Collected Essays ~ Graham Greene

► door: A.IJ. van den Berg

Als er éen eis voor een recensie geldt, dan toch dat die wat memorabels zegt over een boek. Zodat een publiek dat zo’n uitgave waarschijnlijk nooit zal lezen, de titel toch kan plaatsen.

En ja, ik weet dat nogal wat van mijn boeklogjes niet aan deze elementaire eis voldoen. Een leesdagboek is ook niet in de eerste plaats als dienstverlenende instelling bedoeld.

Alles op boeklog wordt in eerste instantie geschreven voor éen enkele lezer. Voor mijzelf. Voor mijzelf over een jaar of tien. Opdat mij weer duidelijk wordt wat er te verwachten valt als ik de lust voel om een boek nog eens te herlezen. Omdat herlezen het enige lezen is.

Recensenten in de literatuurbijlagen zult u zelden zien opmerken dat hun oordeel daar een tijdelijk oordeel betreft. Terwijl ik op deze pagina’s weleens eerdere conclusies bijstel.

Graham Greene’s essays zijn vrijwel zonder uitzondering ook boekrecensies. Het merendeel daarvan werd geschreven in de jaren dertig. Al komen er in zijn Collected Essays ook enkele besprekingen voor uit de decennia daarvoor en erna. In de bundel werden enkel de stukken verzameld waarvan Greene [1904 — 1991] meende dat zijn oordeel onverkort stand hield; ondanks het verstrijken van de tijd.

Interessanter is toch echt waarom oordelen zoal verschuiven, in de loop der jaren. Enfin.

Maar een groter probleem met deze bundel was dat mij als lezer in 2013 niet altijd meer duidelijk was voor welk publiek de boekbesprekingen oorspronkelijk bedoeld waren. Nogal wat zijn weliswaar informatief, alleen dan op een manier zoals een folder ook is. Weinig persoonlijk. Journalistiek, desnoods. Niet echt essay.

Greene vond het dan wel weer nodig om een boek niet altijd sec te bespreken. Als het even kon haalde hij toch ook gauw de jeugd van de betreffende auteur er eens bij — wat hem nog op een woedende brief kwam te staan van Beatrix Potter; die wenste niet zo Freudiaans gerecenseerd te worden.

Een criticus vond eind jaren zestig niettemin dat Greene’s Collected Essays de schrijver in een nieuw licht toonden. Want hij sprak er zich zo veel duidelijker in uit over sommige zaken dan in zijn romans placht te gebeuren.

En dan zag ik dat alleen terug in de laatste honderd pagina’s; met veel losser geschreven stukken uit de jaren vijftig en zestig. Als Greene ineens profielen van mensen schrijft zonder daar een boek voor nodig te hebben als aanleiding. En hij dan bijvoorbeeld erg onder de indruk is van Castro’s retorische gaven, in die speeches van vier uur.

Waarmee mij dus duidelijk werd hele discussies in de bundel te hebben gemist — en dus ook Greene’s eventueel polemische rol daarin — omdat de actualiteit daarvan allang tot geschiedenis werd.

Maar soms moet over een boek ook gewoon geconcludeerd kunnen worden dat de inhoud bedoeld is geweest voor een publiek waartoe ik niet behoor, en nooit zal behoren.

De Collected Essays waren daarom nog het aardigst in de obsessies die Greene ineens bleek te hebben. Hij achtte Henry James het hoogst als romanauteur, dus gaan de eerste tachtig pagina’s enkel over James.

Frederic Rolfe [1860 – 1913], Baron Corvo, intrigeerde ook hem. Dus is er aandacht voor de biografie door Symons, en twee postuum uitgegeven romans.

Verder kwamen zeker zo veel schrijvers langs die niet meer gelezen worden dan wel. Greene’s essays zetten mij evenveel niet aan om me in hun werk te verdiepen.

Het was slechts een enkel zinnetje dat eens opviel. Zoals het slotwoord. Waarin Greene ineens opmerkte dat voor priesters zowel als schrijvers succes niet kán bestaan.

Graham Greene, Collected Essays
463 pagina’s
The Bodley Head, 1969

[x]