Ladder ~ Koos Tiemersma

► door: A.IJ. van den Berg

Onlangs heeft de Friese Pers Boekerij drie succesvolle Friese romans in het Nederlands uitgebracht. Zwarte engelen van Willem Schoorstra, Prospero van Nyk de Vries, en De ladder van Koos Tiemersma. Dat bood mij de gelegenheid om eens iets te testen. Ik had namelijk niet zo’n goed idee met welke snelheid en intensiteit ik het Fries lees, ten opzichte van het Nederlands. Terwijl ik vermoedde dat er een duidelijk verschil zou zijn.


 

Koos Tiemersma heeft zelf zijn roman De ljedder uit 2002 naar het Nederlands vertaald. Dit was de voornaamste reden om hem te kiezen uit de drie. In de andere twee romans staat niet wie de vertaling heeft gedaan.

Goed, op boeklog heb ik eerder wel Tiemersma’s boekenweekgeschenk Mind games beknord. Geheel onbevangen stond ik niet meer tegenover deze schrijver. Mijn verwachtingen waren bovendien al niet groot door de op het oog wat clichématige onderwerpkeuze van De ljedder | De ladder. Zijn debuut.

Het is mij bijvoorbeeld een raadsel waarom een schrijver die geboren werd in 1952 een boek in de Tweede Wereldoorlog laat afspelen. Wat heeft zo’n jongen nog toe te voegen aan de bibliotheken die al over deze periode zijn volgschreven door mensen die er wel bij waren? Ik vind zo’n keuze naar onmacht neigen, of in elk geval weinig zelfvertrouwen tonen. In onze cultuur heeft die Tweede Wereldoorlog een onaantastbaar hoge status. Iedereen weet wat er toen gebeurde. Elke schrijver die zijn boek nu nog in die periode laat spelen, maakt daarmee gebruik van breed bestaande vooroordelen. Zijn boek is al spannend, zonder dat hij daar zelf ook maar iets aan hoefde te doen. Wie daar geen rekening mee houdt als auteur, wordt al te makkelijk tot een zielige partizaan in het naoorlogs verzet.

Iets vergelijkbaars geldt voor de keuze om over een jongetje te schrijven. Ik heb me hier al vaker verbaasd dat het in Nederlandse boeken altijd over iemands jeugd schijnt te moeten gaan. Wat me hierin heel principieel ergert, is dat schrijvers daarmee over het hoofd van hun personages een verbond met de lezers aangaan. Want wij volwassenen weten wel beter dan zo’n kind, hè. Maar is het niet schattig wat zo’n jong denkt? Hebben we niet allemaal die kinderangsten gehad? Ach gossie.

Inspelen op wat lezers al weten en herkennen, dat moeten schrijvers zeker; anders verkopen ze geen boek. Maar ze moeten daarbij wel oppassen. Er is een grens. Schrijvers moeten zelf ook nog wel wat toevoegen. En de beste literatuur bevestigt niet, die breekt juist vooroordelen af.

Met dit uitgangspunt begon ik aan het lezen van De ljedder en De ladder. Mijn idee was om de oneven hoofdstukken in het Fries te lezen, en de even in het Nederlands.

En meteen viel daarbij op dat Tiemersma’s eigen vertaling degelijk is. Het ritme van de zinnen en hun toon bleven aardig bewaard.Toch kon ik naderhand precies zeggen wat ik in welke taal gelezen had. Ik bleek namelijk aanmerkelijk langzamer te lezen in het Fries; dat scheelde zeker een factor twee. En dit was niet altijd een voordeel. Daardoor viel me iets op.

Koos Tiemersma moet het van zijn precieze taalgebruik hebben in dit boek, en de sfeer die hij daar mee oproept. Het verhaal over de jonge Jacob Nauta en de geheimzinnige Joodse onderduiker stelt namelijk niet zo veel voor. De vragen die het opriep, zijn te verwaarlozen. De verhaallijnen die Tiemersma uitzette, waren voorspelbaar. Spanning kwam er niet. Er was voor mij niets daarin dat de lengte van ruim driehonderd pagina’s rechtvaardigde.

Op zo’n boerderij buitenuit is normaal weinig te merken van een oorlog of een bezetting. Dat blijkt ook uit dit boek, waarvan de oorlogselementen er mij iets te nadrukkelijk lijken te zijn ingebracht; in elk geval nauwelijks een organisch deel van de tekst uitmaken. Ook Jacob’s kinderangsten en onbegrip zijn vrijwel tijdloos. Zijn jeugd had zich op elk moment in de eerste helft van de twintigste eeuw kunnen afspelen; en had dit maar beter kunnen doen.

Ik geef daarom toe de laatste drie stukken van dit boek in het Nederlands te hebben gelezen. Het leek me toen wel duidelijk dat de schrijver me niets in het bijzonder te melden had. Het boek uitlezen, was enkel controleren of mijn vooroordelen klopten, en in het Nederlands ging dat nu eenmaal een stuk sneller.

Voor mij persoonlijk had het nut om De ljedder in vertaling te lezen. Daardoor is me meer duidelijk geworden over ik het Fries intern verwerk.

Voor de schrijver lijkt het me dat hij de belangrijkste kwaliteit van zijn boek verloor, door het naar het Nederlands over te zetten.

Koos Tiemersma, De ladder
roman
320 pagina’s
Friese Pers Boekerij, 2007
vertaling door de auteur van: De ljedder
isbn 978 90 330 0638 8
Koos Tiemersma, De ljedder
roman

360 pagina’s
Friese Pers Boekerij 2005, eerste druk 2002
isbn 90 330 0546 8

[x]opgenomen in het dossier: ,

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden