Schemer daalt ~ Jeroen Brouwers

► door: A.IJ. van den Berg

Er zijn schrijvers die ik lees om hoe ze schrijven, en er zijn schrijvers die ik lees om hoe ze denken. En opvallend is dat die twee kwaliteiten vrijwel nooit samen vallen. Het is weinigen gegeven iets mooi te formuleren dat ook nog geheel waar blijkt te zijn, en verrassend, en nieuw.

Fictieschrijvers, en dan vooral de humoristen, zijn misschien heel wel in staat iets te bedenken dat op waarheid lijkt, maar dat is altijd een waarheid van het moment; een slechts even oplichtende vonk in de duisternis, die opmerkelijk snel uitdooft. Terwijl, als ideeënschrijvers en wetenschappers iets waars weten te formuleren, dit niet in hun taal gestold hoeft te blijven. Als zij iets goeds weten te brengen, leidt dat tot een begrip dat groter is dan de woorden alleen; dat zelfs op een andere manier van zeggen net zo waar kan zijn.

Dit gegeven maakt het grappig om een schrijver die ik om zijn taal bewonder — Jeroen Brouwers — te zien vitten op iemand die ik om zijn ideeën waardeer — Karel van het Reve.

Nu deed Brouwers dit al vaker. Hij wees er bijvoorbeeld op hoe Van het Reve dikwijls heel lelijk het woordje “dat” inzet; in sommige zinnen zelfs wel drie of vier keer. Lees zo’n zin hardop, en laat dit “dat” een beetje knallen, en de tekst klinkt meteen belachelijk.

Ik heb zelf ook een voorliefde om vaak en veel met “dat” te voegen of te verwijzen. Door Brouwers’ gehoon is dit hopelijk minder geworden.

Neemt niet weg dat ik veel van Brouwers’ kritiek op Van het Reve te zwaar vind aangezet. Of niet terzake vindt doen. Zo lanceert hij in De schemer daalt uit 2005 een frontale aanval op de tekst van een losse aantekening die Van het Reve ergens in de jaren zestig publiceerde. Niet dat ik Van het Reve’s werk zo goed ken, maar toevallig kwam ik hetzelfde citaat even later tegen in Marius wil niet in Joegoslavië wonen, dat hier overmorgen geboeklogd wordt.

Van het Reve is lui, zo vindt Brouwers. Hij moet alle verwijzingen die hij geeft verantwoorden, en die niet afdoen met vaagheden. Van het Reve is bovendien niet geestig, wat Brouwers heeft nooit ook maar éen keer om hem kunnen glimlachen.

Brouwers heeft niet helemaal begrepen wat Karel van het Reve voor schrijver was, lijkt me; zonder dat ik daarmee die man nu heilig wil verklaren. Veel van diens werk is zo meteen alleen voor historici nog interessant. Denkbeelden over en kritiek op het communisme zijn inhoudelijk niet vreselijk boeiend meer na de val de Muur; behalve als illustratie van een tijdsbeeld. Maar toch.

De schemer daalt is de zevende aflevering van Brouwers’ eenmanstijdschrift Feuilletons. Het bevat dezelfde mix aan autobiografische stukken, levensbeschrijvingen van anderen, en kritische collumnpjes van eerdere edities.

Jeroen Brouwers mag Van Het Reve dan verwijten dat die zo vaak thema’s recyclet, ook de onderwerpen in zijn eigen geschriften zijn voorspelbaar voor wie er meer dan éen heeft gelezen. Dat is enerzijds prettig — men weet wat in huis komt — maar anderzijds ook wat vermoeiend. Hoeveel werk er ook zit in Brouwers’ artikelen over schrijvers die zelfmoord pleegden, ik heb daar nu al te veel van gelezen die me werkelijk niets interesseerden.

Dat eeuwige terugkijken van hem gaat irriteren, op den duur. Al begrijp ik tegelijk ook wel waarom Brouwers die stukken schrijven moet. Wie in geschrifte iets doet met alle informatie in zijn geheugen, of wat er in aantekeningen begraven ligt, verrijkt die gegevens daarmee. Zulks is ook een belangrijke reden voor mij om boeklog te schrijven.

Ik vond in dit tijdschrift Brouwers’ beschouwing over het werk van Bob den Uyl aardig, al citeerde hij daarin wat veel. Ook enige autobiografische stukken had ik niet graag willen missen. Voor de rest was het wel erg marginaal waarover Brouwers zich boog, en daarmee uitermate makkelijk te vergeten.

meer Brouwers op boeklog

Jeroen Brouwers, De schemer daalt
Feuilletons 7

236 pagina’s
Uitgeverij Noli Me tangere, 2005

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden