Adapt ~ Tim Harford

Zoals boeklogjes gaan, zijn er een paar soorten heel moeilijk te schrijven. Reageren op verzamelingen is altijd onbevredigend, of het nu om een bundel essays gaat, of om verhalen. Het lukt me nooit om hun rijkdom recht aan te doen in kort bestek.

Nog moeilijker is het bespreken van een monografie als deze. Adapt. Dat boek werd geschreven door de econoom Tim Harford; van wie ik eerder met plezier meerdere titels las.

Want, Adapt is een zeer leesbaar boek, en de meeste lezers zullen er een prachtboek aan hebben; dat hen vele intrigerende en nieuwe inzichten kan opleveren. Maar mij viel het wat tegen. En leg dan eens uit wat er niet aan deugt, zonder pedant te worden of de snob uit te hangen.

Hardop denkend: verfrissend aan de eerdere boeken van Harford was dat hij verschijnselen uit de alledaagse werkelijkheid kon duiden vanuit een economische theorie. En dat werkte dus twee kanten op. Zo’n verschijnsel werd er helderder door, door de analyse, en ik leerde meer over hoe economen denken.

In Adapt worden ogenschijnlijk amper of geen economische theorieën gebruikt om verklaringen om ontwikkelingen te verklaren. En daardoor is het of het boek een skelet mist; of het iets ontbeert dat de verzamelde anekdotes stevigheid geeft.

Verder waagde Harford zich met dit boek op een terrein dat ik redelijk bleek te kennen. Wetenschapsgeschiedenis houdt zich nu eenmaal bezig met vergelijkbare vragen. Waarom kreeg een bepaalde aanpak succes, op een gegeven moment? Of, welke factoren stonden tot dan toe structureel zo’n succes in de weg?

De studie van mislukking, of domheid, is door velen eerder vrij structureel beoefend.

En dan kende ik weliswaar weinig van de verhalen die Harford bracht in hun details. Tegelijkertijd vertelde hij nooit over principes die ik nog niet kende; ook al omdat sommige tot cliché zijn geworden.

Van boven opgelegd beleid werkt doorgaans verstikkend.

Gevestigde belangen maken dat organisaties zich op den duur niet meer kunnen vernieuwen.

Generaals bereiden zich altijd voor op het vechten van de vorige oorlog.

Echte innovatie, die alles verandert, komt nooit van gevestigde partijen. En de producten of diensten die zo’n verandering bewerkstelligen, kunnen aanvankelijk heel primitief zijn.

De interessantste pagina’s van het boek, voor mij, gaan over de financiële crisis van 2008. En hoe duidelijk werd door het Lehmann Brothers-bankroet, hoe deze bank zijn zaken zo complex had geregeld dat het jaren heeft geduurd voor duidelijk werd wat er nog aan geld was. En op zich is dat het probleem nog niet eens. Maar door het faillissement werd ook het geld van talloze andere organisaties bevroren, in de boedel van Lehmann Brothers, wat ook hen aanzienlijke schade zal hebben toegebracht.

De wereld is complex. Als we eens iets proberen, bestaat een grote kans dat dit de eerste keer onmogelijk kan lukken. En hoe ouder we worden, des te duidelijker dit mechanisme ons is, zo schrijft Harford.

Het laatste hoofdstuk van dit boek legt daarom dat we toch ruimte in ons leven kunnen maken voor het experiment; want dat heeft nut. En dat is een opvallend optimistische boodschap, in een boek dat grotendeels over falen gaat.

Tim Harford, Adapt
Why Success Always Starts With failure
309 pagina’s
Little, Brown 2011

Dear Undercover Economist ~ Tim Harford

De Financial Times houdt er een opmerkelijke adviescolumn op na. De Lieve Mona van deze krant is namelijk een econoom, die vragen beantwoordt met vondsten uit de economische theorie. En wonderbaarlijk genoeg bieden die ruimte genoeg om nuttige uitspraken over heel het leven te doen.

Tim Harford heeft als econoom van dienst heel wat vragen behandeld in de rubriek ‘Dear Undercover Economist’, en in deze bundel zijn de honderdvijftig beste vragen en antwoorden samengebracht.

Dat levert aan de ene kant een humoristisch en inzichtelijk boek op, terwijl tegelijk het format snel vermoeit. Op vrijwel elke pagina komt weer een nieuw probleem aan de orde, en moet de lezer zich op weer iets heel anders focussen. Dus deed ik wonderbaarlijk lang over dit toch niet heel dikke boek. Met een paar vragen en antwoorden was het quotum voor een dag wel weer vol.

Meest fundamentele nieuwe inzicht dat dit boek me opleverde? Dat was toch de vraag over prijzen in winkels. Ik meende altijd, net als de vragensteller, dat het puur nogal grove psychologie is om prijzen voor producten niet af te ronden, maar te laten eindigen op 95 of 99 cent.

Harford ziet dit anders, en verwijst naar onderzoek dat uitlegt hoe zo’n prijsstelling diefstal door het winkelpersoneel voorkomt. Ronde bedragen zijn makkelijk gepast af te rekenen. Zo’n betaling kan het personeel dus ongemerkt in eigen zak steken. Maar voor vreemde bedragen moet de kassa altijd wel even aangeslagen worden, omdat een koper vast wisselgeld terug wil.

De vragen in dit boek zijn in vijf categorieën onderverdeeld. Het hoofdstuk liefde en dating behandelt onder meer de vraag of vrouwen hun orgasmen moeten faken, of niet. In het hoofdstuk werk, school, en geld vraagt iemand hoe hij het best de miljoenen kan spenderen die in hij in de loterij gewonnen heeft. Familieleven legt uit waarom het voor mannen loont om zittend te plassen, of in elk geval de wc-bril weer omlaag te doen na gedane arbeid. In voedsel, drank en vermaak staan onder meer tips om de wijnsnob af te troeven. En het slothoofdstuk met varia biedt bijvoorbeeld een prachtig antwoord op een Nigeriaanse e-mailscam.

Ergerlijk aan dit boek is wel dat ik nu telkens de neiging voel om iedereen wijsneuzig te gaan lastig vallen met de antwoorden van Harford.

Tim Harford, Dear Undercover Economist
179 pagina’s
Little, Brown, 2009

Logic of Life ~ Tim Harford

Waarom-vragen zijn de allermoeilijkste vragen. Dat is een wet. Tegelijk zal vrijwel iedereen het liefst waarom-vragen willen beantwoorden. Ik betrap mijzelf daar vaak genoeg op. Terwijl er meestal meer inzicht te winnen is door gewoon in detail te beschrijven wat er precies gebeurt, of gebeurde.

Neemt niet weg dat ik me ook altijd goed vermaken kan met de pogingen van anderen om waarom-vragen te beantwoorden. Geloof ik de antwoorden die dit dan oplevert? Nee, lang niet altijd. Maar de illusie dat er even duidelijkheid lijkt te zijn, kan ik toch bijzonder waarderen.

In The Logic of Life gaat Tim Harford verder waarmee hij begon in The Undercover Economist. Er zijn veel merkwaardige verschijnselen zichtbaar in de wereld, en economen — maar zij niet alleen — hebben methoden ontwikkeld om te verklaren waarom.

Dus verplaatste dit boek zich onder meer van de gokwereld in Las Vegas, naar de achterbuurten in Washington DC — want hoe kunnen gesegregeerde woongemeenschappen ontstaan? — om ondertussen ook even langs te gaan op kantoor.

Er is namelijk een theorie die verklaart waarom uw baas zo veel meer betaald krijgt als u. Economen vinden daar overigens verder niets van. Het zal hen een zorg zijn of het inkomen van uw baas in verhouding tot zijn of haar verdiensten staat. Zij zien namelijk een ander fenomeen spelen, dat vastgelegd is in de ‘toernooi-theorie’.

Werkgevers kunnen tegenwoordig nauwelijks nog bepalen welke werknemers promotie verdienen, en welke niet. Dus bengelen ze die enorme winterwortel voor eenieders neus. Waardoor iedereen flink hard gaat werken om ooit dat overdreven inkomen van hun baas nog eens te kunnen verdienen.

Komt wel uit dat dit boek geschreven is voor de huidige crisis, en enige opmerkingen over de bonuscultuur bij de banken — en het onvoorzichtige gedrag daarvan het gevolg — toch wel op zijn plaats waren geweest.

The Logic of Life eindigt ook fijn, met hoofdstukken over de menselijke geschiedenis. Waarin Malthus’ ideeën over de bevolkingsgroei nog maar weer eens onderuitgehaald wordt. Of de Industriële Revolutie in Groot-Brittannië een directe koppeling krijgt aan het gegeven dat arbeid er duur was, waardoor het eerder dan in andere landen loonde om machines uit te vinden. Slechts in een land als Nederland was arbeid ook zo duur, maar vond er geen productierevolutie plaats. Maar dat kwam door weer een ander gegeven. Kolen, en dus brandstof voor die machines, was bij de Britten wel goedkoop te winnen.

Het aardgasveld onder Slochteren werd ook pas eeuwen later ontdekt.

Enfin, dan dient de geschiedenis in dit geval om enige economische principes uit te leggen. En dan vind ik de gevonden verklaringen meestal net iets te mooi om ze voor waar aan te nemen. Want, dat blijft toch een bezwaar van mij tegenover economen. Zelfs bij een econoom als Tim Harford, die een verder fijn leesbaar boek heeft geschreven.

Ze kunnen het zo mooi vertellen dat het allemaal net echt lijkt. Maar dit lukt hen alleen door werkelijk alles ondergeschikt te maken aan economie.

Slechts binnen de kaften van een boek werkt dat.

Tim Harford, The Logic of Life
272 pagina’s
Abacus 2009, oorspronkelijk 2008

Messy ~ Tim Harford

Voor mijn geestelijke gezondheid is het doorgaans beter om economie niet als een wetenschap te zien, maar eerder als een iets te gretige handlanger van de politiek; voornamelijk bedoeld om machthebbers verstandig klinkende drogredeneringen te bezorgen; in ruil voor wat invloed en daarmee ook macht.

Anders is de hoge status niet te begrijpen die wordt toegekend aan de woorden van economen — helemaal niet als dat economen zijn deze werden opgeleid in de Nederlandse traditie van de heilige Tinbergen; een man die de hele wereld zo drastisch wist te versimpelen dat deze ineens in rekenmodellen paste, en plots in cijfers uit te drukken scheen te zijn.

Toegegeven, er zijn ook economen die proberen om te laten zien dat alles nogal wat ingewikkelder in elkaar steekt dan vakgenoten het doen voorkomen. Tim Harford is er met regelmaat zo éen. En zijn Messy leek me een sterk politiek geladen boek; ondanks dat er schijnbaar geen enkel politiek besluit in verkend wordt.

Harford schreef namelijk een boek vol over de problemen die er ontstaan als mensen netjes alles op orde willen brengen. Met heldere regels, bijvoorbeeld. Want zulke besluiten hebben altijd ongewenste consequenties; die nogal dramatisch kunnen uitpakken ook. Vervelender zelfs dan had gehoeven; omdat er dan zo blind op vertrouwd werd dat alles wel zou werken als bedacht.

Met regelmaat komen er bijvoorbeeld grappige kortjes in de krant over chauffeurs die zo blind op hun satellietnavigatie vertrouwden dat ze een route kozen die werkelijk te onnozel voor woorden was. Vlakbij mijn huis is er een laag viaduct waar zich meerdere keren per jaar een bestelbus of camper onder klem rijdt. Had de bestuurder gauw weer eens gemeend dat zijn GPS het beter wist dan de eigen ogen hem aanraadden.

Alleen gaan vergelijkbare mechanismen ook op in tal van andere terreinen.

Air France vlucht 447 uit Rio werd gevlogen met een Airbus A330: een vliegtuig dat zo veilig is door zo veel geautomatiseerde systemen, dat de piloten daarvan geen enkele ervaring meer hadden om het helemaal zelf te bedienen. Dus vlogen ze het veel te ruw toen het er op plots aan kwam dit zelf te doen, omdat de automatische piloot die ruimte gaf, vanwege een noodsituatie, en daarmee waren het de piloten die het vliegtuig lieten crashen.

En ik zie dan meteen parallellen met het blinde vertrouwen dat politici bijvoorbeeld kunnen hebben in Big Data, en de algoritmen die nuttige gegevens in deze berg aan informatie ziet. Waaraan vervolgens nogal wat kan mankeren. Bij dataverzamelingen moet de data foutloos worden ingebracht — wat vrijwel onmogelijk is — en algoritmen zijn bedacht door mensen, en deze brengen daarmee nog eens menselijke fouten en vooroordelen in. Maar verweer je als onschuldig burger eens tegen de overheidsbeslissing dat jij een fraudeur zou zijn, omdat hun nette systemen dit zeggen.

De naam Ron Kowsoleea, en zeker wat hem overkwam aan blijvende overlast, zou veel algemener bekend moeten zijn.

Messy is een vol boek, zo niet overvol, omdat Harford zijn these vanuit alle hoeken toelicht met talloze voorbeelden. En er komen zelfs Nederlanders in voor. Diederik Stapel bijvoorbeeld, de wetenschapper die de werkelijkheid in zijn onderzoeken stelselmatig aanpaste naar hoe hij wenste dat deze was — tot de rechtlijnigheid in deze aanpak gezien werd, en zijn bedrog daarop was aan te tonen.

En van mij hadden enkele historische vergelijkingen niet per se in het boek gehoeven. Die maakten het betoog niet sterker. De strijd in Noord-Afrika tussen Rommel en Montgomery gebruiken om uit te leggen waarom de permanente improvisatie van de Duitsers aanvankelijk zo succesvol was tegenover de orde van de Britten versimpelde mij de geschiedenis te veel. Er was meer aan de hand bij de geallieerden. Montgomery is bijvoorbeeld een wel heel speciaal leider; die later verweten is autistische trekjes te hebben gehad, en altijd immuun schijnt te zijn geweest voor commentaar van buiten; hoe valide ook. Reden waarom zijn landingstroepen later de slag om Arnhem verloren in 1944.

Het is Harford alleen niet kwalijk te nemen een boek te hebben geschreven voor een zo groot mogelijk publiek. Vlot geschreven. Amusant allereerst. Met zelfs nog wat zelfhulperigs erin ook, om de lezer zelfs op die manier te prikkelen.

Dus is zijn kritiek op de gevaren van het veel te blinde vertrouwen in geautomatiseerde systemen misschien wat verdekt. Of wat hij dan schrijft over de kwaliteit van leven en de blijvende dynamiek in een multiculturele stad, versus de voorspelbaarheid van een wereld waarin iedereen dezelfde afkomst heeft, en op elkaar lijkt, die nogal wat politici plots zo ambiëren. Lezer en schrijver maken alleen altijd nog samen een boek. En mij vielen deze elementen wel degelijk op.

Tim Harford, Messy
How to be creative and resilient
in a tidy-minded world

327 pagina’s
Abacus 2017, oorspronkelijk 2016

Undercover Economist ~ Tim Harford

Trust Me, I Am an Economist, zo heette éen van de weinige TV-uitzendingen waar ik in 2006 met enig plezier naar keek. Dat wekelijkse BBC-programma werd gepresenteerd door Tim Harford. Die daarvoor ook al columns schreef, en een bestseller had uitgebracht.

Dat was dit boek.

Maar TV-uitzendingen die me intrigeren, blijven lang in mijn geheugen hangen. Om te voorkomen dat half herinnerd beeld voor de tekst zou gaan staan, heb ik enige jaren gewacht met het lezen van The Undercover Economist. Dat kan ook best. De meeste informatie erin is tijdloos. Al schrijft Harford in 2006 wel:

We are probably not on the verge of another depression. [152]

En Tim Harford brengt dan misschien gepopulariseerde economische theorie. Maar dit betekent tegelijk dat hij geen onderwerpen aansnijdt of methoden gebruikt die economen normaal zo ergerniswekkend maken. In de kern is economie namelijk geen harde wetenschap. Wat iemand vindt, of van belang acht in een economisch model, wordt niet zelden gekleurd door diens persoonlijke voorkeuren, en vooroordelen. De versimpeling om ontwikkelingen begrijpelijk te maken, is niet zelden ook een ernstige vergroving.

Daarom is ook geen econoom het ooit eens met een ander.

Maar Harford kijkt in dit boek slechts naar bewezen regels. Naar wat wel altijd opgaat. En opvallend genoeg is dat meestal niet eens puur economische kennis, maar psychologie, geschiedenis, of een wiskundige vondst als de speltheorie.

Dit boek begint met de vraag waarom forenzen zonder nadenken een paar pond neertellen voor een bekertje koffie op een tochtig treinperron, terwijl die koffie thuis maar enkele centen kost.

Van daaruit wordt vervolgens de wereld verklaard.

Het meest heb ik opgestoken van Harford’s betoog over de veilingen van radiospectrum. Wat dan weer komt omdat ik in 2000 nog opiniestukken heb geschreven over de bubble die de Nederlandse overheid creëerde, door de UMTS-frequenties voor vele miljarden te veilen.

Harford leerde me dat er ook veilingen zijn geweest die niets opbrachten. Zoals in Nieuw-Zeeland begin jaren negentig, waar frequenties voor een paar dollar verpacht werden, omdat de verkoop verkeerd was georganiseerd.

Cruciaal aan de veilingen in het Verenigd Koninkrijk, en Duitsland, en in mindere mate Nederland, is het besef dat het de telecombedrijven betrekkelijk weinig uitmaakte hoe veel ze zouden moeten betalen, omdat er toch maar vijf vergunningen werden verstrekt voor snel draadloos internet. De keuze voor consumenten was daarmee beperkt genoeg. Dus betaalden de winnaars van de veilingen veel te veel, in de zekerheid dat hun klanten die investeringen uiteindelijk toch wel zouden compenseren.

Helemaal met Harford ben ik het niet eens, als hij stelt dat de telecombedrijven ook zonder die overdreven kosten voor het frequentiespectrum willekeurig welke tarieven hadden kunnen rekenen voor snel dataverkeer. Wij kunnen namelijk internationale vergelijkingen trekken, en zien hoe duur mobiel internet elders is. En de Europese Commissie kan zo nodig ingrijpen, zoals gedaan is om de belachelijke kosten voor internationaal dataverkeer te beperken. De ontwikkeling van deze markt, waarvan de doorbraak overigens pas in 2014 verwacht wordt, lijkt me wel degelijk beïnvloed door de woekertarieven die nog altijd voor mobiel dataverkeer worden gerekend.

En die krankzinnige veilingprijzen hadden zeker als gevolg dat de telecomaanbieders minder in nieuwe infrastructuur konden investeren, of die investeringen over een langere tijd moesten uitsmeren.

Geld is maar éen keer uit te geven. Je hoeft geen econoom te zijn om dat te weten.

Nu goed, banken konden inkomend geld liefst acht keer uitzetten. Maar daar kwam nu net ook alle ellende van.

Tim Harford, The Undercover Economist
278 pagina’s
Abacus 2007, oorspronkelijk 2006