Zo werkt aandacht ~ Stefan van der Stigchel

► door: A.IJ. van den Berg

Hardste kritiek die ik kan hebben op een boek luidt: mij werd volstrekt onduidelijk waarom deze uitgave juist op deze manier er zo nodig moest komen. Grappig aan Zo werkt aandacht van de cognitief psycholoog Stefan van der Stigchel is mede daarom dat voor een keer wel de kiem duidelijk werd achter alle motivatie om juist een boek als dit te gaan schrijven.

Hij zakte bij de eerste keer afrijden voor zijn rijbewijs, omdat de examinator vond dat hij niet duidelijk genoeg opzij had gekeken als dit nodig was geweest. Terwijl voor Van der Stigchel nu juist vast staat dat overdreven het hoofd draaien niet nodig is. Ook onze perifere visie pikt de beweging van die fietser op dat fietspad nog goed genoeg op.

Dus dan heeft zo iemand zo lang school gegaan dat hij zelfs hoogleraar zou worden, en dan was hem nog niet duidelijk dat het bij examens er altijd eerst om gaat wat de autoriteit die zo’n test afneemt voor waar aan neemt, en niet wat de waarheid is.

Zo werkt aandacht is een prettig boek over zien, dat werd geschreven voor een breed publiek.

Kijken doen we met onze hersenen. En grof gezegd brengen die nogal wat filters aan in onze waarneming. Kleuters moeten ook nog echt leren om te kijken. Voor hen kan die verloren gewaande knuffel werkelijk helemaal onzichtbaar zijn in het grote geheel der dingen, waar een ouder dat ding wel onmiddellijk ziet liggen, vlak voor de neus van het kind.

Van der Sticgchel gebruikt heel het boek het spotlight op een toneel om uit te leggen hoe aandacht werkt. Voor even wordt iets dan uit de achtergrond geïsoleerd, door er een helder licht op te laten schijnen.

Probleem bij deze metafoor is alleen wel dat zo’n spot in het theater bediend wordt door iemand. Een buienstaander die daarop geoefend heeft, en weet wat er komt. Terwijl wij onze aandacht telkens zelf weer op iets of iemand moeten richten. En daarbij kan nogal eens iets mis gaan.

Onze hersenen letten allereerst op wat ze geacht worden te moeten zien. Informatie die daar niet logisch bij past, valt snel buiten de waarneming. Of, zoals in de praktijk is gebleken, je kunt wel een slagboom in de Coentunnel plaatsen om het verkeer van een rijstrook weg te houden. Automobilisten verwachten zo’n barrière niet direct op het type weg waarop ze daar rijden. Dus wordt een slagboom daar telkens weer kapot gereden.

En het was goed, en nuttig, om eens op een rijtje te zien worden gezet wat voor ons de waarneming kan beïnvloeden.

Een opmerking bij het betoog in dit boek heb ik wel bij wat Van der Stigchel te zeggen heeft over kleurenblindheid. Hij schrijft onder meer dat kleurenblindheid bij verkeerslichten geen probleem hoeft te zijn, omdat het bovenste licht altijd rood is, en het onderste licht altijd groen. Deze simpele standaard neemt de gevolgen van de handicap weg voor een deel.

Probleem blijft evenwel dat ik op afstand, in het donker, met mijn handicap echt niet kan zien of een stoplicht op rood staat of op groen. Daarvoor is het nodig om het hele verkeerslicht te kunnen waarnemen. Daarom heb ik in een auto vrijwel altijd af te remmen. En leg dat een achterligger dan eens uit.

Sowieso spelen er in het donker voor mij als kleurenblinde wel meer moeilijkheden. Ik vermoed omdat mijn hersenen niet geprogrammeerd zijn om kleur als nuttig signaal te gebruiken bij de navigatie, en dat vooral vorm me de bruikbaarste aanwijzingen biedt — een element dat gauw eens wegvalt in het duister. Want er zou geen enkele reden horen te zijn waarom ik in een bocht de witte reflectoren niet van de rode zou kunnen onderscheiden. En toch valt me dat altijd zwaarder dan mij lief is. Deze verschillen zijn pas zichtbaar als ik er mijn volledige aandacht op richt — wat doorgaans niet kan op een afrit van een snelweg, beginnend met een gangetje van ruim 70 km/uur.

Stefan van der Stigchel, Zo werkt aandacht
Opvallen, kijken en zoeken in een wereld vol afleiding

248 pagina’s
Maven, 2015

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden