Irresponsible Self ~ James Wood

► door: A.IJ. van den Berg

Het essay How Fiction Works van de criticus James Wood kwam met vele antwoorden, maar riep bij mij toch ook vragen op. Waarom toch lijkt hij plot, en andere beproefde vertelmechanismen niet interessant te vinden, bijvoorbeeld. Ik hoopte daarover meer te leren uit dit boek. The Irresponible Self. Dit is zijn tweede bundel met essays en literatuurkritieken, die oorspronkelijk tussen 1999 en 2003 verschenen zijn in diverse toonaangevende Britse en Amerikaanse tijdschriften.

En dan moet gezegd dat dit boek me, ondanks het genot om Wood te lezen, inhoudelijk weinig nieuws bracht. In de eerste helft doet hij wat canon, door ook zijn licht te schijnen op enkele klassieke werken en hun auteurs. In de tweede rekent hij af met een reeks beroemde auteurs — de voornaamste reden waarom ik ooit in Wood geïnteresseerd raakte. Maar ik bleek vrijwel al deze stukken al te kennen; en opgeslagen te hebben in mijn digitale archief.

Wat me ooit zo aantrok in Wood, is dat hij vraagtekens durfde te zetten bij boeken van hedendaagse schrijvers die doorgaans alleen maar bejubeld worden. Omdat het contrast soms zo ellendig groot is tussen wat ik aan een boek beleefde, en wat een doorsnee recensent daarvan vond. Iedereen heeft ook gewoon bakens nodig om op te koersen; ofwel critici op wier oordeel doorgaans wel blind vertrouwd mag worden.

Wood is zo’n baken; maar zoals het nu lijkt dus alleen als het tenminste om hedendaagse schrijvers gaat. Al was het maar omdat hij lang niet de eerste was die ik las over bijvoorbeeld Shakespeare, Tolstoj, Dostojevski, Hamsun, of Svevo.

Ik leer zo veel meer van het essay waarin Wood het etiket ‘hysterisch realisme’ bedacht, en in moeite door afrekende met Zadie Smith, Rushdie, Pynchon, DeLillo, Wallace, en anderen:

Again and again, books like these are praised like for being brilliant cabinets of wonder. Such diversity! So many stories! So many weird and funky characters! Bright lights are taken as evidence of habitation […]

169

Het geeft nogal wat gemoedsrust om bij een ander hetzelfde oordeel als ik zelf ook al had geformuleerd. Of beter nog: om iemand te lezen die nog beter, en preciezer formuleert waar het bij een auteur aan schort.

Tom Wolfe’s novels are placards of simplicity. His characters are capable of experiencing only one feeling at the time; they are advertisements for the self: Greed! Fear! Hate! Love! Misery!

199

En toch ontbreekt er iets in Wood’s ideeën over fictie, waar ik niet precies mijn vinger op kan leggen; een gebrek dat het lezen van deze essaybundel niet wegnam.

James Wood, The Irresponsible Self
On Laughter and the Novel

312 pagina’s
Pimlico 2005, oorspronkelijk 2004

[x]