Digitaal ~ H.J.A. Hofland

► door: A.IJ. van den Berg

Er staat een URL in dit boekje, met een verwijzing naar waar de tekst elektronisch te vinden is. Vanzelfsprekend werkt die verwijzing niet meer. Linkrot slaat doorgaans al na een paar maanden toe. Laat staan na vijftien jaar. Maar nu ik erover nadenk, moet dit éen van de oudste verwijzingen naar een vindplek op internet zijn, die ik in een gedrukte tekst tegenkwam.

Hofland was gevraagd als feestredenaar, bij een gebeurtenis waarvan niet goed duidelijk is wat die precies was. Een universiteitsbibliotheek opent een publieksnetwerk? Ik heb toch eens in 1993 of 1994 boeken in precies deze bieb aangevraagd via telnet… Dat ging volkomen publiek.

Mij was het bij het lezen van deze tekst om de plaatsbepaling in de tijd te doen. Bij de opening van welke infrastructuur ook worden verwachtingen uitgesproken over het gebruik daarvan. En wat waren in 1995 de ideeën over internet? En hoe ging een journalist, die toen al op leeftijd was, daarmee om?

H.J.A. Hofland had wel enkele verwachtingen, maar hij sprak toch ook een heel aantal angsten uit.

Zijn ervaringen in de VS, bij het geruchtmakende proces tegen O.J. Simpson, hadden hem al wat geleerd over hoe er online gediscussieerd wordt, en de stinkende feitenbrij die daarbij ontstond. Dit leidde bij hem tot het inzicht dat we zullen moeten leren met een overmaat aan informatie om te gaan.

Daardoor vreesde hij wel dat het zaplezen de toekomst heeft; dat niemand meer de concentratie zou kunnen opbrengen om boeken te blijven lezen. Omdat grazen zo veel meer instantbevrediging oplevert.

Tegelijk zag Hofland ook het grote nut van internet al in, zeker voor journalisten, en miste hij een goede bewegwijzering online.

Hiermee deed hij in 1995 toch al een aantal constateringen die nu nog altijd zo terugkeren. Enige tijd terug trok een essay overal de aandacht dat computergebruik ons dom maakt. Zelf klaag ik telkens goede wegwijzers te missen, nu Google’s zo gevoelig blijft voor manipulatie door partijen die iets te verkopen hebben.

En over dat leren omgaan met grote hoeveelheden informatie las ik pas begin 2010 een goede metafoor. Edge.org behandelde toen de vraag hoe internet onze manier van denken verandert. De wetenschapshistoricus George Dyson wees daarbij op het verschil tussen kajakbouwers en kanohakkers.

Wij zijn altijd kajakbouwers geweest, en bouwden onze vaartuigen door spanten in een frame met elkaar te verbinden, en daar een dragend oppervlak tussen te spannen. Dat tezamen werd het voertuig voor onze ideeën.

Informatie was altijd schaars. Maar internet heeft die schaarste opgeheven. En daarmee moeten we nu meer kanohakkers worden, die een vergelijkbaar vaartuig maken door een boomstam uit te hollen; door het teveel dat er is weg te kappen.

Punt is alleen. Ik ben naar mijn idee altijd een kanohakker geweest. Terwijl Hofland een typische kajakknutselaar is, die wat ideetjes bij elkaar sprokkelt om als spanten te dienen, en denkt van alles te kunnen verklaren, door zijn verhaal tussen A en B te spannen. En dit inzicht maakt ineens ook duidelijk waarom ik zo slecht begrijp dat hij altijd maar geprezen wordt.

H.J.A. Hofland, Digitaal
Feestrede bij de opening
van het publieksnetwerk
in de Leidse Universiteitsbibliotheek

op 23 februari 1995
15 pagina’s
Leiden Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 1995
ISSN 0921-9293

[x]opgenomen in het dossier: