Austerlitz ~ W.G. Sebald

► door: A.IJ. van den Berg

De roman Austerlitz riep een vraag op over de relatie tussen fictie en werkelijkheid. Een lastige vraag. Omdat het standpunt dat ik daarbij inneem een duidelijk minderheidsstandpunt is. Iedereen vindt dit een geweldig boek. Ik vind dat de werkelijkheid erin getrivialiseerd wordt..

Al in 2007 stelde ik in een Fries literair blad aan de orde hoe vreemd het is als iemand uit 1952 per se toch een boek in de Tweede Wereldoorlog wil laten plaatsvinden. Die periode biedt geen neutraal decor. Sterker nog, iemand van na die oorlog moet wel een heel unieke visie op die tijd hebben, wil die nog eens iets extra’s brengen ten opzichte van de mensen die alles wel bewust meemaakten; en daarover schreven.

Alleen het stellen van deze vraag ging de betreffende auteur al te ver. En in zijn hoedanigheid als voorzitter van de Friese schrijversbond heeft hij later nog veel moeite gedaan om mij tot persona non grata te verklaren bij het provinciebestuur.

Misschien dat ik sindsdien helemaal allergisch ben voor fictie-auteurs met holle pretenties.

Maar waarin verschilt deze Koos Tiemersma, of W.G. Sebald, dan van zeg iemand als Nevil Shute, voor wie de Tweede Wereldoorlog ook zo vaak het decor was van zijn vertellingen? Shute deinsde er daarbij zelfs niet voor terug om spannende sprookjes te schrijven over die tijd …

En zie, daar kom ik dan niet helemaal uit.

Een Brits auteur als Shute, die geboren werd in 1899, staat om twee redenen al anders tegenover deze oorlog dan de zo veel later geboren Nederlander Tiemersma of uit Beieren afkomstige Sebald. Zijn land hield stand, en won uiteindelijk, wat een heel andere literatuur oplevert dan bij de geknevelden of de verliezers. Maar waarom kan ik wel billijken dat Shute een waar gebeurd verhaal van iemand gebruikte voor een boek — A Town Like Alice — en neem ik dit Sebald juist kwalijk? Zeggen dat in die roman zo’n groot gedeelte na de oorlog plaatsvindt, heldert evenmin iets op.

Mijn oordeel is blijkbaar hoogst subjectief. Of niet?

De roman Austerlitz is het verhaal van een Joods jongetje uit Praag, dat, vlak voor Bohemen ‘Heim ins Reich’ ging, met een kindertransport naar Groot-Brittannië werd gebracht. Daar kwam hij in Wales in een opvanggezin terecht, om vervolgens langzamerhand zijn achtergrond en herkomst te vergeten.

Het boek begint in Antwerpen, als de jongen, die allang een architectuurhistoricus op leeftijd is geworden, tezamen met een naamloze verteller begint aan de reconstructie van zijn verleden. Omdat hij móet vertellen over wat hij net ontdekt heeft.

Opmerkelijk aan de roman is onder meer dat Sebald zonder commentaar foto’s in het verhaal opnam. En ook dat dit boek geen hoofdstukken of andere rustpunten telt, maar éen geut aan vaak zeer geladen taal is.

Op de vorm heb ik ook weinig aan te merken. Het gaat voor mij ietwat mis bij de inhoud.

W.G. Sebald [1944 – 2001] verwerkte in Austerlitz namelijk een bestaand levensverhaal. Dat van Susi Bechhofer, die daarover een boek geschreven heeft, waarover ook een documentaire werd gemaakt.

Tegelijk werd Susi Bechhofer in het boek een jongen, Jacques Austerlitz, en iemand waarin Sebald nog de ideeën verwerkte van een bekende, die architect was geweest.

Die constructie roept daarmee de vraag op: verrijkt de romankunst in dit geval mijn kijk op dat verleden? Of niet?

Wat op zich al een heel merkwaardige vraag is.

In die Tweede Wereldoorlog zijn, net als in welke oorlog ook, vele mensenlevens vernietigd, en nog veel meer aangetast. En een roman kan een middel zijn daar de aandacht op te vestigen. Maar de roman leent zich er ook toe om op een goedkope manier een bedacht plot te tooien met levensverhalen en ware details, om het boek zo een grotere authenticiteit te geven. Dit kan daarmee wel als gevolg hebben dat het verleden gebanaliseerd, zo niet getrivialiseerd wordt.

En zo beschouwd is Austerlitz voor mij toch een banalisering van iemand anders’ verhaal. Want daarvoor voegde dit boek daar te weinig aan toe.

Voor mij voelt het of Sebald zich iets heeft toegeëigend dat hem niet behoorde — of hij als Duitser, begenadigd door zijn late geboorte, nog even in het verzet moest. En ja, ik begrijp heel goed dat auteurs zich vaak verhalen toeëigenen die de hunne niet zijn. Maar waarschijnlijk maakt dit pas niets meer uit als alleen zo’n roman er nog is om die geschiedenis te vertellen.

wordt morgen vervolgd

Ziet ook: Jatadvies van Sebald

W.G. Sebald, Austerlitz
417 pagina’s
Süddeutsche Zeitung Bibliothek 2008, oorspronkelijk 2001

[x]opgenomen in het dossier: