Hûn oan ’e himel ~ Cornelis van der Wal

► door: A.IJ. van den Berg

De gedichten van Cornelis van der Wal hebben altijd iets bijzonders, zonder dat het mij in twee woorden lukt uit te leggen wat precies. Nu komt dit dilemma vaker voor bij besprekers van kunst. Daarom hebben die gezamenlijk een bargoens ontwikkeld van woorden die veel over een kunstwerk lijken te zeggen, zonder daarmee iets te verklaren.

hun oan e himel

‘Geladen’ hoort ook tot die vaste beschrijvende termen, die ik dan misschien toch lenen moet hier. Opvallend aan Van der Wal’s poëzie was voor mij namelijk steeds dat hij ongemerkt aan zijn zinnen iets meegeeft dat groter is dan de woorden alleen. Ook in zijn inmiddels zesde verzameling lukt dit weer.

Toen ik deze bundel sloot na de eerste keer lezen, bleef vooral die samengebalde energie bij mij hangen. En verder was de grote lichamelijkheid van sommige gedichten me niet ontgaan. Sommige dichters scheppen keurig aangeharkte wereldjes van taal, maar in Van der Wal’s poëtische universum wordt geleefd.

En gewoeld.

Regelmatig komt het verval als onderwerp terug in de gedichten, waarbij dan vaak de conclusie is dat er tegen die aftakeling gestreden worden moet. Dan gaat de dichter uitdagen, en jent hij zelfs soms. De kalender mag dan al haast anders beweren, voor een grafschrift is het nog te vroeg. Dat zou nog te kort zijn; zo begrijp ik ook uit de twee het meest autobiografisch lijkende gedichten.

Maar goed, poëzie is niet samen te vatten. In gedichten gaat om de woorden, en de beelden die deze oproepen. Om wat de regels uitzaaien.

FTP

dellade de pine fan in oar,
data morgana pater noster ha ha.
No, kom mar mei dyn firus
bin dochs al in âld sek.

Ik haw de ferbining iepen setten
gjin muorre fan fjoer
sa dogge gekken it faaks ek.

Van der Wal verraste mij – terwijl ik toch jaren beroepshalve over internet schreef – door te laten zien dat FTP tegenwoordig misschien beter het Firus Transport Protocol kan heten. Zeker voor hen die onbeschermd met hun computer online gaan. De eerste aanranding volgt dan ook al na 38 seconden gemiddeld, zo blijkt uit onderzoek.

En, hoewel het onderwerp van dit gedicht niet typerend voor deze bundel is, was wel opvallend dat ik het na éen keer stil lezen al half wist te reciteren. Poëzie is dat wat onthouden wordt, zei de dichter W.H. Auden. En vanuit dit strenge criterium geredeneerd zijn gedichten zelden meer poëzie dan bij Van der Wal. Veel frasen blijven bij het lezen onmiddellijk haken en in het geheugen hangen.

Zo waren dat bij mij onder meer: het meermaals voorkomende / Read sop bitekop /.

/ De sjamme hapsnap sil sizze hoe ’t it moat / [De sjamme]

Het Fries dat Van der Wal schrijft, associeer ik daarom in kwaliteit nog het meest met het Nederlands zoals een Lucebert dat hanteerde. Hun beider frasering en klankkleur zijn uniek, en sommige woorden horen nadat zij ze gebruikten voortaan als vanzelfsprekend bij elkaar. Probeer alleen niet uit te leggen waarom dan nu ineens wel.

Tenslotte, de titel van de bundel Hûn oan ’e himel slaat op Sirius, de helderste ster aan onze hemel na de zon. De hondster. Ook het bijbehorende gedicht vond ik niet typisch voor de bundel, omdat de dichter er verlossing van buitenaf in zoekt; niet zelf de strijd lijkt aan te gaan, zoals in meerdere andere gedichten. Maar hoe het ook zij, de titel gaf wel aanleiding om het omslag met sterrenstof te bestrooien. Daardoor is dit ook door de vormgeving een werkelijk prachtig boekje, waaraan de afbeelding hierboven geen recht doet.

Cornelis van der Wal, Hûn oan ’e himel
44 pagina’s
Utjouwerij Bornmeer, 2007
ISBN 978-90-5615-140-9
prijs: € 15,–

* weblog van Cornelis van der Wal
* website útjouwerij Bornmeer


[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden