Future Hype ~ Bob Seidensticker

► door: A.IJ. van den Berg

Het schrift is een technologie. Daarmee is taal vast te leggen; en dus ook zoiets abstracts als ideeën. Al werd het schrift toch in eerste instantie bedacht ooit om een administratie bij te kunnen houden.

Ook het boek is een technologie. Al bestaan boeken in de huidige vorm al zo lang dat het makkelijk is om te vergeten dat er reeksen van ontwikkelingen nodig waren voordat de mensheid zijn talige uitingen zo handig en duurzaam wist op te slaan.

En zelfs dit boeklog is technologie. Nog afgezien van alle techniek die nodig is om u deze woorden voor te zetten: zoals het scherm waar u naar kijkt, de internetverbinding die deze regels daar naar toe zond, en de database ergens in Los Angeles waar alle tekst permanent staat opgeslagen.

Boeklog is een technologie voor mij om beter te lezen. Want door achteraf nog eens aantekeningen te gaan maken over wat er zoal gelezen werd, stel ik betere vragen aan boeken. Daar komt dan bij dat me niet zelden pas duidelijk is wat ik denk op het moment dat ik dat probeer vast te leggen in woorden.

Ik had deze zinnen ook met de hand in een schriftje kunnen schrijven vanochtend, als ware ik een Paul Valéry. Alleen hebben de uitvinding van de database, en het internet, dat schrijven over boeken voor mij verrijkt. Het is op een website simpeler om plaatjes bij mijn woorden te zetten. En ik kan een tekst als deze in dossiers zetten, waardoor die automatisch een nieuwe en verrassende verbinding kunnen aangaan met wat ik al eens eerder schreef. Door mijn woorden bovendien vrijwel meteen publiek te maken, moet ik enige moeite doen op deze logjes; alleen al om ze leesbaar te houden; wat mijn eigen woorden op termijn ook voor mijzelf begrijpelijker houdt.

Wel is me ook duidelijk dat een website een uiterst fragiel ding is, waarvan het bestaan ineens voorbij kan zijn. Terwijl zelfs de oudste schriftjes die Paul Valéry eind 19e eeuw vol schreef nog tijden zullen blijven bestaan.

Deze lange inleiding is nodig om uit te leggen dat ik al een jaar of dertig ruim nadenk over technologie, over wat daarin verandert, en wat daarbij dan verbeteringen zijn of niet.

Wat daarmee ook verklaart dat Future Hype van de Amerikaan Bob Seidensticker weer eens een boek was dat mij betrekkelijk weinig nieuws had te vertellen. Terwijl ik zeker weet dat de inhoud voor vrijwel ieder ander groot nut kan hebben.

Want, er wordt te namelijk makkelijk gedacht over wat technologie is, en doet, waardoor er doorgaans niet al te veel benul bestaat over wat er zoal speelt. En dat is een groot probleem. Alleen al omdat daardoor politici zonder enig begrip telkens wetgeving goedkeuren waarvan ze geen tel lijken te beseffen hoe ver de consequenties daarvan kunnen reiken.

Voor mij begon mijn zoektocht misschien toen ik bij Ivan Illich las dat een auto zich gemiddeld genomen niet sneller door een stad beweegt dan een paard en wagen deden in de negentiende eeuw. Toch kost het nogal wat meer voor de bestuurder en vooral de samenleving om die auto daar te laten rijden. En wat is dan vooruitgang? Als het er enkel om gaat om éen mens en wat spullen van A naar B te krijgen?

Seidensticker werkte onder meer voor Microsoft, en voert zijn bemoeienis met Windows 3.1 nog op als noemenswaardige prestatie in het CV achterin. En dat leest dan toch als een wat merkwaardige plaatsbepaling in de tijd — eentje die volstrekt in tegenspraak is bovendien met de strekking van zijn boek. Wanneer was die versie van het besturingssysteem voor het laatst hip? Ruim vijfentwintig jaar geleden?

Door alle marketing van Microsoft is het alleen wel gaan lijken alsof besturingsystemen er op zich al toe doen. Terwijl zulke software hoogstens waarde heeft om computerhardware nuttig bruikbaar te maken.

En ooit haalde het dus altijd automatisch het TV-nieuws als Microsoft een nieuwe versie van Windows had uitgebracht. Een beetje zoals nu alle publieke media direct gratis reclame maken voor de firma Apple, als die weer eens een nieuw model iPhone uitbrengt.

Menige consument meent vervolgens ook nog iets te missen, als zo’n ding niet meteen kan worden aangeschaft.

Ik ben op techniekgebied zo old-school dat ik nog weet hoe het was om modemscripts te schrijven, om in te kunnen bellen bij een bibliotheekcatalogus ergens ver weg. Dat dit allemaal niet meer hoeft, is een bron van vreugde, waar niettemin nooit uit wordt geput. Van de weeromstuit ben ook ik misschien wel iets te onverschillig geworden over de gevanceerde technologie die ik dagelijks gebruik.

Op welk besturingsysteem mijn telefoon draait? Ik zou dat niet weten. Zolang het ding werkt, is het goed.

Wel is me opgevallen dat Microsoft Office 2016 op mijn meest recente computer opvallend veel trager werkt dan Microsoft Word 2000 op mijn bejaarde keuken-laptop.

In Future Hype constateert Seidensticker dat er altijd zo veel koude drukte is om nieuwe producten, en zelfs over vindingen die nog helemaal niet echt bestaan, dat we als samenleving een compleet verkeerd beeld hebben gekregen van de betekenis van technologie.

Zijn boek is opgebouwd in twee delen. Daarvan behandelt het eerste deel een reeks populaire misvattingen over technologie — zoals het hierboven geschetste gegeven dat iets nieuws, dat er nog niet is, zoals ook de volgende iPhone weer, bij zovelen dezelfde lust oproept als het kind voelt voor het een verjaardagscadeau mag uitpakken. Dat we dagelijks gebruik maken van van alles dat toch ook ooit eens moest worden uitgevonden, valt ons mede daardoor bijvoorbeeld niet eens op.

Voor het tweede boekdeel nam Seidensticker een wat weidser perspectief, door in te gaan op wat verandering is, en welke factoren daarin dan zoal bepalend zijn.

En Future Hype besluit met een soort PowerPoint-presentatie, waarin de schrijver met bullet points aangeeft hoe de lezer wat meer immuun kan worden voor alle overdreven en onware voorstellingen van zaken op het terrein van technologie.

Voor mij zat de voornaamste waarde van Future Hype in de talloze namen en rugnummers die Seidensticker gaf. Heel veel, misschien wel de meeste, van de gepresenteerde ideeën waren me namelijk al bekend — soms zelfs had ik die me al volstrekt eigen gemaakt. Wat aan mijn kennis ontbrak was wie dan bijvoorbeeld gezegd had:

Technology is neither good nor bad — nor is it neutral.

En dat blijkt dat de Amerikaanse historicus Melvin Kranzberg te zijn, die liefst zes van zulke wetten opstelde over de betekenis van technologie; waarvan bovenstaande de eerste wet is.

Of dan was er een observatie die mij gemeengoed leek, en dus voortaan aan iemand kan worden toegeschreven. In dit geval Joe Birnbaum:

Only people born before a technology becomes pervasive think of it as a technology: all others consider it part of the environment.

Om de vele verwijzingen, en de eer daarbij aan anderen gegund, was dit kortom een plezierig boek om te lezen. Daar waar ik vooraf toch gevreesd had weinig opmerkelijks te zullen tegenkomen.

Bob Seidensticker, Future Hype
The Myths of Technology Change

254 pagina’s
Berrett-Koehler, 2006

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden