Op ’e nekke fan ’e wrâld ~ Tr. Riemersma

► door: A.IJ. van den Berg

Ook het Fries heeft columnisten. Misschien wel te veel, net als het Nederlands. Alleen valt op dat slechts weinig Friese columnisten hun werk naderhand nog eens laten bundelen. Dit maakte me op zich al dankbaar dat Trinus Riemersma de moeite heeft genomen een selectie te verzamelen van de columns uit de jaren 1992 tot 2002 .

Is Riemersma bovendien op het moment verreweg de interessantste columnist.

Maar, er blijkt toch een duidelijk verschil te bestaan tussen de columns die hij nu wekelijks schrijft voor de Leeuwarder Courant, en wat hij voorheen publiceerde in de tijdschriften Frysk & Frij en Trotwaer. Ik vind hem nu beter, omdat de hele wereld onderwerp kan zijn in de columns. Deze bloemlezing uit dat oude werk gaat opvallend vaak over Friesland, of de Friese taal. En dat onderwerp is niet groot genoeg om telkens weer iets nieuws over te schrijven.

Nu hebben al die inspanningen wel éen klassieke column opgeleverd: ‘De befruchtsjende holder’, uit 1999. Daarin legt Riemersma uit dat iedereen die in het Fries schrijft daarmee het gebruik van de taal stimuleert, en dus een taalbeweger is. Ook als zo’n auteur hier heel anders over denkt, en slechts meent kunst te scheppen.

Intentie staat nu eenmaal los van ontvangst.

Andersom geldt dan weer niet dat de Friese taalbeweging ook maar iets te zeggen heeft over waar schrijvers zich mee bezig moeten houden. Ook een vernietigende beschouwing over Friese aangelegenheden bevordert het gebruik van de taal, als die in het Fries is geschreven.

Opvallendste uitspraak in deze bundel vond ik evenwel Riemersma’s opmerking over de verschillen tussen het schrijven in het Nederlands, en in het Fries:

[…] dat ferskil liket my te wezen dat it Hollânsk in hele macht sinkonstruksjes klear lizzen hat foar allerhande sitewaasjes. Konstruksjes dy’t troch elkenien brûkt wurde en troch elkenien akseptearre wurde. Hânsume en kreaze ferpakkingen foar kin neat skele hokker ynhâld. Politisy binne bazen yn produsearjen fan ditsoarte foarprogrammearre konstruksjes dy’t har suver fansels folje mei wurden en dêr in sin oan jouwe.

Yn it dialekt wol soks net slagje. Ast yn it dialekt soksoarte út ‘e kultuertaal liende konstruksjes brûkst, beart it as skuorde klokken en de harkers freegje gnyskjend ofst it nochris sizze wolst. It dialekt is de taal fan ‘e lytse mienskip. [94 – 95]

Ik verklaar de tekorten van het Fries als schrijftaal voor niet-literaire teksten altijd omdat er in het corpus aan gepubliceerd werk zo veel zakelijke teksten ontbreken die in andere talen juist wel geschreven worden. Riemersma constateert dat zijn Fries een aardig zelfreinigend vermogen heeft; puur kan blijven zonder dat daar purismen voor nodig zijn.

De ene constatering sluit de andere ook niet uit, natuurlijk.

Tr. Riemersma, Op ’e nekke fan ’e wrâld
(In kar út de kollums fan 1992 – 2002)

118 pagina’s
Utjouwerij Venus, 2004

[x]opgenomen in het dossier: