Vertel ~ Christien Brinkgreve

► door: A.IJ. van den Berg

Net als bij een eerder boek van Christien Brinkgreve viel op dat we een boekenlandschap bewonen dat heel wat overlappingen telt. Nogal veel van de schrijvers en teksten die ze opvoert in haar werk waren mij al bekend.

Komt daar wel bij dat zij, door haar werk als wetenschapper, in de sociologie, samen dan dingen over identiteit heeft georganiseerd met bijvoorbeeld een Paul Verhaeghe. Waar ik vanzelfsprekend enkel diens boeken las.

Voor een boek, als Vertel, of eerder De ogen van een ander, heeft die overlap aan interessen als nadeel dat ik niet goed kan zien wat er goed of uniek is aan deze uitgaven. Ik liep immers goeddeels dezelfde paden al eens af. Veel nieuws kwam ik nu bij lezing schijnbaar niet tegen.

Dus werkt zo’n gemeenschappelijk interesse waarschijnlijk ook makkelijk de andere kant op. Zo denk ik dat Christien Brinkgreve iets te luchthartig de vraag negeert of wij niet gewoon in verhalen denken, als mens, gewoon om iets meedeelbaar te kunnen maken. Dat er daarmee een permanente vormdwang is in het denken, die ook heel verkeerde gevolgen kan hebben.

En die opvallende negatieve gedachte, die waarschijnlijk enkel ik heb, vanwege mijn jarenlange verkenningen naar het onderwerp vertellen, verkleurt vast de waardering voor deze uitgave.

Maar uit boeken als die van Gert Gigerenzer bijvoorbeeld, blijkt bijvoorbeeld hoe slecht wij in staat zijn om risico’s in te schatten. En dat komt op zijn minst mede door die dwang om in verhalen te denken, en dus heel graag van oorzaak naar gevolg te willen redeneren. Alleen houdt weinig statistiek zich aan de simpele logica die wij telkens op de werkelijkheid projecteren.

Interessantst aan Vertel was voor mij uiteindelijk het begin, waarin Christien Brinkgreve onder meer de roman Badal ontleedde, om het daarin beschreven leven naast dat van de schrijver te kunnen leggen, Anil Ramdas.

Zo was nieuw voor mij dat Ramdas bij Bram de Swaan heeft willen promoveren, en dat dit niet doorging omdat de IND, die over immigratie gaat in Nederland, ineens geen toestemming meer gaf om bronmateriaal te gebruiken uit zaken die hadden gespeeld.

Het is evenwel te makkelijk geworden om Badal nu te lezen als de Kroniek van een aangekondigde dood. De hoofdpersoon in de roman loopt aan het eind de zee in. En de schrijver zou zichzelf een jaar na publicatie te kort doen. Op zijn verjaardag nog wel. Alleen lijkt me dat daarmee makkelijk een denkfout kan ontstaan. Ineens bestaat er nog een parallel meer tussen romanpersonage en schrijver, enkel doordat de afloop van een ontwikkeling onverwachts al bekend is geworden.

Daarmee lijkt het als vanzelf belangrijk of er aanwijzingen waren of de schrijver nadacht om er een eind aan te maken of niet.

En laat de beste man dan net een roman uit hebben gebracht met een hoofdpersoon die is als hij, die ernstig door het leven in Nederland teleurgesteld raakte.

Er bestaat een idee over depressie waarin het om het verhaal gaat dat iemand over zichzelf heeft, dat dan niet meer samenvalt met de werkelijkheid. Therapie, in de vorm van praten, is er dan ineens op gericht om zo’n patiënt tot een realistischer verhaal te dwingen over zichzelf.

Vertel wijst met regelmaat naar hoe nuttig verhalen zijn voor mensen om elkaar te helpen. Wat mede komt door onderzoek dat Christien Brinkgreve meermaals deed naar hoe mensen elkaar raad gaven — het laatst door twee jaargangen te bestuderen van de achterpagina van de VPRO-gids, en te bekijken wat pubers uit progressieve gezinnen elkaar adviseerden.

Dus dat wij mensen er zo veel aan kunnen hebben om elkaar in onze verhalen en ideeën bij te sturen, komt wel over in het boek. En gezien de datum van verschijning is de auteur niet heel euvel te duiden dat ze de betekenis negeert die nepnieuws, en alle andere vormen van desinformatie in de jaren daarop zouden krijgen in het publieke discours. Alleen biedt Brinkgreve zelfs zo beschouwd nog het hele verhaal niet.

Dat deed de filosoof Richard Kearney, die ook door haar als autoriteit wordt opgevoerd over vertellen, overigens evenmin in diens boek. Hun beschouwingen hebben mij te grote lacunes.

Zo is daar bijvoorbeeld nog het begrip concisie, dat beide auteurs negeren; wat staat voor het onvermogen om begrepen te worden, omdat wat je vertelt te zeer afwijkt van de standaardverhalen die iedereen al omarmt.

Je kunt de waarheid wel willen vertellen, alleen is dat knap moeilijk als niemand daarin met je mee wil gaan. En sowieso ligt er dan een onevenredig zware bewijslast op jou ineens om even waar te maken wat je zegt.

En terugdenkend aan het lot van Anil Ramdas, die overigens een fors drankprobleem had, lijkt me dat zijn probleem toch ook werd dat zijn verhaal nog meer ging afwijken van de norm dan dat toch al deed, door de extreme ruk naar rechts in het politieke debat, zo zeer zelfs dat zijn eenzaamheid onoverbrugbaar moet zijn geworden.

Christien Brinkgreve, Vertel
Over de kracht van verhalen

192 pagina’s
Atlas Contact, 2014

[x]