Mannen waaruit ik besta ~ Alfred Kossmann

► door: A.IJ. van den Berg

Kossmann moest aan het einde van zijn leven constateren dat zijn faam hoogstens een jaar of tien geduurd had. Misschien. Even had hij schijnbaar tot de coryfeeën van de Nederlandse literatuur gehoord; tot de schrijvers waar aandacht aan geschonken werd in de semi-permanente tentoonstelling in het Letterkundig Museum. Alleen hield het museum toen ineens opruiming, en verdwenen in éen keer hij, en bijvoorbeeld ook Anna Blaman, Belcampo, en A. den Doolaard uit het zicht.

Afgedankt.

En het was alsof de column waarin hij zijn gemengde gevoelens over deze keuze weergeeft een samenvatting is van de hele bundel.

Alfred Kossmann [1922 — 1998] schreef midden jaren negentig columns voor NRC-Handelsblad. Zijn aanvankelijke doel was om daar vooral in te gaan bewonderen, zo meldde hij de begeleidende redacteur. Schrijvers in het bijzonder.

In praktijk kwam dit er nogal eens op neer dat hij over een auteur schreef die lang terug erg geliefd was geweest, in elk geval bij hem, en ondertussen niet meer werd gelezen. Terloops gaf hij daarbij ook een beeld van hoe het er om toe ging in de litteratuur. Toen.

En die bewondering van hem komt zeker over. Alleen zette Alfred Kossmann me geen moment aan om de namen van zulke vergeten boeken of teksten aan te tekenen, voor later. Wel ben ik benieuwd geworden naar de roman waarvoor hijzelf in 1996 nog de Libris literatuurprijs zou winnen — Huldigingen — ook al omdat die schijnbaar over een literair gigant gaat uit de tijd die hij nog zo bewust maakte, en die voor mij zo onvoorstelbaar ver in het verleden ligt; omdat ze de dingen er toen zo anders deden.

De mannen waaruit ik besta las ik als een interessant commentaar op onze cultuur, van een man vooral die zo weinig meer rest dan terugblikken. Waarbij wij, het grote publiek, ondertussen al een heel eind verder gelopen zijn, zonder ooit nog om te kijken naar waar we precies vandaan kwamen.

In de eeuwige estafette die een cultuur is, worden ook tal van stokjes nooit meer doorgegeven, om verweesd op de grond te blijven liggen. Dus kan het zeker geen kwaad als er af en toe eens iemand op zijn schreden terugkeert, en ons probeert te laten zien wat we zo achteloos achterlieten.

Tegelijk. Hoeveel mensen zouden er de afgelopen week een boek van Alfred Kossmann gelezen hebben. Of, laat ik zo ambitieus niet zijn, een tekst? Vergeten worden, is de norm.

Toch, ik las hem allereerst omdat een citaat van hem in dit digitale labyrinth me nog altijd intrigeerde. Is er eerst wel iemand anders geweest die er op heeft aangedrongen, onbewust, hem toch eens te echt gaan lezen.

Niemand bestaat er die in zijn piere-eentje overzicht krijgt.

Alfred Kossmann, De mannen waaruit ik besta
223 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 1999

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden