Nut van vrome leugens ~ Arthur Schopenhauer

► door: A.IJ. van den Berg

Een bescheiden bloemlezinkje van vertaalde stukken over religie uit Schopenhauer’s boeken bleek interessanter dan vele atheïstische traktaten eerder hier geboeklogd. En waar ligt dit dan aan?

Voor een groot deel is dat stijl. Schopenhauer kon een prikkelende zin schrijven, zelfs al is hij niet vrij van de zo typisch negentiende-eeuwse wijdlopigheid.

Maar belangrijker nog is dat zijn betogen intelligenter zijn opgezet dan mijn eigen tijdgenoten kunnen. Bij hun werk schreef ik al vaak dat het zo zinloos is alleen tegen godsdienst te schelden, zonder maar een moment uit te leggen wat mensen in hun religie zien.

Schopenhauer had studie gemaakt van andere religies dan de drie monotheïstische geloven die hier altijd zo de debatten beheerst hebben. Hij kon de uitwerking van al die denkrichtingen vergelijken, en zien welke schijnzekerheden ze lijken te bieden; maar ook hoe gelovigen van jongs af aan geïndoctrineerd worden om te geloven. En zelfs al geloof ik Schopenhauer’s verklaringen niet over wat religies zo aanlokkelijk maakt — zo acht hij me gelovigen iets te makkelijk dom — hij deed tenminste een verdienstelijke poging de aantrekkelijkheid te verklaren.

Bovendien keek hij verder. Schopenhauer legde onder meer uit waarom door vorderingen in de fysica — waardoor de kennis van de wereld almaar toeneemt — de behoefte aan een stevige metafysica eveneens groeit. Tegelijk zou niemand zich aan de metafysica moeten wagen die niet een stevige kennis van de natuurwetenschappen heeft; anders deugen diens vragen niet.

Dus ziet, dan blijkt mijn belangrijkste kritiek op de hedendaagse academische filosofie, en zeker de theologie, al in 1819 te zijn verwoord.

Voornaamste conclusie na het lezen van dit boek luidt evenwel dat ik nodig de hele Schopenhauer moet gaan herlezen. In het Duits. Te beginnen met de Parerga und Paralipomena. De Wereldbibliotheek heeft weliswaar verschillende thematisch geordende bloemlezinkjes uitgebracht uit Schopenhauer’s werk, maar die lijken me iets te veel op de obligate kindermenuutjes van een sterrenrestaurant. Nuttig dat ze er zijn, maar waarom zou je daarvoor kiezen als er zo veel beters is te krijgen?

Arthur Schopenhauer, Het nut van vrome leugens
Over godsdienst

144 pagina’s
Wereldbibliotheek, 2007
vertaald en ingeleid door Hans Driessen

[x]