Uit het niets ~ Herman Franke

► door: A.IJ. van den Berg

Over een roman als deze is het moeilijk een afgewogen boeklogje te schrijven. Omdat ik wel zie wat Herman Franke doet, maar mij dat nu soms wat ergerde — terwijl ik in een recensie voor een minder persoonlijk medium de schrijver waarschijnlijk juist geprezen had om zijn experimenteerdrift.

Deels is dit een van de boeiendste boeken die ik dit jaar van een Nederlandse schrijver las. Zelfs al komt er zo’n onvermijdelijk jongetje in voor, met al zijn jongetjesavonturen en jongetjesangsten. Was het nog een schrale troost dat die jeugd zich in de stad Groningen afspeelde.

Maar waarom kunnen Nederlandse auteurs het toch zo zelden af zonder scènes uit de kindertijd?

Interessanter was al dat Franke ook de studententijd van zijn hoofdpersoon meenam, diens vele zo vaak mislukkende liefdes, en boeiend werd het vooral toen het om het werk ging dat hij voor zichzelf schiep. Portrettenschrijver werd de man. Al ben ik dan zo vrij grote overeenkomsten tussen dat werk en de journalistiek te zien. Want, al geeft Franke aan dat portrettenschrijvers hun klanten vleien, en lang niet altijd waarheidsgetrouwe beschrijvingen geven, dit geldt voor de meeste Nederlandse journalisten net zo goed. Anders zou er niet zo veel geluld worden over met politici, zonder dat het ooit gaat over voor welke beslissingen die mensen werkelijk staan. Of, om wat zij eigenlijk zouden moeten doen.

Enfin.

Overigens is dit boek niet chronologisch, en komen die scène’s uit de kindertijd later, met als bedoeling om de hoofdpersoon beter te plaatsen. Maar is er wel éen hoofdpersoon? Er zijn meerdere personages in dit boek met de naam ‘ik’.

Deze boek is er bovendien in een uit komende reeks, volgens Franke. Een reeks die zowel voor- als achteruit zal lopen.

Ook dat mag.

Nee, waar ik mij wat aan stoorde was de nadruk op een bepaald soort filosofie in dit boek. Zo neemt Franke ergens gewoon een collegedictaat over de Griekse wijsgeer Parmenides over. Niet dat de auteur dit van mij niet zou mogen, maar het is veel meer dat mij die filosofie persoonlijk zo weinig interesseert.

Franke maakt bijvoorbeeld een terugkerend nummer van de paradox van Zeno; die van Achilles en de schildpad; die nooit in te halen is. Terwijl dat een onbestaand probleem voor mij is. Het bestaat alleen omdat in taal verwoordt kan worden wat helemaal niet zo hoeft te gebeuren.

En dan volgt er al dat geneuzel nog dat een mens er is en toch ook weer niet…

Dus las ik vanuit mijn exact-filosofische achtergrond een boek waarin voor een groot deel primair gespeeld wordt met de mogelijkheden en onmogelijkheden van taal. Maar dan wel zonder dat de auteur dit zich bewust schijnt te zijn. Die lijkt werkelijk het idee te hebben zich met interessante problemen bezig te houden.

Daarom trad er soms kortsluiting op tijdens het lezen.

Herman Franke, Uit het niets
253 pagina’s
Uitgeverij Podium, 2007

[x]