dit is het dossier:

Karel van het Reve

  1. ‘Alle cultuur is streven’  H.L. Wesseling (inl.)09/2008
  2. Achteraf  Karel van het Reve05/2007
  3. Afscheid van Leiden  Karel van het Reve03/2014
  4. Arnon Grunberg leest Karel van het Reve  Karel van het Reve02/2007
  5. Brieven over Tsjechov  Dimitri Frenkel Frank en Karel van het Reve12/2008
  6. Denkbeelden uit een dubbelleven  Ger Verrips09/2008
  7. Er is niets poëtischer dan de waarheid  Ivan Wolffers (red.)02/2011
  8. Freud, Stalin en Dostojevski  Karel van het Reve01/2008
  9. Geloof der kameraden  Karel van het Reve03/2012
  10. Ik heb nooit iets gelezen  Karel van het Reve04/2007
  11. Karel  Theodor Holman09/2005
  12. Luisteraars!  Karel van het Reve10/2013
  13. Marius wil niet in Joegoslavië wonen  Karel van het Reve01/2008
  14. Met twee potten pindakaas naar Moskou  Karel van het Reve08/2005
  15. Ondergang van het morgenland  Karel van het Reve09/2011
  16. Ongelooflijke slechtheid van het opperwezen  Karel van het Reve08/2011
  17. Rusland voor beginners  Karel van het Reve09/2009
  18. Schemer daalt  Jeroen Brouwers01/2008
  19. Scherp van de snede  Pierre Vinken & Hans van den Bergh [sam.]12/2012
  20. Siberisch dagboek  Karel van het Reve09/2009
  21. U mag alles over mij schrijven  Karel van het Reve05/2012
  22. Uren met Henk Broekhuis  Karel van het Reve07/2009
  23. Uren met Karel van het Reve  Robert van Amerongen e.a.05/2008
  24. Verbaast u dit, nuchtere lezer?  Karel van het Reve05/2008
  25. Verzameld werk 1  Karel van het Reve09/2009
  26. Verzameld werk 2  Karel van het Reve09/2009
  27. Verzameld werk 3  Karel van het Reve03/2012
  28. Verzameld werk 4  Karel van het Reve04/2010
  29. Verzameld werk 5  Karel van het Reve02/2012
  30. Verzameld werk 6  Karel van het Reve09/2011
  31. Verzameld werk 7  Karel van het Reve03/2012
  32. Waarom Russisch leren?  Karel van het Reve05/2008
  33. Zie ook onder Mozes  Karel van het Reve09/2011

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

‘Alle cultuur is streven’ ~ H.L. Wesseling (inl.)

Eerder kwam op boeklog al de Huizinga-lezing van Rudy Kousbroek langs. Ook werd eens verwezen naar de voordracht die Karel van het Reve gaf. Dus lag het in de rede om te kijken of deze lezingen-cyclus meer spraakmakend materiaal had opgeleverd. En dan het liefst niet door van elk jaar apart het uitgaafje op te moeten speuren.

Deze bundel was wat dit betreft perfect. Het boek biedt een overzicht van wat de eerste vijftien sprekers brachten, vertelt iets over de achtergronden van de cyclus, en H.L. Wesseling geeft in zijn inleiding vaak ook al in bedekte termen een oordeel over het gebodene.

Sommige lezingen waren niet zo goed. Die van Mary McCarthy over de gothiek bijvoorbeeld.

Chomsky gaf de VS weer eens van alles de schuld, op een zo gechargeerde manier dat Europeanen er toch wat vreemd van opkeken.

En Mulisch, ach Mulisch kwam vanzelfsprekend de wereld uitleggen in het ene uurtje dat hem ter beschikking stond. Met alle kul over octaviteit die hem voor mij voor eeuwig hebben gediskwalificeerd als een serieus te nemen schrijver. Ik kan hem enkel nog lezen door in hem een charlatan te zien, die wil kijken tot hoe ver de wereld bedrogen kan worden.

Nu was Johan Huizinga een historicus. Wat er waarschijnlijk toe heeft bijgedragen dat nogal wat historici zijn uitgenodigd in de cyclus van dit boek. En hun lezingen zijn ook vaak het best houdbaar gebleken. Logischerwijs omdat een verhandeling over geschiedenis al gaat over iets dat verouderd is — daar krijgt de tijd veel minder extra greep op. In elk geval heb ik de historici met de meeste plezier gelezen. Zelfs al bracht alleen de verhandeling van Robert Darnton over sprookjes mij ertoe toch eens te kijken wat nog meer van hem te lezen is.

Sprookjes waren nogal wat ruwer, voor ze tot verhaaltjes voor kinderen bewerkt werden. Dat wist ik, in theorie. Maar zo veel ruwer?

‘Alle cultuur is streven’
De verzamelde Huizinga-lezingen 1972 – 1986

352 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 1987

Achteraf ~ Karel van het Reve

Al jaren voor ik een abonnement op Het Parool nam, kocht ik de krant altijd op zaterdag. Dit was toen vooral om de pagina’s wetenschap, maar ook om wat columns, zoals die van Karel van het Reve. Als het geheugen me niet bedriegt, verschenen die eens in de veertien dagen met een tekening van Peter van Straten daar dan bij.

In dit boek is een ruime selectie van deze columns gebundeld, die geschreven zijn tussen 1988 tot 1996.

Die jaartallen alleen al maken duidelijk waarom ik het indertijd per se deze bundel wilde hebben. Achteraf is bijvoorbeeld het boek waarin Van het Reve het meest direct reageert op de val van het communisme. Zonder daarbij overigens ook maar enige triomf te tonen dat hij al decennia had geschreven hoe rot dat systeem wel niet was.

Ook is dit boek het vaarwel van een schrijver. Zeker als hij in de column ‘Afscheid’ uitlegt hoe veel moeite het altijd al kostte om iets aan Het Parool te leveren, en dat geheugenproblemen die hele gang nog veel zwaarder hebben gemaakt.

Ditmaal had ik het boek alleen maar even willen inkijken om zijn gedachten te lezen over het werk van de Amerikaanse schrijver John O’Hara. Daarvan heb ik bijna een verzamelbundel met verhalen uit, en zo mijn eigen ideeën over gevormd. [hier besproken]

Eenmaal bezig was het zeker geen straf het nog eens helemaal te lezen. Van het Reve had genoeg verleden om op terug te kijken, zonder zich alleen daartoe te hoeven beperken.

Karel van het Reve, Achteraf
408 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1999

Afscheid van Leiden ~ Karel van het Reve

Herlezen is het ware lezen. Al blijft het enige inspanning vergen om voldoende titels te houden om telkens opnieuw te kunnen bekijken. Herlezen laat ook weleens boeken slijten. Een decennium later blijken die dan minder te vertellen te hebben dan steeds werd gedacht.

Zoals ik ooit al schreef, de ideale recensie kan ook pas worden opgeschreven nadat de criticus twee keer naar hetzelfde boek heeft gekeken. Twee keer; gescheiden door een lange periode tijds.

Tegelijk lukt het me niet goed om te formuleren wat een boek dan zo herleesbaar maakt.

Zo heb ik de bundel Afscheid van Leiden nu al menigmaal gelezen. En telkens met plezier. Toch is veel makkelijker te verwoorden wat Karel van het Reve ondertussen tot een wat ouderwetse schrijver maakt — met niet uit te vlakken nare trekjes bovendien — dan tot een auteur waar ik telkens weer een soort troost vind.

Vervelend aan Van het Reve blijft een pesterig Amsterdamse gymnasiastentoontje, dat hij zich als jongen aanmat en nooit meer afleerde.

Afscheid van Leiden biedt bovendien nogal wat gelegenheidswerk, dat niet per se houdbaar is gebleven. Waarin Karel van het Reve dan inderdaad terugkeek op zijn loopbaan aan de Leidse universiteit. Begonnen toen het academische landschap er nog heel wat pastoraler bij lag.

Geef nooit meer dan twee uur college in de week, had hij als raad gekregen bij zijn aantreden.

Troost vind ik bij het herlezen van Karel van het Reve waarschijnlijk vooral in diens ‘nuttig gemaakte wantrouwen’. Bij onze gedeelde overtuiging dat te veel vrij massaal aangehangen overtuigingen in de kern al niet deugen; laat staan dat ze inhoudelijk zouden kloppen. Omdat te vaak vorm en machtsfactoren niet te vergeten meer bepalen dan inhoud.

Terwijl het enkel de inhoud is die telt. En houdbaar blijft.

Al de rest is modieus en daarmee een vooral vervelend tijdsverschijnsel.

Dus las ik onder meer voor de zoveelste maal zijn ‘Toespraak over Popper in Enschede’. En dan is het waarschijnlijk Karel van het Reve’s opgetogenheid waardoor zo’n tekst me nu nog aanspreekt. Niet wie Karl Popper was, is interessant. Nee, waar deze voor stond. Popper probeerde een methode te vinden om onzin te kunnen onderscheiden van ideeën die wel zinvol zijn. En hij slaagde daar toch een heel eind in.

En hoewel ik veel meer tegen Popper’s wetenschapsfilosofie in kan brengen dan Van het Reve deed, doet dat er op het moment van lezen dan niet toe. Opluchting mag even overheersen. Er is namelijk een behoorlijk krachtige medestander gevonden, in de onwinbare oorlog tegen alle onzin, en de bullshit die toch vrijwel iedereen telkens weer zo belangrijk vindt.

De wereld ziet er, kortom, voor even minder troosteloos uit.

Karel van het Reve, Afscheid van Leiden
255 pagina’s
G.A. van Oorschot 1991, oorspronkelijk 1984

Arnon Grunberg leest Karel van het Reve ~ Karel van het Reve

Er is herlezen en herlezen. Maar misschien heb ik nu eindelijk ontdekt waar het verschil hem in zit voor mij. Hoe meer ik van een tekst heb opgestoken, des te minder het lukt die nog eens te bekijken. Maar heb ik me vooral vermaakt, dan is herlezen al binnen vrij korte tijd straffeloos mogelijk.

Nu bezit ik een groot deel van de bundels van Karel van het Reve. En ik dacht altijd die voor mijn lol te hebben gelezen. Dat was zo, maar tegelijkertijd leerde hij mij ook veel. Al zat dat leren niet zo zeer in de kennis die hij overdroeg, maar in hoe die gepresenteerd werd; Van het Reve lezen, is voorgedaan zien worden hoe het gezond verstand zou moeten werken.

Dus kostte het me steeds moeite een boek van Karel van het Reve te herlezen. De kennis die ze me boden had ik gegeten, en puur vermaak waren die essays blijkbaar nog niet geworden.

Maar ziet, dan kiest Arnon Grunberg de stukken uit die hij het mooiste vond, en dan lees ik zo’n verzameling in een paar uur uit. Is meteen ook mijn onrust verdwenen nog eens wat te moeten doen met al die boeken van hem die nu maar stil op de plank liggen.

De voornaamste betogende stukken staan hier wel in. Iedereen moet op zijn minst eenmaal Van het Reve’s lezing ‘Het raadsel der onleesbaarheid’ hebben doorgenomen om over de waarde van literatuurtheorie te kunnen oordelen, of kennis hebben gemaakt van zijn ideeën over stijl. Om nog maar te zwijgen over de noodzaak te weten wat er betoogd wordt in ‘De oneindige slechtheid van opperwezen’.

Op zijn minst.

Arnon Grunberg leest Karel van het Reve
333 pagina’s
Rainbow Pockets © 2004

Brieven over Tsjechov ~ Dimitri Frenkel Frank en Karel van het Reve

Niets heb ik met musicals. Al zullen er tegelijk vele liedjes zijn die ik mooi vind en toevallig wel uit een musical stammen. Maar een theatervorm waarin de acteurs telkens plots het toneelstuk stoppen om in zoet gekweel over te gaan, is me te bedacht. Een kunstmatig geheel, in plaats van kunst.

Neemt niet weg dat het wel interessant kan zijn om een briefwisseling te lezen over de totstandkoming van een musical. In dit geval dan de musical Tsjechov. Al werd mijn belangstelling vooral gewekt omdat de schrijver Dimitri Frenkel Frank in de jaren ’85 en ’86 per brief aan Karel van het Reve om raad vroeg bij de totstandkoming.

Tsjechov was vanzelfsprekend een onmogelijk onderwerp voor een musical — Frenkel Frank zou de eerste zijn om dit toe te geven — maar daarom juist interessant om te doen.

De vragen om advies varieerden nogal; van vragen over de uitspraak van Russische woorden, tot verduidelijkingen van de historische context, en de personages. Van het Reve gaf bovendien aan welke boeken voor Frenkel Frank nuttig waren om te lezen.

Aardigst vond ik de opmerkingen die Karel van het Reve plaatste over schrijven. Zoals zijn oordeel over bloemrijk schrijvende auteurs. Niet de hoeveelheid adjectieven is volgens hem bepalend, maar het feit dat zo veel schrijvers maar éen manier lijken te kennen om het bijvoeglijk naamwoord in te zetten — wat dan zeldzaam saaie zinnen oplevert.

Frenkel Frank schreef vaker brieven dan Van het Reve, en daarbij langer. Uiteindelijk zal zeker twee derde van het boekje uit woorden van hem bestaan. Maar dat is geen straf.

Dimitri Frenkel Frank en Karel van het Reve
Brieven over Tsjechov
Met liedteksten van Robert Long

141 pagina’s
De Prom Bibliofiel, 2000

Denkbeelden uit een dubbelleven ~ Ger Verrips

Aan het begin van deze biografie meldt de auteur Van het Reve’s boeken niet apart te zullen gaan duiden. Combineer dit met de wetenschap dat Ger Verrips ooit tot het partijkader van de Communistische Partij Nederland hoorde, en binnen een minuut was me duidelijk dat een groot deel dit boek me maar matig zou interesseren. Verrips is bovenmatig geboeid door de jeugd van Karel en Gerard van het Reve. In dat communistische gezin. Ik ben dat niet zo.

En niet eens omdat Theodor Holman’s biografie daar ook al over ging.

Het is simpelweg een kwestie van evenwicht. Ik vond het wat merkwaardig dat bijvoorbeeld bijna niets gezegd werd over het gezin dat Van het Reve zelf zou gaan stichten — maar dat alles vanuit die jeugd verklaard bleef worden.

Nu las het boek te zeer alsof de auteur op de helft besefte nog wel duizend pagina’s meer nodig te hebben, als hij zo gezapig doorging. En hup, toen moest het ineens met erg grote stappen.

Dit is jammer, omdat Verrips uiteindelijk wel degelijk een paar zaken voor mij in een breder perspectief zet. Dat had hij veel vaker mogen doen.

Zo was er het correspondentschap van Karel van Het Reve in Moskou. Weliswaar komt dit aan de orde in Met twee potten pindakaas naar Moskou. Maar het was prettig om te lezen wat er allemaal niet in dat boek staat. Zoals hoe het contact met die Russische dissidenten gelegd werd, en waar dat uiteindelijk toe leidde.

Ook twee andere zaken die eerder op boeklog genoemd werden, weet Verrips goed te plaatsen.

Bij het dispuut over de Huizinga-lezing ‘Het raadsel der onleesbaarheid’ kiest hij wel wat de zijde van de gevestigde orde. Bijvoorbeeld door mee te gaan met wat Hans van den Bergh jaren later tegen Van het Reve inbracht. Terwijl ik nu juist — uit wetenschapsfilosofisch oogpunt — het steeds meer te prijzen vind dat iemand uit de literatuurwetenschap het waagde de pretenties van zijn vakgenoten onder uit te halen. Dat zo’n aanval niet subtiel kan, lijkt me daarbij logisch.

Grappig is daarentegen wel dat Verrips laat zien hoe Van het Reve’s onnozele vragen over de evolutietheorie nu juist Dick Hillenius en Maarten ’t Hart ontmaskerden, als biologen die hun vakliteratuur niet goed hadden bijgehouden. Hun replieken op zijn provocatie waren wat te neerbuigend.

Maar zo had ik dus graag meer uitgelegd gekregen.

Ger Verrips, Denkbeelden uit een dubbelleven
Biografie van Karel van het Reve

472 pagina’s
De Arbeiderspers, 2004
Open Domein nr. 42

Er is niets poëtischer dan de waarheid ~ Ivan Wolffers (red.)

Ooit was de schrijver Multatuli nog niet herdacht met een standbeeld. Een schande was dat, vond menigeen, waaronder de arts en schrijver Ivan Wolffers. Dus werd er geld ingezameld. Onder meer door dit actieboek uit te geven, waartoe tal van bekende Nederlandse auteurs hun gedachten over Eduard Douwes Dekker hadden opgeschreven.

Althans. Willem Frederik Hermans zag niet zo veel in het plan. De tijd van standbeelden was voorbij. Maar hij gaf wel weer toestemming om de beide brieven af te drukken die hij met Wolffers over het onderwerp had gewisseld.

Het boeiendst in deze bundel schreven de mensen die echt over Douwes Dekker hadden nagedacht, en niet enkel goede herinneringen bewaarde aan een flard Woutertje Pieterse op school, of de fabel van ‘Saïdja en Adinda’. Probleem werd alleen wel dat Multatuli dan meestal een nogal onsympathiek mens werd bevonden. Hoe goed hij soms ook schrijven kon.

Ook was er nog een ander probleem, volgens Hans Vervoort.

Op de televisie zie ik wel eens het programma ‘Wordt u al geholpen?’, een platte Engelse serie over komische gebeurtenissen in de modeafdeling van een warenhuis. Floor-chef is captain Peacock, die als twee druppels water lijkt op latere foto’s van Douwes Dekker. Heiligschennis, maar áls er ooit een beeld van Multatuli in Amsterdam komt, zal het op veel fotografische belangstelling van Engelse toeristen kunnen rekenen. [94]

Prettig duidelijk vond ik vooral de bijdrage van Maarten ’t Hart, die geen goed woord over heeft voor Multatuli, of diens status als auteur.

Te lang reeds werd in Nederland Multatuli de hand boven het hoofd gehouden. Volkomen misplaatste bewondering is zijn deel geworden. [141]

scheiding

Maar, zal men zeggen, hij kwam toch op voor ‘de verdrukte Javaan’. Ach, hoe nobel! Bedenk daarbij wel dat Mutatuli twee jaar lang op verlof in Nederland was, niet naar Indonesië terugwilde, daartoe geprest moest worden. Bedenk wel dat hij in die twee jaar grootmoedig andermans geld erdoor joeg en uiteindelijk wel terug moest en daarover zo verontwaardigd was dat hij de eerste de beste kans aangreep om amok te maken. [143]

scheiding

Onze grootste schrijver? Vanwege die schaarse toevalstreffers in zijn werk, die enkele schitterende formuleringen? [145]

scheiding

Z’n kennis was minimaal. Hij wist minder dan een kind wat nu van de lagere school afkomt. Hij was geborneerd, bekrompen, eigenwijs, meende Kant, Stuart Mill, Goethe, Sterne, ‘die vuile Richardson’, Diogenes (‘Ik houd Diogenes voor een bluffer’) en tientallen anderen van wie hij weinig tot niets gelezen had, rustig terzijde te mogen schuiven. [146]

scheiding

Hoe komt het dan toch dat hij zo algemeen bewonderd wordt? Het antwoord daarop is simpel: men kent z’n werk niet. [147]

Voorts was ’t Hart opgevallen dat maar éen soort auteurs werkelijk grote bewondering had voor Multatuli. De polemisten onder de Nederlandse schrijvers konden inderdaad wat een voorganger in hem zien.

Maar, misschien onbedoeld, Maarten ’t Hart toonde in zijn afkeer toch ook aan hoe prettig het kan zien om iemand te zien fulmineren tegen een ander; of de misverstanden die ieder over die ander heeft.

Er is niets poëtischer dan de waarheid
Schrijvers over Multatuli

157 pagina’s
Uitgeverij Contact, 1986

* in dit boek zijn bijdragen opgenomen van:

  • A. Alberts
  • Belcampo
  • Eva en J.M.A. Biesheuvel
  • Marion Bloem
  • Jan Blokker
  • Boudewijn Büch
  • Kees Fens
  • Margaretha Ferguson
  • Rudolf Geel
  • Hermine de Graaf
  • Hella S. Haasse
  • Maarten ’t Hart
  • W.F. Hermans
  • D. Hillenius
  • Mensje van Keulen
  • Annie van den Oever
  • Karel van het Reve
  • Nico Scheepmaker
  • Jan Siebelink
  • F. Springer
  • Pramoedya Ananta Toer
  • Marten Toonder
  • Adriaan van der Veen
  • Ger Verrips
  • Cornelis Verhoeven
  • Hans Vervoort
  • Hans Warren
  • Ivan Wolffers

 


Freud, Stalin en Dostojevski ~ Karel van het Reve

Omdat Marius wil niet in Joegoslavië wonen me wat tegenviel — het was te zeer verouderd — las ik deze bundel daar meteen achteraan. Die is van tien jaar later, dus ook nog van ruim voor de val van de muur, maar toch opvallend tijdlozer.

Al gaan artikelen over Freud, Nabokov, Stalin, of Dostojevski wel degelijk over al lang dode witte mannen, zij blijven toch nog wel even een onderzoek waard.

