Hoofdkussenboek (jap→ned) ~ Sei Shōnagon

► door: A.IJ. van den Berg

Wat ik mooi vond aan de versie van Het hoofdkussenboek die me zo vertrouwd werd, is er nu net verkeerd aan.


Dat stelt Jos Vos tenminste, in zijn vertaling van het boek, de eerste rechtstreeks uit het Japans, die bovendien gebaseerd werd op de definitieve verzameling van de overgeleverde fragmenten — de Sankanbon. In deze uitgave zijn rond de driehonderd genummerde teksten en tekstjes opgenomen. In het boek dat ik kende waren dat er 185.

Mijn kennismaking met deze verzameling aantekeningen en lijstjes van ‘de kleine raadsvrouwe’ verliep via een Nederlandse vertaling uit het Engels, naar een versie die Ivan Morris samenstelde. Maar Morris zou een te indringende stem aan Sei Shōnagon hebben meegegeven. Bij hem vertelt zij vele passages rechtstreeks. Terwijl volgens Vos het dan beter was geweest om een onpersoonlijke vorm te gebruiken. Waar Morris rustig met ‘ik’ vertaalde, handelt bij Vos een ‘je’.

En laat mij nu net altijd zo hebben aangesproken in die eerdere versie van dit boek dat er soms even rechtstreeks contact mogelijk leek met de schrijver. Duizend jaar in tijdsverschil vielen dan weg, alle cultuurverschil verdween, er leek dan plots iets universeel menselijks te bestaan, enkel door het herhaalde gebruik van het woordje ‘ik’. Alleen blijkt dat nu een veel te romantische interpretatie te zijn geweest.

Jos Vos heeft ongetwijfeld gelijk. Uit zijn toelichting op het boek, en uit het notenapparaat bij de tekst, komt een grondige kennis naar voren over het tijdperk waarin Het hoofdkussenboek tot stand kwam, en de cultuur van dat moment.

Duidelijk wordt verder dat de vertalers ook heel wat niet weten. Sei Shōnagon beschrijft nogal eens de kleuren van de kleding die ze hovelingen ziet dragen, alleen is onduidelijk wat daar dan mee moet. Zo’n kleur kan namelijk heel goed het resultaat van twee dunne lagen stof die bewust over elkaar werden gedrapeerd.

Goed was ook dat Vos wees op alles dat het Japanse keizerlijke hof ontbeerde. Die paleizen opgetrokken uit houten schermen moeten bitterkoud zijn geweest in de winter. En ondanks alle lijstjes die Sei Shonagon opstelde, ontbreken daarin wel heel opvallend lijstjes met eten dat zij lekker vond.

Sei Shōnagon werd vermoedelijk geboren in het jaar 966, en stierf waarschijnlijk rond 1017. Zij kwam in 993 in dienst als hofdame bij de toenmalige keizerin Teishi — die op dat moment overigens niet de enige gemalin van de keizer was. Vermoedelijk kwam aan dat dienstverband een einde toen Teishi in het kraambed doodging in het jaar 1000.

De verzameling aan uitspraken, lijstjes, en pure dagboekaantekeningen die bij ons bekend kwam te staan als Het hoofdkussenboek ontstond vermoedelijk grotendeels tijdens die periode aan het hof.

En de kennismaking met deze origineel Nederlandse editie vernietigde dus iets, andere woorden zijn er niet voor, omdat de goede herinneringen aan de eerdere lezingen van die romantische versie er mee werden uitgewist. Nog altijd blijft de stem bijzonder van die jonge vrouw aan dat hof, helemaal gezien de kloof aan tijd, en sprankelen haar waarnemingen bij tijd en wijle. Alleen sprak ze ditmaal geen enkele keer meer rechtstreeks tot mij, dwars door de tijd. En dat was een moeilijk te nemen verlies.

Ik herlas namelijk een boek dat weinig leek op het boek dat ik kende. Dat wende slecht. Mijn voorkennis kleurde mijn verwachtingen, en zat me enkel in de weg.

Onderstaand lijstje moest bijvoorbeeld dezelfde opsomming zijn als in mijn eerdere boeklogje kwam te staan. Alleen bestaan er tussen beide nogal wat verschillen.

scheiding

[219] Huisbenodigdheden
Een gang met een bocht erin.
Ronde rieten zitkussens.
Staatsiegordijnen, drie voet hoog.
Flink opgeschoten pagemeisjes.
Bekwame dienstmeiden.
Een bediendenkwartier.
Dienbladen.
Gewone en middelgrote maaltijdstaanders.
Kamerschermen met pootjes.
Werkplanken.
Mooi versierde knapzakken.
Chinese paraplu’s
Ladenkasten.
Sake-keteltjes en -kruikjes.

Sei Shōnagon, Het hoofdkussenboek
Vertaald uit het Japans en ingeleid door Jos Vos
Met een voorwoord van Alfred Birney

336 pagina’s
Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2018

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden