Man die in de toekomst springt ~ Oek de Jong

► door: A.IJ. van den Berg

Van de laatste roman die ik las van Oek de Jong bestaat er enkel de herinnering aan hoe lang het was, en hoe ver. De auteur brengt gauw eens dikke boeken uit. En eerlijk gezegd lees ik liever vier verschillende romans van tweehonderd pagina’s dan eentje die er achthonderd telt. Is de kans nog eens een goed boek te treffen zo veel te groter.

Kurt Vonnegut’s wijsheid dat een schrijver allereerst zijn lezers niet vervelen moet, blijft staan. En naast de zeldzame wel gelukte lange roman — noem eens een Oorlog en vrede — staan er heel veel waarin de auteur zichzelf iets te graag aan het woord zag.

Oek de Jong zegt niets over de lengte die boeken moeten hebben in het essay ‘Een klievende roman’ uit deze bundel. En dat is jammer.

Wat hij wel opmerkt over lange fictie gelijkt namelijk precies op wat ik ooit gededuceerd had over wat de kwaliteiten zijn van een roman. Al verschillen onze woorden.

Ik hanteer de trits: taal, verhaal, en een derde factor; die soms wijsheid heet, en in weer andere boeken inzicht is, oorspronkelijkheid, of authenticiteit.

De Jong heeft het over stijl, compositie, en een derde aspect die ook hij enkel kan omschrijven:

en dat ik maar een naaktheid noem, een echtheid, die ontroert, bevrijdt en het mogelijk maakt ‘opnieuw te beginnen met het leven’ — zoals aan het einde van Maria Dermoûts De tienduizend dingen mevrouw van Kleyntjes, na haar visioen van de Kokospalm van de Zee, opstaat uit haar stoel aan de nachtelijke baai en naar binnengaat ‘om haar kopje koffie te drinken en om opnieuw te proberen verder te leven.’

Maar dit een heuse katharsis, aan het slot van een roman — dat hoeft eigenlijk ook weer niet. […] [238]

En het merkwaardige aan dit essay is daarmee dat ik het grotendeels eens ben met Oek de Jong. Hij ziet zelfs dat een romanschrijver op dit moment meer dan ooit materiaal krijgt aangereikt om de werkelijkheid mee te ontleden.

Alleen blijft dan toch staan dat onze receptuur voor waar een hedendaagse roman aan moet voldoen weliswaar sterk op elkaar lijkt, maar dat mijn interpretatie nooit de dikke boeken op zou leveren die De Jong uitbrengt.

Een man die in de toekomst springt biedt ook in de overige essays vele getuigenissen van een lezer. Frans Kellendonk wordt twee keer bekeken. Willem Frederik Hermans éen keer. Waarin De Jong de productie uit diens Parijse periode samenvat met de woorden:

Hermans was als schrijver heel lang een uitgewerkte vulkaan die nog wat narommelt. [169]

Daarnaast gaan drie essays over schilders: Vermeer, Caravaggio, en Caspar David Friedrich.

En in al deze stukken bevatten observaties die me voor de schrijver innamen — zijn persoonlijke blik kleurde deze essays op een manier die ik prettig vond.

Alleen is er aan essays van Oek de Jong verder niets te lezen. Behalve dan een recente uitgave waarin hij nog uitgebreider ingaat op zijn ideeën over de roman. Dus zou ik nu eigenlijk zo’n dik fictiewerk van hem moeten aanvatten. Alleen moeten deze jaargang van boeklog al die dikke romans van Bellow ook nog…

Oek de Jong, Een man die in de toekomst springt
250 pagina’s
Augustus 2004, oorspronkelijk 1996

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden