Maarten van Rossem noemde deze week op televisie nog Pim Fortuyn ‘de grootste laaienlichter van de afgelopen twintig jaar’. Dat was een vrij onnozel dieptepunt, in de toch al schier eindeloze reeks populistische en kromme afspraken van deze mediapersoonlijkheid; die vroeger historicus schijnt te zijn geweest, verbonden aan een universiteit.
Van die afgelopen twintig jaar was Fortuyn er liefst twaalf dood. Terwijl er juist in deze periode enkel ladenlichters actief leken te zijn in de economie; die gezamenlijk miljarden aan gemeenschapsgeld hebben opgesoupeerd, en hele continenten in een economische crisis hebben gestort.
Ik ben erg benieuwd naar steekhoudend bewijs van hoe een ietwat megalomane man die even dacht minster-president van Nederland te zullen worden, maar vermoord is voor het zo ver kwam, een grotere oplichter zou zijn dan wie in de top van de financiële sector ook.
Is er bijvoorbeeld ook de heer Balkenende nog, een gepromoveerd rechtgeleerde nota bene, die zo zeker wist dat de inval in een autonoom land geen oorlogsmisdaad zou zijn. Kan ik nog wel tien schanddaden meer bedenken van werkelijk ingrijpend bedrog van de boven ons gestelden.
Enfin, Van Rossem heeft nog eens een soort van onderzoek gedaan naar de opkomst van Pim Fortuyn, en daar een door zijn simplisme tamelijk beroerd boekje over geschreven. Dat pamflet deugde alleen al niet om het een voor mij vrij fundamentele vraag negeert.
Want Fortuyn is niet zo interessant, op de keper beschouwd. Terwijl de hevige reacties op deze man dat wel zijn. Waarom toch riep hij zulke heftige emoties op?
Ik kan de stelselmatige demonisering van Pim Fortuyn — die uiteindelijk de moord op hem opriep — alleen verklaren door de Nederlandse politiek van dat moment te zien als een ‘closed shop’; als een wereldje van ons-kent-ons; als een systeem in evenwicht dat zich ineens bedreigd wist door een veel te populair wordende buitenstaander met net wat andere ideeën. Waarop zowel de zittende politici als de tegen de macht aanschurkende journalisten in hem ineens de vijand zagen; die hun lekkere leventje kwam bedreigen. Waarop eendrachtig een heftig reagerend immuunsysteem actief werd.
Die reactie was werkelijk bizar — en zou ik weleens beter onderzocht zien willen worden. Maar omdat zovelen heftig in het koor meebrulden dat Fortuyn gekruisigd worden moest, is de kans nihil dat dezulken nog eens objectief naar hun waan van indertijd zullen kijken.
Eerder moest ik al eens constateren eigenlijk geen opmerkelijke ideeën verwoord te zien worden in Fortuyn’s columns. En de bundel Het zakenkabinet Fortuyn bevestigde dit beeld. Hij wilde dat wat zaken anders aangepakt werden, omdat hij dit en dat probleem signaleerde. Ja, en?
Niet dat Pim Fortuyn hiermee voor mij ineens een persoonlijke held wordt. Mijn stem had hij nooit gekregen. En een begenadigd auteur was hij niet. De stijlbloempjes tieren welig in zijn teksten. Van veel problemen die hij benoemde, valt bovendien op dat die twintig jaar later niet zijn opgelost. De jongere generaties hoeven nog altijd niet op een pensioen te rekenen later; zelfs al betalen ze nu wel de AOW van de oudjes op dit moment. Daar had ook Fortuyn niets aan kunnen veranderen, ware hij blijven leven. Ook al vanwege die ladenlichters en het geldgebrek dat zij veroorzaakten, u weet wel, die lui uit de financiële sector waarvan niemand ooit ergens voor is gestraft.
Het zakenkabinet Fortuyn is als boek overigens hoogstens aardig om de twijfel die het toont van de auteur. In de column die zijn naam aan het hele boek gaf, verwoordde hij hoe enkele zaken anders moesten in Nederland. Er was hier een Thatcher nodig, die opruiming kwam houden, bijvoorbeeld om de macht van de vakbonden in te perken; want wie vertegenwoordigden die vakbonden nu nog?
En Fortuyn wilde wel die Thatcher zijn. Alleen zou hij deze ambitie pas jaren later gestalte durven te geven. Want op dat moment schrok hij voor die stap nog terug.
Prof. Dr. Wilhelmus S.P. Fortuyn, Het zakenkabinet Fortuyn
208 pagina’s
A.W. Bruna, 1994