Uit het dagboek van Witold Gombrowicz ~ Witold Gombrowicz

► door: A.IJ. van den Berg

Gombrowicz schreef spottend het intro voor alle dagboeken van wie dan ook:

Maandag
Ik.

Dinsdag
Ik.

Woensdag
Ik.

Donderdag
Ik.

Maar daarom nam ik dit boek niet opnieuw ter hand. Het is tijd om Ferdydurke weer eens te herlezen. En ik herinnerde me dat Gombrowicz in dit dagboek op verschillende manieren terugkijkt naar dat boek. Zo zei het hem helemaal niets meer, zeven jaar nadat hij de tekst voor het laatst had ingekeken. Maar toch werkte de inhoud nog, in een hele andere cultuur, zo merkte de auteur, toen hij met hulp van vrienden het boek uit het Pools omzette naar het Spaans.

Terloops kreeg ik het motto aangereikt voor dit boeklog:

Dus, oordeel niet. Beschrijf slechts uw reacties. Schrijf nooit over de auteur noch over zijn werk, slechts over uzelf in uw confrontatie met het werk of de acteur. Over uzelf heeft u het recht te spreken.

Maar, over uzelf schrijvend, schrijf dan zo dat uw persoon aan gewicht, betekenis en leven wint, dat zij tot uw beslissend argument wordt. Schrijf du niet als een pseudo-wetenschapper, maar als een kunstenaar. Kritiek moet even strak gespannen en vibrerend zijn als het werk dat zij aanraakt — anders laat zij slechts het gas ontsnappen uit een ballon, wordt zij tot een slachting met een stomp mes, tot ontbinding, anatomie, graf.

En als ik toch aan het citeren ben:

Zij: ‘U hebt een makkelijk leven.’ Ik: ‘Waarom denkt u dat ik een makkelijk leven heb?’ Zij: ‘U hebt talent! U kunt schrijven wat u wilt en u ontvangt daarvoor erkenning en verschillende gemakken in het leven.’

Ik: ‘Maar weet u dan niet hoeveel moeite het schrijven kost?’ Zij: ‘Wanneer men talent heeft, valt iemand alles licht.’ Ik: ‘Maar ‘talent’ is toch een leeg woord; om te schrijven moet men iemand zijn, zonder ophouden aan zichzelf werken, zelfs met zichzelf strijden, het is een voortdurende ontwikkeling…’ Zij: ‘Ho, waarom zou u werken, wanneer u talent hebt. Wanneer ik talent had, zou ik ook schrijven.’

Tenslotte:

France zegt: talent is alleen maar groot geduld. Gide: talent is angst voor de nederlaag. Als talent angst en geduld is, ontbreekt het mij niet aan talent.

Witold Gombrowicz, Uit het dagboek van Witold Gombrowicz
176 pagina’s
Moussault’s Uitgeverij Amsterdam, 1967

[x]