Blijvend vertrek ~ Leonard Nolens

► door: A.IJ. van den Berg

Elk dagboek liegt. Al zullen misschien niet alle leugens bewust zijn aangebracht. En zoals Carmiggelt zei, schrijvers moeten de waarheid liegen.

Eerst al is er het filter dat de dagboekschrijver legt over zijn of haar dag — uit de veelheid van waarnemingen, impressies, en emoties zal slechts een deel worden aangetekend.

Kan daar vervolgens nog een filter of wat aan worden toegevoegd. Want wie weet dat anderen mee gaan lezen, gaat domweg anders schrijven.

In de loop van Blijvend vertrek, zoals de verzameling dagboekaantekeningen van Leonard Nolens over de jaren 1983-1989 heet, wordt duidelijk dat een eerder dagboek uitgegeven gaat worden. En als dat kritisch succes oogst zal hetzelfde lot zijn woorden van dat moment kunnen treffen.

Na 1989 volgt de uitgave van de dagboeken ook aanmerkelijk sneller op het jaar dat de laatste aantekeningen gemaakt werden dan die eerste keer.

Maar laat Nolens ineens ook blijken weet te hebben dat anderen zijn intiemste gedachten zullen gaan lezen? Ik kan dat nog niet inschatten, na dit tweede dagboekdeel. Zelfs al schrijft hij over dat eerste boek:

[…] Morgen ligt je ziel op straat, kunnen de mensen haar zoenen of slaan. […]

Als blijkt dat zijn vriendin jaren een andere minnaar heeft gehad, levert dat toch behoorlijk wrange en persoonlijke passages op. Eerder in 1984 is Nolens nog behoorlijk kwaad op deze vriendin als zij aan anderen vertelt over het dagboek dat hij bijhoudt.

Terloops is er later triomf als Nolens een tijd zonder drank heeft gekund.

In de loop van dit dagboek is er op verschillende manieren meer een beweging naar buiten toe. Er is zoals gemeld die publicatie van Stukken van mensen. En Leon Nolens waagt zich ineens op televisie, in de gedaante van Leonard Nolens. Hij staat ineens de interviews toe waar hij voorheen heel goed zonder meende te kunnen.

Een directe reden hiertoe lijkt er niet te zijn. Behalve dan dat de schrijver veertig wordt, en hij Canetti aanhaalt, die veertigers een gevaarlijke generatie noemt. Want deze moeten nog zo nodig. Die streven naar macht.

Ik tekende bij het lezen ditmaal onder meer aan:

Elk gedicht is een afscheid van het gedicht, een verlangen om verlost te worden van het verlangen naar een gedicht. [176]

scheiding

Waarom je schrijft? Omdat je in bijna niets de interesse deelt van de meesten. Je weet het nu, je durft het jezelf toe te geven: wat je dagelijks bezighoudt is zo schaars, of wordt zo zelden door anderen geuit, dat je wel moet getuigen van een realiteit die anders niet aan bod zou komen. Getuigen, ja,omdat je beseft hoe belangrijk andere getuigen zijn geweest voor jou. […] [186]

scheiding

Enkele geboden voor de jonge dichter:

  1. Begin met een rustig vers dat bij voorkeur eindigt op een punt. Geef de lezer (die je bent) de kans om de klink te vinden, de deur. Schreeuwen, jagen, al wat uitzinnig is: verstop het tussen de regels.
  2. Laat je niet meeslepen door je geliefde procedé van de molenwiekende, bezwerende, zeurende herhaling. (Bedenk voortdurend dat de soep kouder wordt gegeten dan ze wordt opgediend.)
  3. Gebruik zo weinig mogelijk adjectieven. Het substantief geeft aan de tekst de hardheid van een object.
  4. Trek je niets aan van deze geboden.
  5. Aanvaard dat je per jaar niet meer dan tien gedichten kunt maken: één per maand (twee maanden reces).
  6. Laat je zo veel mogelijk afleiden van je werk. Verstrooidheid werkt de inspiratie in de hand. De muze altijd via een omweg versieren. Pak haar van achteren!
  7. Altijd bedenken dat je werk niet minder telt dan dat van Homerus, Dante, Shakespeare, Hölderlin, en Pessoa.
  8. Het huwelijk van anarchie en classiciteit.
  9. Het masker aanvaarden.
  10. Vandaag zo schrijven dat je de tekst met plezier zult herlezen op je sterfbed.
  11. Durven te stoppen met schrijven. Geen angst voor de leegte, het blanco. Het gedicht van een halve hand groot niet per se verwerpen.
  12. Schrijf breedvoerig en tegelijk compact, wellustig ascetisch, genotziek droog, barok sec. Bach. Rimbaud.
  13. Schrijf ik, en denk daarbij voortdurend aan iets anders, een zandkorrel, een scheermes of een warme valwind.
  14. Bouw. Maak. Met dezelfde bezieling waarmee je vroeger hebt beleden. [189]
scheiding

De meeste gedichten zijn ongedekte cheques. [206]

scheiding

De meeste poëzie van mijn generatiegenoten moet apart, in een speciaal daarvoor bestemd hoekje van de bibliotheek blijven staan. Die gedichten verdragen niet de aanwezigheid van Socrates, Montaigne, Nietzsche en Bloch; van Novalis, Rimbaud, Pessoa, Vallejo en Milosz. Je moet ze lezen met de oogkleppen van onze critici die zich niet kunnen of willen begeven buiten het kleine referentiepatroon van onze naoorlogse en Nederlandse poëzie. Ze leggen de lat zo laag, ze verwachten zo weinig, deze dichters, deze critici. Ze zijn al zeer tevreden als gedichten goed zijn gemaakt, intelligent geconstrueerd. Maar laat er niet te veel gedacht en gevoeld worden. […][269]

scheiding

[ is vervolgd ]
[ Dit is het tweede boeklogje uit een reeks van vijf, die hier begint. ]

Leonard Nolens, Blijvend vertrek
1983–1989
170 pagina’s
© 1993
in: Leonard Nolens, Dagboek van een dichter
1979–2007
1060 pagina’s
Em. Querido’s uitgeverij, 2009

[x]