Valsheid in geschriften ~ Wim Zaal

► door: A.IJ. van den Berg

Er bestaat een eerdere versie van dit boek. Die heette De verlakkers, en dat boek verscheen in 1991. Ik moet ook dat gelezen hebben. Omdat ik er kennis aan ontleende over de vraag wie het Oera Linda Bok geschreven heeft; inzichten die later nog weleens nut hebben gehad.

Inmiddels is er nog weer een dissertatie aan het Oera Linda Bok gewijd; heeft nog weer een andere historicus de schuldige proberen aan te wijzen voor de literaire mystificatie. En een woord als schuldige moet hier wel gebruikt worden. Te veel mannen in Friesland geloofden, of wilden geloven, dat er werkelijk een oeroud boek kon bestaan waarin bewezen werd dat de Goden Friezen waren.

Een literaire grap of mystificatie is vaak niet meer dan een grap. Maar houdt toch op een grap te zijn, als daarbij slachtoffers vallen.

Centraal in deze aangevulde, en sterk gewijzigde herdruk, staat volgens mij niet eens de wetenschap dat er altijd literaire vervalsingen bestaan hebben. Thema is volgens mij eerder dat wij als mensen zo’n intens verlangen kunnen hebben naar wat er volgens ons zou moeten zijn. Die wens bestaat, maar moet tegelijk worden onderdrukt. Omdat die wens zo zelden uitkomt.

En lijkt dat verlangen toch vervult te worden, dan ontbreekt meteen alle kritische afstand. Dan willen we ook heel makkelijk dat iets waar wordt.

Dus is het niet raar dat er eeuwen later nieuwe toneelstukken van Shakespeare verschijnen. Of dat er dagboeken van Hitler worden gevonden; hoewel deze het volgens zijn staf veel te druk had om dagelijks aantekeningen bij te houden.

En wie zich enigszins in de Friese wereld verdiept, merkt dat daar nog steeds de koppige trots regeert dat het bijzonder is een eigen taal te hebben. Waarbij het bestaan van die taal alleen al vervolgens nog zo veel meer moet bewijzen.

Interessantst bleek dit boek voor mij te zijn in de typisch Nederlandse passages. Over veel van de buitenlandse mystificaties heb ik sinds De verlakkers vaker gelezen. Tot in The Invention of Tradition aan toe.

Nieuw voor mij was bijvoorbeeld dat Michel van der Plas plagiaat bedreven heeft waar een ander de schuld van kreeg. Van der Plas stelde in 1950 een bloemlezing van humoristische poëzie samen, waarin hij ook eigen werk en vertalingen opnam onder pseudoniem.

Van Friedrich Torberg nam hij in vertaling de slotregels op van de ‘Ballade der groszen Müdigkeit’

Ich Möchte alles, was ich fühl, nicht fühlen
und ganz allein sein. Nein, nicht ganz allein:
Ich Möchte gern zwei Hunde sein
und miteinander spielen.

Van der Plas gaf dat vers de titel ‘Spleen’, en ondertekende het met ‘Godfried Bomans’. Die laat zich dat allemaal kalmpjes aanleunen. Maar is daar na diens dood toch nog stevig op aangevallen.

Goed, misschien stond dit gegeven ook in de editie uit 1991 al, en was dit een herontdekking.

Wim Zaal, Valsheid in geschriften
Literaire vervalsingen en mystificaties

222 pagina’s
Aspekt, 2009

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden