‘Mooi einde, hè?’ ~ Peter van Straaten

In de beginperiode van dat ik Vrij Nederland las, eind jaren tachtig, maakte Peter van Straaten daarvoor elke week een tekening met een scène uit een schrijversleven. De literatuurrubriek van het weekblad was toen nog een los krantje. En Van Straaten’s tekening had daarin een prominente plaats.

Wat er met die rubriek gebeurde na de eerste grote restyling van Vrij Nederland weet ik niet meer; toen het ineens éen blad was geworden, in plaats van een tijdschrift bestaande uit drie heel verschillende katernen.

Volgens het boek ‘Mooi einde, hè?’ is Van Straaten al die jaren doorgegaan met het maken van melancholische tekeningen over het schrijversvak. Maar dit gegeven klopt dan weer niet met mijn ervaring dat er vrij weinig van die tekeningen verzameld zijn in boeken. Enfin.

In ‘Mooi einde, hè?’ geeft Van Straaten toe dat de auteur Jean-Paul Franssens regelmatig inspiratie bood voor zo’n schrijverstekening. Dat was een opvallende man. Die deed de dingen groot, met lekker eten en een goed glas erbij. En tegelijk bleef het grote succes voor Franssens uit, waardoor al diens bravoure ook iets tragisch kreeg.

Voor dit boek zijn ruim dertig tekeningen verzameld waarin een man de hoofdrol speelt die wel wat van Jean-Paul Franssens heeft; al was het maar om die baard en krullen. Ook enkele anderen uit het Amsterdamse literaire wereldje zouden op een tekening te herkennen moeten zijn. A.F.Th. Van der Heijden. De uitgever Jacco Groot.

En dan is een vraag of dit er wat toe doet. Of een tekening beter wordt, als die enigszins naar het leven getekend werd. Voor mij maakt dat allemaal niet zo uit namelijk. Franssens was natuurlijk een soort archetype van de bohemien, net als dat er veel meer karikaturen aan schrijverstypen bestaan.

Het is allereerst de kunst om die typen opgemerkt te hebben. Of nog mooier: om ze als eerste bedacht te hebben.

Peter van Straaten, ‘Mooi einde, hè?’
Tekeningen over Jean-Paul Franssens

z.p. (44 p.)
Bas Lubberhuizen, 2005

* illustratie uit het besproken boek


Ik heb je nog veel te melden ~ Jean-Paul Franssens en A.F.Th. van der Heijden

De beste brieven uit dit boek staan al in twee andere boeken van Franssens. In de beide deeltjes Privé-domein van zijn hand namelijk. Zuiderkerkhof 1, en De wereld wil bedrogen worden. Dus bracht deze verzamelde briefwisseling vooral spijt dat ik niet meteen éen van die twee autobiografieën ben gaan herlezen.

Ik zocht eigenlijk ook naar de verzamelde briefwisseling tussen Jean-Paul Franssens en H.J.A. Hofland; omdat daarin meer van twee kanten kwam. Vond dat boek niet meteen, en keek alleen of deze uitgave iets te bieden had.

En wie weinig van een boek verwacht, kan soms prettig verrast worden. Maar deze verzameling brieven laat in de eerste plaats de ontwikkeling van een vriendschap zien, over de jaren 1987 — 2003. Daardoor staat er veel particuliers in de correspondentie, dat voor onderzoekers aanmerkelijk interessanter zal zijn dan voor lezers.

Nu hield ik er alleen wat trivia aan over. Er werd iets meer duidelijk over uitgavegeschiedenis van Franssens’ laatste boeken bijvoorbeeld; titels toevallig ook al eens geboeklogd.

Ik heb je nog veel te melden
De briefwisseling tussen
Jean-Paul Franssens en A.F.Th. van der Heijden

301 pagina’s
Bas Lubberhuizen, 2005

Kinderschrik ~ Jean-Paul Franssens

Jean-Paul Franssens [1938 – 2003] was schrijver en beeldend kunstenaar, maar in de eerste plaats toch verteller, denk ik. Want die vertelkunst had zich wel opvallend ontwikkeld bij hem. Tegelijk is die kracht ook zijn zwakte. Terwijl veel van gebeurtenissen waarover hij vertelt autobiografisch aandoen, zijn er altijd elementen in gebruikt om het geheel tot een echt verhaal te maken. En wie veel Franssens heeft gelezen, herkent dan weleens een trucje.

In deze bundel — van columns met tekeningen, die merendeels op de achterpagina van NRC-Handelsblad verschenen — valt bijvoorbeeld op dat Franssens twee keer dezelfde anekdote vertelt.

Hij was weleens goed, voor een verslaafde. Dus kocht hij in het ene geval jenever voor een alcoholist in het ziekenhuis, en de andere keer gaf hij geld aan junk. Beide keren werd zijn goedheid beloond met de dood, omdat de gelukkige ontvanger in een overdosis vluchtte.

Tegelijk leverde eenzelfde uitgangspunt toch ook weer totaal verschillende verhalen op, dus stoort de herhaling niet eens. Wel doet de repetitie wat af aan zijn geloofwaardigheid.

Enfin. Franssens mag ik graag lezen als hij over aardse zaken schrijft. Over eten, bijvoorbeeld. En over de vrouwen. Dat laatste kan hij broeierig goed. Tegelijk gaat er ook bijna altijd wat mis tussen hem en wie zij ook wezen mag. Maar verhalen over gelukkige liefdes zijn natuurlijk ook geen verhalen.

Jean-Paul Franssens, Kinderschrik
Verhalen en tekeningen

169 pagina’s
De Arbeiderspers, 2002

Rozen uit het Zuiden ~ Jean-Paul Franssens

Is het mogelijk om te veel van een schrijver te hebben gelezen? Of tenminste zo veel dat een nieuw boek geen enkele verrassing meer brengt?

Ik vond het nooit een straf om Jean-Paul Franssens te lezen. Al was het maar omdat hij zo veel verschillende werelden in zich borg. Hij groeide op in Groningen, maar had toch iets Bourgondisch. Hij was beeldend kunstenaar, maar wist ook veel van zang. Hij ging pas relatief laat schrijven, en deed dit goed.

Maar misschien heeft hij met zijn twee autobiografische werken Zuiderkerkhof 1, en De wereld wil bedrogen worden zijn fictie wel overbodig gemaakt. Daardoor zijn nogal veel ingrediënten van zijn proza bekend geworden, want aan zijn leven verbonden.

Rozen uit het Zuiden speelt zich af in een niet nader genoemde stad, die gezien de straatnamen weleens Groningen kan zijn. Hoofdpersoon is weer eens een jongen, eentje van elf. Opnieuw ontbreekt thuis de vader, wat de moeder ertoe noopt er een winkeltje op na te houden, onder haar schort. Vanzelfsprekend komen er een schilder in voor, en ander artistiek volk. Natuurlijk overkomt de hoofdpersoon iets naars.

Dat Franssens het jongetje wat onwetend laat zijn, is knap. Terwijl ook diens onmiddellijke acceptatie van wat voor de lezer niet direct normaal zal zijn steeds prachtig wordt uitgewerkt. Maar voor mij ontbrak werkelijk alle spanning in dit verder soms zo sfeerrijk uitpakkende boek. Ik kon te goed voorspellen wat er komen zou, en dat is vrij dodelijk.

Raar is dat toch. Ware dit het eerste boek geweest dat ik van Franssens gelezen had, dan was hier uitgebreid de kwaliteit geloofd.

Jean-Paul Franssens, Rozen uit het Zuiden
190 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2001


Wereld wil bedrogen worden ~ Jean-Paul Franssens

De wereld wil bedrogen worden lijkt sprekend op de voorganger Zuiderkerkhof 1. Zij het dat er minder tekst in staat, door de grotere letter, en dat Franssens ook wat langere stukken opnam, plus enige gedichten.

Maar er wordt weer vrolijk in gecorrespondeerd met A.F.Th. van der Heijden, de kindertijd in Groningen wordt nog maar weer eens herdacht, en vignetten over gebeurtenissen van alledag staan ditmaal verzameld onder het kopje ‘Weet je wie er ook dood is?’.

En gelukkig ook maar.

Die poëzie vond ik zo boeiend niet, maar éen van die langere verhalen deed me wel iets. Zelfs al vind ik het einde van ‘De Schmiere’ merkwaardig. Jean-Paul Franssens vertelde daarin over een korte periode op zijn achttiende toen hij deel uitmaakte van een toneelgezelschap dat ’s avonds op het platteland in dorpshuizen en kroegen de Groninger bevolking vermaakte.

Een mooi stel artiesten. Halfblind, halfdood, fout in de oorlog, zonderling op het krankzinnige af. [28]

Franssens heeft daarbij vooral oog voor de iets oudere Sijsje, en is daarbij vooral bezig om plekjes te vinden waar hij met haar kan doen. En dan raakt zij zwanger.

Alleen roept het vervolg, en het tamelijk onnozele einde van die vertelling grote vragen bij me op. Is Franssens zo naïef dat hij niet ziet dat Sijsje misschien zelf iets aan die zwangerschap heeft willen doen? Schreef hij zijn verhaal doortrapt niet alleen ín het idioom van een achttienjarige, maar ook volgens diens denkwereld?

Bij een schrijver die vooral uitblinkt in vertellen, en laten zien, is het in elk geval vreemd als deze ineens ergens over zwijgt.

Jean-Paul Franssens, De wereld wil bedrogen worden
236 pagina’s
De Arbeiderspers, 1999
Privé-domein 227

Wisselwachter ~ Jean-Paul Franssens

Franssens debuteerde met deze novelle, die vrij uitdrukkelijk litteratuur wil zijn. Zo krijgt geen der personages een naam. De wisselwachter heet de wisselwachter. Diens vrouw zijn vrouw. En verder komt er nog een postbode in voor. Plus een machinist en een hulpje.

Evenmin bekommerde Franssens zich om onbenullige details als waar het verhaal zich afspeelde. Dit kan daarmee overal zijn, waar een spoorlijn ligt. Maar de wisselwachtersvrouw houdt er een moestuin op na, en daarmee vallen sommige regio’s op aarde toch af.

Hoogtepunt in het professionele bestaan van de wisselwachter is de ene goederentrein die dagelijks passeert. Stel je toch eens voor als op dat moment de wissels verkeerd stonden…

Zo bekeken heeft zijn werk uitermate veel nut. Zelfs als het hoofdkantoor daar op een gegeven moment anders over beslist.

Op de keper beschouwd was De wisselwachter bijna een uitbeelding van de Camus’ problematiek in zijn Mythe van Sisyphus, die ik een paar maanden terug las. En daar droeg de zo schematische en sprookjesachtige vertelling stevig aan bij.

Helaas betekende die overeenkomst ook dat het einde van dit boek voor mij niet als verrassing kwam.

Jean-Paul Franssens, De wisselwachter
84 pagina’s
Uitgeverij De Harmonie, 1981

Zuiderkerkhof 1 ~ Jean-Paul Franssens

Ik las Zuiderkerkhof 1 al eens eerder. Ruim voor andere bundelingen van Franssens’ werk. Daardoor is me toen niet opgevallen dat sommige teksten nogal eens gerecycled zijn.

Dit boek bevat korte schetsen over Franssens’ jeugd en leven, zoals die ook, maar weer niet exclusief, zijn opgenomen in Kinderschrik. Er prijken brieven in aan H.J.A. Hofland, die staan in de bundel Over en weer. Er is ook nog enige correspondentie met A.F.Th. van der Heijden, die dan weer tot de uitgave leidde van Ik heb je nog veel te melden. Bovendien is dit allemaal werk dat eerst nog in krant of tijdschrift verscheen.

Doet dit er iets toe?

Nee, niet echt. De afwisseling van korte levensfragmenten met al die brieven maakt dit boven alles een levendig boek. Hoogstens is te zeggen, met kennis van al die andere boeken erbij, dat De Arbeiderspers weer eens een bloemlezing heeft uitgebracht als deeltje privé-domein, in plaats van een origineel werk.

Voor de verandering is dat misschien niet eens zo’n ramp. Zelfs al wordt in dit boek bijvoorbeeld niet duidelijk waarom de briefwisseling met Hofland uiteindelijk stokte.

Vooral de herinneringen van Franssens aan zijn studietijd in Duitsland, op een Kunstschool, sprankelen.

Verder valt op, in de pijnlijke wetenschap dat Franssens op zijn 65ste overleed, hoe vaak hij het over zijn leeftijd heeft; daarbij telkens de verwachting uitsprekend nog lang te zullen leven.

Maar prettig aan de boeken van Jean-Paul Franssens is bovenal zijn vertelkracht; die anekdotes van soms bijna niets desondanks tot memorabele avonturen weten te maken.

Jean-Paul Franssens, Zuiderkerkhof 1
258 pagina’s
De Arbeiderspers, 1997
Privé-domein 213