Sigmund Freud ~ Peter D. Kramer

► door: A.IJ. van den Berg

Karel van het Reve moest indertijd nog met nadruk schrijven dat hij tot het selecte clubje aan Freud-haters hoorde. Maar, sinds het midden van de jaren tachtig, toch al, kwam een bredere beweging op gang om het werk van de Weense psychotherapeut te herwaarderen; en het meeste van wat hij bedacht als onzinnig terzijde te schuiven.

Ik heb waarschijnlijk mede daardoor nooit iets begrepen van de eerbied tijdens de twintigste eeuw voor het werk van Sigmund Freud [1856 – 1939]. En tegelijk is het ook welhaast een plicht als denkend mens daar toch meer over te weten, omdat zijn invloed zo onvoorstelbaar groot is geweest. Zonder die kennis is een deel van de cultuur uit de vorige eeuw niet te begrijpen.

En het punt daarbij is helaas wel, al geldt dit evenzeer voor heilsleren als het Christendom of het Communisme, hoe meer je erover leest, des te onbegrijpelijker wordt het dat deze overtuigingen ooit zo’n overtuigingskracht konden uitoefenen.

Goed aan Freud , de korte biografie van Peter D. Kramer, is alleen al hoe hij laat zien dat ook tijdgenoten telkens al precies dezelfde problemen met Freud’s theorieën hadden als latere critici. Wel vergroot hij daarmee het raadsel wat zo velen dan zo aantrekkelijk aan diens gedachten vonden.

En voor die aantrekkingskracht worden eigenlijk maar twee verklaringen gegeven.

De eerste, en meest ongrijpbare uitleg, is dat Freud zo veel charisma had. Bovendien was hij nogal overtuigd van zijn gelijk — hij achtte zich als wetenschapper de evenknie van Copernicus, of Darwin — zelfs al was dat gelijk op niets gebaseerd.

Een tweede verklaring is dat zijn theorieën nogal aansloegen in de Verenigde Staten, vlak voor de Eerste Wereldoorlog, vanwege hun optimistische boodschap. Hoe ernstig het probleem maar was, genezing leek altijd mogelijk.

Die Eerste Wereldoorlog dwong Freud overigens weer tot grote aanpassingen. Ineens moest hij ook de samenleving betrekken in zijn ideeën op wat invloed had op een individu. Want, met zijn eerdere ideeën viel een trauma als shell-shock, waar zo veel soldaten aan leden, niet te begrijpen. Dit kwam echt niet omdat zo’n soldaat als jongetje bang was geweest om gecastreerd te worden, of omdat hij met zijn moeder naar bed had gewild.

Freud van Peter D. Kramer is een excellente biografie, uit de toch al heel goede reeks Eminent lives. Belangrijk vind ik dat deze boeken kort zijn, zodat het in biografieën gebruikelijke gezever achterwege wordt gelaten over schoolrapporten en andere nodeloze vulling. Daarbij zijn ze goed geschreven.

Maar deze biografie heeft nog als extraatje dat de auteur ooit in Freud was, en met het fanatisme van een bedrogene is nagegaan wat er allemaal niet deugde aan diens werk.

Zo was een oogopener voor hem dat Sigmund Freud nogal wat vervalst heeft, aan zijn autobiografie, en al helemaal aan zijn meest vermaarde casussen. De ziektegeschiedenissen van patiënten werden kloppend gemaakt met de theorie; waardoor andere, en veel meer voor de hand liggende oorzaken genegeerd werden.

Bovendien ontbrak het Freud aan empathie voor zijn patiënten, en zijn grote delen van zijn theorieën helemaal niet zo bijzonder dat alleen hij ze kon zien. Die Traumdeutung ontstond in een tijd dat er nogal wat meer mensen dromen onderzochten.

Alleen wilde Freud heel graag beroemd worden. Zelfs al moest hij daarvoor liegen. Want hij heeft als jong arts bijvoorbeeld wel degelijk de zegeningen van het cocaïnegebruik gepropageerd; hoe zeer hij dat later ook ontkende.

Peter D. Kramer, Freud
Inventor of the Modern Mind

224 pagina’s
Eminent lives, 2006

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden