachtig beschreven zijn, maar waar gewoon geen lijn in zit.

scheiding

Je geheugen doet soms denken aan een lange, onrustige nacht. Terwijl ik dit schrijf heb ik een gevoel, alsof ik steeds opnieuw uit mijn slaap ontwaak en probeer iets dat ik gezien heb, vast te houden eer het me ontsnapt in de hoop dat de droom waarvan het deel uitmaakte, compleet voor mijn geest te krijgen. […] [32-33]

scheiding

Het boek wordt pas interessant als Graham Greene op de leeftijd is gekomen dat hij enigszins zelfbewust is geworden. En dan ook ineens staan er soms merkwaardige en zelfs schokkende passages in.

Zo vertelt Greene nogal laconiek dat hij een tijdje als kick had om Russische roulette te spelen met de revolver van zijn broer. Tot ook dat ging vervelen; mede omdat de opluchting sleet dat er weer geen kogel in de kamer had gezeten na het overhalen van de trekker.

Over de perioden die me het meest interesseerden, schrijft Greene helaas niet in detail. Zijn studietijd levert wat anekdotes op, maar geen inzichten over de man. Al is de passage merkwaardig over zijn contacten met de Duitsers en het gemak waarmee het even lijkt dat hij voor hen zou gaan spioneren.

Over wat dat schrijven van hem de eerste jaren voorstelde, is dat andere boek, Vluchtwegen, aanmerkelijk beter. Net als dat Greene mij net te summier schrijft over zijn eerste schreden in de journalistiek daarvoor en wat hij daarbij leerde.

Hoogstens werd ik gewaar dat Greene het vooral aan zijn journalistieke achtergrond weet dat hij later zo veel moeite had om lange boeken te schrijven. Telkens was het een inspanning om die 75.000 woorden te halen waar uitgevers op leken te staan.

En ik herken het gevoel dat het meeste wel in een paar zinnen te zeggen is. Al kon dit best eens een tijdsverschijnsel zijn. Op internet zijn er geen beperkingen aan de ruimte. In een krantenkolom wel. Ook ik leerde allereerst om compact te schrijven.

Graham Greene, Een soort leven
229 pagina’s
De Arbeiderspers, 1982
privé-domein nr. 79
vertaling door H.W.J. Schaap van A Sort of Life, 1971

[x]opgenomen in het dossier: