Wereld en Wolfe ~ Tom Wolfe

► door: A.IJ. van den Berg

Er bestond een vooroordeel van mij tegen Tom Wolfe. Dit kwam doordat ik weinig heel bewust van hem gelezen heb. Van maar éen roman weet ik het zeker. The Bonfire of Vanities.

En dan was er nog dat witte pak dat hij eeuwig en altijd aanheeft.

Deze bundel artikelen komt de eer toe niet alleen die vooroordelen te hebben weggenomen, ik ben er ook door gaan beseffen dat vooroordelen kunnen ontstaan door te zeer te vertrouwen op wat anderen menen. Verder heeft het boek me aangezet om dieper na te denken over wat literatuur moet bewerkstelligen.

Dat is toch niet gek voor een boekje dat nu kansloos verramsjt wordt in een winkel vol met partijgoederen van een heel andere aard. Misschien moest ik maar eens een stapel adopteren, om daar een goed tehuis voor te vinden.

Dit boek is alleen al de moeite waard door éen artikel — ‘Two Young Men Who Went West’ — waarin Wolfe de voorgeschiedenis van de digitale revolutie heeft vastgelegd. Hij beperkt zich daarbij niet tot de kille feiten. Wie de transistor uitvond is ook wel algemeen bekend, net als bij de microprocessor. Nee, Wolfe probeert te verklaren waarom die uitvindingen mogelijk werden. En daarmee legt hij de redenen achter het succes uit van wat uiteindelijk ‘Silicon Valley’ zou worden.

Ik kende de meeste gegevens hierover wel, het onderwerp heeft mijn belangstelling al even, maar zag ze niet eerder zo goed samengevoegd.

Wolfe toont zich regelmatig een kritisch observator van de wereld waarin wij leven. Een aantal artikelen van hem is duidelijk te zien als voorstudies van de romans die hij verder nog schreef: A Man in Full, en I am Charlotte Simmons. Het interessantst vond ik hem in zijn litanieën tegen de overdreven verwachtingen van internet.

Ik ben niet graag de boodschapper die de stam, het magisch Digikoninkrijk, dit slechte nieuws moet brengen, maar de simpele waarheid is dat het internet één ding doet. Het bespoedigt het vergaren en verspreiden van informatie en ontslaat ons ten dele van klusjes als naar de brievenbus of de boekhandel lopen, de telefoon pakken om je bank te bellen of je vrienden om een avondje te gaan stappen, en dergelijke. Dát, en dat alleen, doet het internet. De rest is allemaal digipraat. [92]

Niet dat ik het hierin zonder meer met Wolfe eens ben — zo neemt hij de ideeën van McLuhan serieuzer dan ik dit kan — maar dat hij zo makkelijk wijzen kan op de magische kanten van onze wereldbeschouwing is verontrustend.

Het boekgedeelte waar ik het langst over gedaan heb, heeft de titel ‘Vita robusta, ars anorexica’. Dit was voor mij in meerdere opzichten onthullend. Zo schrijft Wolfe er een, misschien wat al te trots, artikel in over de ontvangst van zijn bestseller A Man in Full. Aanvankelijk werd dit boek ook goed gerecenseerd, en wat kan er mooier zijn. Wolfe verscheen zelfs, in zijn witte pak, op de cover van ‘Time’. En toen kwam er een tegenbeweging op gang. Wolfe kan daardoor tegenwoordig nergens iets meer goed doen.

Hoe kwam dit? En waarom ben ik zo bevattelijk gebleken voor die negatieve geluiden? De tegenbeweging zette in met een helse kritiek van John Updike, die pagina’s nodig had om uit te leggen dat A Man in Full geen roman was, maar journalistiek. Vervolgens kwam Norman Mailer met een gelijkluidend protest. En daarna meldde John Irving schuimbekkend op televisie dat Wolfe geen schrijver was.

Nu heb ik op boeklog meermaals geschreven de romans van Updike nauwelijks te kunnen lezen, terwijl hij misschien wel mijn lievelingsschrijver van korte verhalen is. Mailer interesseert me niet, en die boeken van Irving lijden ook al veel te lang aan een dodelijke obesitas. Deze constateringen alleen al maakten dat ik als vanzelf met Wolfe’s kritiek op hun boeken kon instemmen.

Daarom denk ik nu na, over de gewenste invloed van de journalistiek op de roman. Want, het leven is te raar en te vol om niet ook nader onderzocht te worden, lijkt me. Door in een studeerkamer te blijven navelstaren, komen er geen nieuwe ervaringen bij. Hoe subtiel dat navelstaren ook gebeurt.

De vraag die dan opkomt, is alleen wel de kernvraag van een Geert Mak. Waarom zou je er nog fictie van maken dan, na al die research?

** in tegenstelling tot het Engelstalige origineel ontbreekt in de vertaling de novelle ‘Ambush at Fort Bragg’ vanwege de losse uitgave eerder elders al.

Tom Wolfe, De wereld en Wolfe
251 pagina’s
Uitgeverij Prometheus, 2001
vertaling door Paul van Hout van Hooking Up, 2000


[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden