Amerika. Voor en tegen ~ Maarten van Rossem

Deze verzamelbundel is niet voor mij bedoeld, bedenk ik tijdens het lezen. Er staan alleen artikelen in die Van Rossem schreef voor het brede publiek en eerder gepubliceerd zijn in allerlei kranten en bladen. Ik heb zijn wetenschappelijke boeken al gelezen, plus ook nogal wat van zijn Amerikaanse collega’s. De meeste informatie is me daarom bekend. Bovendien wreekt zich bij het lezen van deze bundel dat dezelfde gegevens nog al eens terug komen, omdat de schrijver zich steeds opnieuw tot een weinig geïnformeerd lezerspubliek richt.

Dan blijft er natuurlijk nog altijd Maarten van Rossem’s toon, die sommige mensen verschrikkelijk schijnen te vinden. Ik houd wel van dat relativerende, maar moet toch zeggen dat Van Rossem als prater meer opvalt dan als schrijver.

Misschien komt het door het grote tal columns dat in deze bundel werd opgenomen. De korte baan is gewoon zijn kracht niet. Zodra Van Rossem politieke ontwikkelingen kernachtig moet gaan samenvatten, wreekt zich dat hij te goed de gevaren ziet van al te stellige oordelen. Die wetenschappelijke distantie is in hem te prijzen, maar kan voor een column dodelijk zijn.

Voor de rest is het als inleiding in die merkwaardige Amerikaanse politiek geen verkeerde keuze, al gebeurde er sinds het verschijnen van dit boek al weer heel wat in de wereld. De eerste reacties op 9/11 zijn de meest actuele stukken in de bundel.

Maarten van Rossem, Amerika. Voor en tegen
272 pagina’s
Uitgeverij het Spectrum, Utrecht, 2002

Drie oorlogen ~ Maarten van Rossem

Ik had dit boek nooit gelezen, als Maarten van Rossem er niet zijdelings een paar intrigerende opmerkingen over gemaakt had, tijdens het marathoninterview op nieuwjaarsdag. Want, een boek als dit is alleen interessant om de auteur, de inhoud is me al bekend. Geschiedenis was mijn studie. Wat er tijdens de twintigste eeuw gebeurde, werd daarmee tentamenstof.

Maar het blijft merkwaardig om een boek te lezen waarin feitelijk niets nieuws staat. Waarin ik kan zien hoe Van Rossem gestructureerd heeft, waarop hij zijn accenten plaatste, en zelfs weet wat hij heeft weggelaten.

Zo verscheen er vorig jaar bijvoorbeeld een historisch artikel van Ward Wilson, waarin deze de chronologie onderzocht van de Japanse reacties op de eerste atoombom. Daarin stelt Wilson dat Hiroshima niet de doorslag had gegeven bij de capitulatie, maar juist de Russische inval in Mantsjoerije die daarop volgde Japan tot overgave dwong.

Door de Koude Oorlog heeft het bezit van atoomwapens een enorme politieke betekenis gekregen. Dat maakt het niet eenvoudig om de vraag te beantwoorden of de bom op Hiroshima werkelijk een strategisch effect had, of dat de uitwerking eerder stevige PR voor de Amerikanen betekende.

Van Rossem doet met deze kwestie niet anders dan te melden hoe de gebeurtenissen in augustus 1945 chronologisch verliepen. En dat kan goed hoor, eigen interpretaties van deze kale feiten, en het verband daartussen, zijn lang niet altijd noodzakelijk. Maar mij valt zoiets dus op.

Ik moet na lezing toch vooral concluderen dat politieke geschiedenis — en dat is het enige wat Van Rossem brengt in dit boek — me grotendeels koud laat. Oorlogen en strijd zijn de uitzonderingen in een mensenleven; anders zou ook het niet best wezen. Mij interesseert veel meer wat de constanten zijn in een leven bestaan, en wat daarin verandert.

Wat is normaal, en waarom dan wel?

Dus geef ik Maarten van Rossem groot gelijk om de eerste woorden van zijn epiloogje. Daarin meldt hij:

De Eerste en Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog hebben de evenementiële geschiedenis van de vorige eeuw sterk gedomineerd. Waarschijnlijk zal de herinnering aan die conflicten langzaam gaan vervagen naarmate zij verder raken in de tijd. In een geschiedenis van de twintigste eeuw zullen zij over honderd jaar zeker aandacht krijgen, maar het zou mij niet verbazen als tegen die tijd de enorme expansie van de wereldbevolking en de ontwikkeling van de economie en de technologie in de twintigste eeuw veel prominenter zullen worden behandeld.

Maar goed, van een boek dat al in de titel meldt over oorlogen te gaan, is het al heel wat dat er op het laatst nog vier pagina’s ingeruimd zijn om de tekst daarvoor te relativeren.

meer Van Rossem op boeklog

Maarten van Rossem, Drie oorlogen
Een kleine geschiedenis van de 20e eeuw

319 pagina’s
Nieuw Amsterdam, 2007

Heeft geschiedenis nut? ~ Maarten van Rossem

Terwijl een overheidscommissie vandaag de canon van de vaderlandsche geschiedenis presenteert, las ik dezer dagen al wat Maarten van Rossem daar in het algemeen voor bezwaren tegen heeft. Dit was toevallig, hoewel ik er normaal wel van houd het toeval te helpen.

Van Rossem’s bedenking tegen een canon is simpelweg samen te vatten met de constatering dat er uit de geschiedenis geen lessen te leren zijn die onmiddellijk nut hebben voor de beroepspraktijk. Maar de pest is dat alleen historici dit lijken te begrijpen. Alle anderen, of die nu politicus zijn, journalist, of er een weblog op nahouden, signaleren maar al te graag parallellen met het verleden. Het liefst natuurlijk zo dat die het punt dat zij willen maken zo krachtig ondersteunen dat alle verdere discussie onmogelijk wordt.

Maar er kunnen geen belangrijke lessen uit het verleden worden getrokken, aldus Van Rossem. De geschiedenis herhaalt zich niet.

Wat historici wel kunnen, is zinnige oordelen vellen. Over hoe een probleem kan zijn ontstaan bijvoorbeeld. En zinnige, door feiten ondersteunde oordelen zijn erg nuttig. Al verschillen anderen, of dat nu politici zijn, journalisten, of zij die er een weblog op nahouden, over dit punt ook al van mening.

Heeft geschiedenis nut? bevat scherpe inzichten. Alleen maakt dat het nog geen vreselijk goed boek. De oogst binnenin vond ik nogal wisselvallig van kwaliteit. Al zij daarbij opgemerkt dat ook ik een historicus ben. Dus als Van Rossem speciaal voor deze bundel drie langere verhalen schrijft, over de beide wereldoorlogen en over Adolf Hitler, dan kan ik die niet zo onbevangen lezen als een normale lezer.

Mij zijn de feiten bekend, en deels ook de discussies over die feiten onder historici. Dus kijk ik slechts of Van Rossem nog een eigen toets aanbrengt, of alleen de algemeen aanvaarde inzichten samenvat voor een groter publiek. Niets dat er iets mis is met dat laatste, maar dan is zo’n tekst niet voor mij bedoeld en gelden er andere beoordelingscriteria.

Zoals in dit geval.

Daarom vond ik opvallend genoeg de uitgebreide inleiding samen met de verzamelde Volkskrant-columns nog het meest bieden in dit boek. Eerder heb ik zijn kwaliteiten als columnist toch al eens bekritiseerd. In dit boek blijkt dat de korte baan hem soms ook tot een scherpheid dwingt die ik erg prettig vind. Heb ik er toch goed aan gedaan mijn abonnement op die krant op te zeggen, toen Van Rossem er als columnist werd weggeschoffeerd.

meer Maarten van Rossem op eamelje.net

Maarten van Rossem, Heeft geschiedenis nut?
336 pagina’s
Uitgeverij Het Spectrum © 2003

Tevreden natie ~ Maarten van Rossem e.a.

Wat verwachtte ik precies van dit boek? Mij viel op dat er geregeld naar verwezen werd, als het werk van de historicus Maarten van Rossem ter sprake kwam, dus hoopte ik op veel Rossemsiaanse ironie.

Die verwachting kwam niet uit. Dit boek heeft drie auteurs. En door de gekozen aanpak, om van feit naar feit naar feit te gaan, kregen de schrijvers niet vreselijk veel mogelijkheden voor een eigen toon, of aanpak.

Dus las ik een soort kroniek, over het Nederland van 1945 tot 1993. Met veel aandacht voor de verschillende kabinetten die in deze periode aan de macht kwamen, en wat deze daarbij bewerkstelligden. Met veel aandacht ook voor de sociaal-economische ontwikkelingen. De demografie. En met opvallend veel aandacht voor al die zaken waarin een klein land groot kon zijn. De schaatskampioenen. De Olympische medailles. Het voetbal.

Bracht dit boek me dan werkelijk helemaal niets nieuws? Nou nee, het begon zelfs veelbelovend. Omdat ik vrijwel niets bleek te weten over de periode direct na de Tweede Wereldoorlog, toen Nederland erger in puin lag dan vrijwel alle andere Europese landen, op Duitsland na dan. Toegegeven, dat het merkwaardig was dat zo’n arm land vrijwel meteen oorlog ging voeren om zijn belangrijkste kolonie te behouden, wist ik wel. Maar dat het na 5 mei 1945 een jaar duurde voor er verkiezingen kwamen, was me onbekend. Net als de ideeën die de politici toen hadden om het herstel zo snel mogelijk te bevorderen.

Dat het Centraal Planbureau met reden planbureau heet, omdat dit weergeeft welke taak er ooit voor bedacht was in 1945, is dan weer zo’n lullig feitje dat het lezen van een zo’n overvoorspelbaar boek als dit toch nog enig nut geeft.

Maarten van Rossem, Ed Jonker, en Luuc Kooijmans, Een tevreden natie
Nederland van 1945 tot nu

224 pagina’s
Tirion, 1993

Waarom is de burger boos? ~ Maarten van Rossem

Maarten van Rossem heeft éen heel grote kwaliteit. En dat is dat hij in discussies op radio en televisie altijd gelijk heeft, en dit gelijk vaak ook nog humoristisch weet te verwoorden.

Helaas zegt het tegelijk weinig dat iemand een welkome gast is op radio en televisie. Dit zijn uiteindelijk nogal oppervlakkige media. Gesproken woord is misschien nog wel beter dan mime of expressieve dans in staat om informatie over te brengen, maar tegelijk ook niet heel veel beter.

Dit gegeven kwam soms al vrij onbarmhartig aan het licht in een aantal boeken van Maarten van Rossem die eerder geboeklogd werden. Maar het pamflet Waarom is de burger boos? moet wel het dieptepunt in het oeuvre zijn.

Nu goed, misschien is de tekst slechts bedoeld voor mensen die alleen TV kijken en dus nooit andere boeken lezen — Van Rossem staat ook altijd pontificaal voorop zijn boeken afgebeeld, zodat potentiële kopers z’n naam niet eens hoeven te onthouden. Alleen weiger ik mijn lectuur soepeler te beoordelen omdat ik misschien niet tot de doelgroep hoor.

Aan Waarom is de burger boos? deugt alleen al niet dat de vraag uit de titel onbeantwoord blijft. Volgens Van Rossem is er namelijk helemaal geen reden voor die burger om boos te zijn. Het gaat toch goed in Nederland? Veel beter in elk geval dan ons wordt voorgespiegeld?

Dus had alleen volgens zijn eigen redenering al de titel van dit pamflet moeten luiden: Waarom lijkt de Nederlandse burger boos? En die nuancering had dit tenminste een boek gemaakt waarin over beeldvorming werd nagedacht. Of over de onvruchtbare wurgsex die de Nederlandse media en de Haagse politiek telkens weer met elkaar hebben; blind voor de buitenwereld; alleen oog hebbend voor de ander.

Zo ver reikte de auteur evenwel niet.

Niets gebruikt Van Rossem van zijn kennis over de VS, en de talloze studies die daar verricht zijn naar hoe de media mannetjes maken, en ook weer breken. Of hoe de publieke opinie gemanipuleerd kan worden. In plaats daarvan is dit boek vooral een verslag over de opkomst van Pim Fortuyn — zoals zowat elk politiek getint boek dat deze eeuw uitkwam — en waarin die man een populist was.

Dit is een boek kortom een historicus onwaardig; laat staan iemand die hoogleraar is geweest in dat métier.

Maarten van Rossem, Waarom is de burger boos?
Over hedendaags populisme

126 pagina’s
Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2010

Wereld Volgens ~ Maarten van Rossem

Schreef ik vorig jaar een wat teleurgestelde recensie over een verzamelbundel van de historicus Van Rossem, met dit boek wist hij die negatieve herinnering in éen keer uit.

Aardigste verhaal uit deze bundel vond ik zijn persoonlijke leesgeschiedenis, van de boeken die hem voorgelezen werden tot de werken die hem inspireerden bij de studie geschiedenis. Dan maakt het niet uit dat mijn voorkeuren misschien anders zijn. Als iemand met enthousiasme over zijn leesliefdes vertelt, worden die boeken ook mooi. Zelfs al zijn ze lelijk.

Zo heb ik aardig de schurft aan alle gehobbit, maar dit citaat over de kwaliteiten van die boeken is heerlijk:

Literair geschoolden vonden het [The Lord of the Rings] een vreselijk, kleinburgerlijk en aartsconversatief kaboutersprookje. Dat is wel enigszins te begrijpen. Ironie en cynisme, die wezenlijke bestanddelen van het literaire modernisme, ontbreken volkomen. Op een enkele uitzondering na komen er geen levensechte vrouwenfiguren in The Lord of the Rings voor. Wellicht bij gebrek daaraan wordt er ook niet levensecht geneukt op weg naar Mount Doom, en dat is voor de moderne literatuurliefhebber een vrijwel onoverkomelijk gemis. [137]

Verder staat er nog een lang relativerend stuk in dit boek over waarom Nederland zo prettig is om in te leven, ondanks alle gezanik van het moment. En ook doet Van Rossem aan ‘Geschiedenis in het groot’, door even beknopt de ontwikkelingen sinds de oerknal tot deze eeuw te schetsen.

Hoewel dat laatste stuk niet heel opmerkelijk is, blijkt daar toch wel uit dat ik liever lange verhalen van Van Rossem lees, dan korte. Want, hoewel er ook vele columns in deze bundel staan, zijn die alleen bijzonder door de aangename relativering die de schrijver telkens aanbrengt. Tegelijkertijd reageert hij daarmee wel op nieuws dat al te veel aandacht kreeg, en doet hij in wezen mee aan de hype.

Toch: alleen om zijn toon kan ik hem al zeer waarderen. Iemand die een column over het sterven van paus Johannes Paulus ii zo begint, lees ik graag:

Het overlijden van de paus op 2 april 2005 gaf de nieuwsvoorziening op de televisie weer eens alle gelegenheid haar ingrijpende defecten te etaleren. Daar was in eerste plaats de potsierlijke overdaad van het nieuws uit Rome. [96]

Enfin.

Maarten van Rossem, De wereld volgens
252 pagina’s
Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2005


Zakenkabinet Fortuyn ~ Prof. Dr. Wilhelmus S.P. Fortuyn

Maarten van Rossem noemde deze week op televisie nog Pim Fortuyn ‘de grootste laaienlichter van de afgelopen twintig jaar’. Dat was een vrij onnozel dieptepunt, in de toch al schier eindeloze reeks populistische en kromme afspraken van deze mediapersoonlijkheid; die vroeger historicus schijnt te zijn geweest, verbonden aan een universiteit.

Van die afgelopen twintig jaar was Fortuyn er liefst twaalf dood. Terwijl er juist in deze periode enkel ladenlichters actief leken te zijn in de economie; die gezamenlijk miljarden aan gemeenschapsgeld hebben opgesoupeerd, en hele continenten in een economische crisis hebben gestort.

Ik ben erg benieuwd naar steekhoudend bewijs van hoe een ietwat megalomane man die even dacht minster-president van Nederland te zullen worden, maar vermoord is voor het zo ver kwam, een grotere oplichter zou zijn dan wie in de top van de financiële sector ook.

Is er bijvoorbeeld ook de heer Balkenende nog, een gepromoveerd rechtgeleerde nota bene, die zo zeker wist dat de inval in een autonoom land geen oorlogsmisdaad zou zijn. Kan ik nog wel tien schanddaden meer bedenken van werkelijk ingrijpend bedrog van de boven ons gestelden.

Enfin, Van Rossem heeft nog eens een soort van onderzoek gedaan naar de opkomst van Pim Fortuyn, en daar een door zijn simplisme tamelijk beroerd boekje over geschreven. Dat pamflet deugde alleen al niet om het een voor mij vrij fundamentele vraag negeert.

Want Fortuyn is niet zo interessant, op de keper beschouwd. Terwijl de hevige reacties op deze man dat wel zijn. Waarom toch riep hij zulke heftige emoties op?

Ik kan de stelselmatige demonisering van Pim Fortuyn — die uiteindelijk de moord op hem opriep — alleen verklaren door de Nederlandse politiek van dat moment te zien als een ‘closed shop’; als een wereldje van ons-kent-ons; als een systeem in evenwicht dat zich ineens bedreigd wist door een veel te populair wordende buitenstaander met net wat andere ideeën. Waarop zowel de zittende politici als de tegen de macht aanschurkende journalisten in hem ineens de vijand zagen; die hun lekkere leventje kwam bedreigen. Waarop eendrachtig een heftig reagerend immuunsysteem actief werd.

Die reactie was werkelijk bizar — en zou ik weleens beter onderzocht zien willen worden. Maar omdat zovelen heftig in het koor meebrulden dat Fortuyn gekruisigd worden moest, is de kans nihil dat dezulken nog eens objectief naar hun waan van indertijd zullen kijken.

Eerder moest ik al eens constateren eigenlijk geen opmerkelijke ideeën verwoord te zien worden in Fortuyn’s columns. En de bundel Het zakenkabinet Fortuyn bevestigde dit beeld. Hij wilde dat wat zaken anders aangepakt werden, omdat hij dit en dat probleem signaleerde. Ja, en?

Niet dat Pim Fortuyn hiermee voor mij ineens een persoonlijke held wordt. Mijn stem had hij nooit gekregen. En een begenadigd auteur was hij niet. De stijlbloempjes tieren welig in zijn teksten. Van veel problemen die hij benoemde, valt bovendien op dat die twintig jaar later niet zijn opgelost. De jongere generaties hoeven nog altijd niet op een pensioen te rekenen later; zelfs al betalen ze nu wel de AOW van de oudjes op dit moment. Daar had ook Fortuyn niets aan kunnen veranderen, ware hij blijven leven. Ook al vanwege die ladenlichters en het geldgebrek dat zij veroorzaakten, u weet wel, die lui uit de financiële sector waarvan niemand ooit ergens voor is gestraft.

Het zakenkabinet Fortuyn is als boek overigens hoogstens aardig om de twijfel die het toont van de auteur. In de column die zijn naam aan het hele boek gaf, verwoordde hij hoe enkele zaken anders moesten in Nederland. Er was hier een Thatcher nodig, die opruiming kwam houden, bijvoorbeeld om de macht van de vakbonden in te perken; want wie vertegenwoordigden die vakbonden nu nog?

En Fortuyn wilde wel die Thatcher zijn. Alleen zou hij deze ambitie pas jaren later gestalte durven te geven. Want op dat moment schrok hij voor die stap nog terug.

Prof. Dr. Wilhelmus S.P. Fortuyn, Het zakenkabinet Fortuyn
208 pagina’s
A.W. Bruna, 1994