Windbreker ~ Peter Winnen

► door: A.IJ. van den Berg

April is de maand van de klassieke wielerkoersen op de zondagen. Al blijft die Gold Race in Nederlands Limburg een onnozele indringer tussen de drie monumenten die allemaal ruim honderd jaar geleden ook al werden verreden.

De Ronde van Vlaanderen is zondag nu eerst — zoals altijd op de veertiende zondag van het jaar — en helaas werd die koers voor mij verpest door de commercie. Het traditionele einde, met de Muur van Geraardsbergen en de Bosberg, werd ingeruild voor een slot met een aantal rondjes, waarin de renners zo vaak als kan langs een VIP-tent rijden. Instinctief weten hoe ver het nog rijden is naar de finish, en wat er daarbij nog overwonnen moet worden, draagt bij aan het genot bij het kijken; en juist dat element is de volgers ineens ruw onthouden.

Maar ooit was die Ronde nog wat. En reisde ik weleens speciaal naar Vlaanderen om dat daar dan mee te maken. Enkel dat de kranten er dan speciale bijlagen hadden over deze wielerwedstrijd, en me tientallen pagina’s lectuur verschaften, was al een genot.

Alleen is de belangstelling voor de koers wat verdwenen bij mij, deze eeuw. Om niet te zeggen dat er onverschilligheid groeide; helemaal sinds ikzelf weer intensiever ben gaan fietsen.

Als gekozen moet worden om op een zonnige middag thuis voor de TV te blijven hangen om naar sport te kijken, of om zelf even wat kilometers te tanken, is zo’n keus allang geen gewetenskwestie meer.

Lukt me alleen slecht om te verklaren waarom het passief bekijken van wielerkoersen me ooit zo veel interesseerde, en nu amper nog iets doet.

Mede daarom las ik de bundel Windbreker van Peter Winnen — de oud-renner die stukjesschrijver werd. Omdat hij goed genoeg schrijft over de koers om ook zo’n boek met columns uit de jaren rond 2006 leesbaar te hebben gehouden.

En oud-coureurs kijken nu eenmaal beter naar wielerwedstrijden.

Speelt bij Winnen ook nog mee dat hij zeker weet dat het mooiste deel van zijn leven voorbij is ; zelfs al was dat wielrennen een onmogelijk zware stiel. Hem is duidelijk dat hij nimmer meer iets zal vinden dat hij zo intensief zal kunnen beleven als dat racen op een fiets.

Dus komen zijn teksten gauw eens met een lading. Winnen is kritisch, en melancholisch van liefde tegelijk over de sport. Al valt daar ook over op te merken dat zijn beste wedstrijddagen in een wel heel romantische tijd waren; van toen Gele Trui-dragers zelf nog onbekommerd in de aanval trokken tijdens een Tour-etappe, in plaats van een robotlegertje aan knechten alle werk te laten opknappen tot aan de laatste kilometers.

Lance Armstrong vermoordde de Ronde van Frankrijk als kijkspektakel, door diens kille berekening — meer nog dan door zijn systematische dopinggebruik. Alleen merkt Peter Winnen dan toch ook op dat hij wel kan begrijpen dat een oud-kankerpatiënt meer met zijn krachten zal moeten woekeren dan een gewoon coureur. Wat het welhaast begrijpelijk maakte dat Armstrong zich zo maniakaal op die ene maand richtte in het jaar.

Tijdens het lezen van Windbreker viel me op dat ik het wielrennen in 2006 intensiever heb gevolgd dan de koers nu. En dat ik vrijwel alle columns indertijd al eens gelezen had; waardoor ze mede mijn herinnering gevormd hebben aan die tijd. Daar kwam bij dat er sindsdien veel meer bekend werd over wat er speelde toen, aan dopinggebruik, dan Winnen kon weten als hij reageerde op een actualiteit.

En met die extra kennis over bijvoorbeeld Floyd Landis erbij, de eerste Amerikaan van wie de Tour-overwinning werd afgepakt, valt bijvoorbeeld toch ook hoeveel Peter Winnen indertijd al vermoedde; en net niet helemaal hardop kon uitspreken bij gebrek aan bewijs.

Peter Winnen, Windbreker
en andere verhalen

220 pagina’s
Thomas Rap, 2008

[x]opgenomen in het dossier: ,