Superba ~ Ilja Leonard Pfeijffer

► door: A.IJ. van den Berg

In de 9½ jaar dat boeklog bestaat, is het vaker gebeurd dat een boek bekroond werd terwijl ik er juist iets over schrijven zou. Ankersmit won eens wat. Pfeijffer nu. En daarmee werden hun boeken ineens prestaties, waarover het nuttig is een mening paraat te hebben. Tallozen zien zich dan ook plots gedwongen om die mening nú te geven; omdat deze bevestigd is door de literaire bekroning.

Binnen zo’n bombardement aan opinies lijkt het plots ineens vrij zinloos ook een eigen standpunt te gaan verkondigen.

Toch moeten mijn indrukken over La Superba wel op dit moment uit mijn systeem — anders verdwijnen die, en krijgen andermans meningen plots wel de invloed die ze niet horen te krijgen.

En ik vond deze roman zeker een plezier om te lezen. Terwijl Pfeijffer toch nimmer mijn favoriete schrijver zal worden. Zijn boeken hebben voor mij immer een wat te benauwend gebrek aan bewegingsvrijheid — of noem het spontaniteit — belemmerd als ze zo vaak worden door aangekoekte lagen van literatuurgeschiedenis. Ik neem bij het lezen te veel kunstgrepen waar van de auteur. En ongetwijfeld zullen me nog vele trucs ontgaan zijn ook.

Ofwel, de schrijver is me al snel te aanwezig met imponeergedrag.

Zijn onderwerp redt hem ditmaal. Evenwel. En dat komt omdat er een grensgebied werd opgezocht, en op al zijn onzekerheden lijkt te zijn verkend. ‘La Superba’ is de bijnaam van de Italiaanse havenstad Genua. Die dus traditioneel al een grenspost was op de rand van land en water — of van zijn vaste bewoners en van alle stromen aan bezoekers.

Tegenwoordig ligt Genua ook aan de rand van het rijke Europa, en alle armoede daarbuiten.

Bovendien is Genua een Italiaanse stad, en daarmee een katholieke stad, wat een bezoeker van buiten er ook mee kan confronteren dat er plaatsen bestaan waar regels niet altijd regels zijn; anders dan in zijn eigen omgeving.

Door La Superba beweegt zich een grote Nederlandse schrijver, die flink zijn best doet om op een ingezetene te lijken. ‘Leonardo’ heet hij voor zijn Italiaanse gesprekspartners. Want dat ‘Ilja’ schept enkel verwarring.

Niet alleen ‘Leonardo’ probeert te lijken wat hij niet is. De hele roman bevat enkel personages die zich anders voordoen dan ze zijn.

Wat de roman dan rijk maakt, zijn de portretten van hen, en van de stad Genua.

Wat het boek toch een boek maakt dat ik niet snel zou herlezen, is dat, zoals gezegd, alle personages onbetrouwbaar zijn. Zelfs de stad Genua blijkt een labyrint te zijn, waarvan de straten zich ’s nachts stiekem verleggen, waardoor dat leuke pleintje van gisteravond de volgende dag niet meer terug te vinden is.

In alle levensverhalen speelt bovendien geld — of beter: dat verdomde geen geld, dixit J.C. Bloem — een bovenmatig grote rol.

Maar, aan grenzen, en op andere breukvlakken, tonen zich zo vaak de tegenstellingen van het moment het duidelijkst. Omdat het ene daar aanwezig is, en het andere ook nog voorkomt. En te weinig romanschrijvers lijken zich bewust van dit soort elementaire feiten.

Dus moest ik blij zijn met een boek waarin het eindelijk eens gaat over waarom Afrikanen naar Europa zouden willen — want hun verhaal vertelt iets over beide continenten. Zelfs al lijken de twee emigratieverhalen in La Superba nogal op elkaar; en tonen ze een soort algemeen gemiddelde van álle verhalen van niet-Europeanen die het hier wel even zouden komen maken. Beide gaan over mannen die hier meteen al stranden.

Want, tja, uiteindelijk deugde de verpakking vooral, ik werd soepel door dit boek geleid.

Ilja Leonard Pfeijffer, La Superba
Een roman

348 pagina’s
De Arbeiderspers, 2013

[x]