Turk ~ Tom Standage

► door: A.IJ. van den Berg

Jonger was de wereldkampioen schaken sinds vandaag nog niet eerder. En toch verbeeld ik me dat daar vijftien, twintig jaar geleden meer drukte om zou zijn gemaakt in de massamedia. Schaken lijkt wat uit de collectieve belangstelling te zijn verdwijnen. De topspelers zijn niet automatisch meer bekende wereldburgers.

Wellicht heeft het einde van de Koude Oorlog hier mee te maken, en daarmee het verdwijnen van onze fascinatie voor Russische supermannen. Misschien speelt er iets anders.

Tom Standage beschrijft in The Turk de geschiedenis van een schaakmachine uit 1769. Uitgevonden door de Hongaarse ambtenaar Wolfgang van Kempelen zou dit apparaat vervolgens 85 jaar de publieke aandacht blijven trekken.

Want ooit volstond het al om grote belangstelling te oogsten voor het schaken door dit spel door een automaat te laten spelen.

Hielp daarbij wel dat ‘de Turk’ zo sterk speelde dat enkel de meesters in het schaakspel van hem konden winnen.

Het aardigst is The Turk in het beschrijven van een mentaliteitsverandering die er vanaf het einde van de achttiende eeuw optrad. Toen Wolfgang van Kempelen het apparaat voor het eerst aan zijn keizerin Maria Theresia demonstreerde, was heel het idee nieuw dat automaten iets zouden kunnen dat tot dan enkel voor mensen leek weggelegd — waardoor vooral bewondering en verwondering overheerste. En als ineens alles mogelijk lijkt te worden gemaakt door slimme uitvinders dan ís ook heel veel mogelijk.

Tegen het einde van het nuttige bestaan van ‘de Turk’ had het grote publiek inmiddels veel meer ervaring met automaten gekregen — waarmee het aanmerkelijk sceptischer was geworden over de mogelijkheid dat een machine zou kunnen schaken.

Al was er altijd twijfel geweest aan de technologie achter de schaakmachine. Die moest wel gebruik maken van een truc. Dat kon niet anders.

Een groot deel van dit boek bestaat uit een verkenning van Tom Standage naar wat tijdgenoten allemaal voor theorieën hebben aangedragen om de werking van de automaat te verklaren.

Is er daarnaast het grote verhaal over de langjarige reputatie van het apparaat, mede omdat die tegen vele bekende wereldburgers zou hebben gespeeld. Benjamin Franklin en Napoleon zijn daarbij slechts twee van de meest opvallende namen.

Edgar Allen Poe heeft zich nog weer beziggehouden met de ontsluiering van het raadsel, als journalist.

En daarmee is The Turk als een cultuurgeschiedenis zeker ook geslaagd; het boek leest haast als een detectiveverhaal.

Tom Standage was mij dan weer wat te oppervlakkig over de technologie van het apparaat. Waarover hij meer had kunnen schrijven — zelfs al is de oorspronkelijke ‘Turk’ in de negentiende eeuw verbrand. Er werd relatief kort geleden nog een reconstructie gemaakt, waardoor bijvoorbeeld duidelijk had kunnen zijn welke moeilijkheden Wolfgang van Kempelen overwonnen moet hebben bij de bouw.

Maar ik ben nu eenmaal nog altijd een gesjeesd techneut.

Tom Standage, The Turk
The Life and Times of
the Famous Eighteenth Century
Chess-Playing Machine

272 pagina’s
Walker & Company, 2002

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden