Ik ben vaak heel kort dom ~ Esther Gerritsen

► door: A.IJ. van den Berg

Aan romans lees je zelden direct af dat de inhoud in de loop van jaren is ontstaan. Met bundels waarin een wekelijkse column verzameld werd, ligt dat anders. Helemaal voor wie vlot na elkaar meerdere collecties van dezelfde schrijver leest. Een auteur bovendien voor wie wat ze denkt of voelt gauw eens het begin is om een verhaal aan op te hangen.

De verzameling Veilig leren lezen was onlangs de eerste columnbundel die ik van Esther Gerritsen las. Alleen volgt dat boek in chronologie op Ik ben vaak heel kort dom.

Ik ben vaak heel kort dom begint bovendien in 2010 — zonder dat dit jaartal er nu per se toe doet. Alleen is dat dus vele jaren voor het einde van de verzameling Veilig leren lezen. Waar ik ondertussen in gedachten nog was blijven hangen.

En ineens bleek dat er in 2010 nog een echtgenoot te zijn in het leven van Esther Gerritsen. Waar deze man in de vervolgbundel nu net geschitterd had door afwezigheid. Daarin leeft ze alleen met haar dochter.

Ofwel, spoiler alert, ik vermoedde bij het begin van dit boek al dat er het einde van een relatie in verwerkt zou moeten worden. En dat vond ik geen fijn vooruitzicht.

Toen het ongeluk daar was, viel me alleen iets anders op. Wat me bij een ander eerder uniek had geleken, bleek dit helemaal niet te zijn. Elke Geurts, van wie ik de weblogjes over haar scheiding zo bewonderd had, leek in haar aanpak van dit onderwerp ineens nogal op hoe Esther Gerritsen het gedaan had — ze kennen elkaar trouwens ook, Elke Geurts komt zelfs twee keer voor in deze bundel.

Er is eenzelfde schijnbaar luchtige afstandelijkheid in hun teksten, die tegelijk explosieve emotionaliteit verbergt.

Normaal zou het niet uit horen te maken in welke volgorde je iets leest. Maar bij Ik ben vaak heel kort dom gold dat dus om twee redenen niet. En ja, dat weegt mee in de beleving van een boek. Heel subjectief.

Objectief geldt voor Ik ben vaak heel kort dom niets anders dan voor Veilig leren lezen. Het is lang geleden dat een reeks korte teksten, met allemaal een beperking ook nog — omdat Esther Gerritsen telkens van zichzelf uit gaat — mij zo hebben aangesproken.

En dat is dan het mooie en het merkwaardige van boeken: Dat een schrijver wier leven je niet zoudt willen leiden, en van wie je soms blij bent niet als haar te zijn, terloops van alles weet aan te tekenen dat jij wel degelijk ook had horen op te merken. Zoals in dat titelstuk, over de merkwaardige zekerheden waar hersenen zo ineens mee kunnen komen, die bij nadere beschouwing ontiegelijk onnozel blijken te zijn.

Esther Gerritsen, Ik ben vaak heel kort dom
de VPRO columns 2010 – 2012

214 pagina’s
De Geus, 2013

[x]