Van het Reve licht in dit boek onder meer uitgebreid toe waarom hij Dostojevski niet kan lezen. Die weerzin is misschien groter dan normaal, omdat hij wel geacht werd over deze schrijver college te geven. Tegelijk gebruikt Van het Reve de kennis die hij daardoor over het leven van Dostojevski opdeed, om kritiek op Freud te uiten. De Russische schrijver is namelijk éen van de weinige patiënten van wie de levensloop objectief te vergelijken is met de interpretatie door Freud daarvan. Daardoor valt op dat feiten voor Freud niet bijzonder zwaar tellen.

De laatste zestig pagina’s van deze bundel zijn gevuld met aantekeningen, die vrijwel zonder uitzondering werden herdrukt in Ik heb nooit iets gelezen. Slechts vijf stukjes blijven uniek voor dit boek.

Van de rest zijn de essays ‘Nabokov als docent’, ‘In memoriam John Collier’, en ‘In memoriam Sam de Wolff’ herdrukt in Een grote bruine envelop.

Uit wat er overbleef vond ik Van het Reve’s vergelijking tussen Tsjechov en Maarten Biesheuvel nog het aardigst, omdat hij daarin iets probeert te verwoorden over wat goed schrijven is. Tegelijk constateert hij dat de grootheid van beide auteurs er nu juist in zit dat ze het zich kunnen veroorloven algemeen geldende regels voor goed schrijven geheel te negeren.

Karel van het Reve, Freud, Stalin en Dostojevski
226 pagina’s
G.A. van Oorschot, 1982

Geloof der kameraden ~ Karel van het Reve

Waar Karel van het Reve zich er doorgaans op kon laten voorstaan helder te schrijven, is dat in dit boek toch anders. Alleen ligt het in het geheel niet aan hem.

Van het Reve poogde in Het geloof der kameraden uit te leggen waar het marxisme-leninisme nu precies voor stond. Waarbij een probleem meteen al was dat dit denksysteem net even andere definities dan gewoonlijk gebruikte voor heel normale woorden. En ook dat de grondleggers betrekkelijk weinig inzicht hadden in hoe in de filosofie tot dan gedacht werd over dezelfde problemen die zij behandelden.

Een derde moeilijkheid was bovendien dat het marxisme-leninisme een katholiek soort geloofsinrichting kende.

Want, waar in het protestantisme elke gelovige zich altijd nog tot de Bijbel kan richten als hoogste instantie van God’s woord, telt in de katholieke kerk slechts de interpretatie van het heilige boek door de kerkelijke autoriteiten. Alleen gold in het marxisme-leninisme dan weer dat eigenlijk nergens leek te zijn vastgelegd wat de interpretatie van de oerteksten precies was op dat moment. Terwijl zulke standpunten nogal eens verschoven in de tijd.

Dus moest Van het Reve in latere edities een hoofdstuk toevoegen waarin hij uitlegde dat veel van de vroegere dogma’s inmiddels niet meer beleden werden. Zo raakt in Rusland zelfs de term marxisme-leninisme in onbruik, en wordt dan liever over ‘wetenschappelijk communisme’ gesproken.

Het meest duidelijk is dan, eind jaren tachtig, dat het marxistisch-leninistische wereldbeeld zich uit steeds meer domeinen had teruggetrokken. Waar de leer voordien over vrijwel alle wetenschappen woedende eigen opinies had, die vaak niet strookten met wat elders gedacht werd, raakte ook die gewoonte in onbruik.

Zelfs de visie op de Sovjet-unie van de Russische autoriteiten ging parallel lopen met de ideeën van buitenlanders dat het er een bende was — waar het land vanzelfsprekend voorheen altijd als heilstaat werd gezien. Toen nog slechts gold dat wat niet helemaal perfect was dit in de nabije toekomst zeker zou worden.

Ze moesten ook wel erkennen dat de economie in het slop was geraakt. Terwijl daarvoor de standaardreactie was geweest om zulks woedend te ontkennen. En degene die het had gewaagd twijfels te uiten aan de voortreffelijkheid van de economische huishouding te verketteren als lasteraar, en betaalde agent van de CIA.

Zoals voor de meeste heilsleren geldt, valt bij nadere beschouwing op dat ook het marxisme-leninisme nogal belachelijke kantjes had. En zoals voor de meeste religies geldt waren degenen die meenden recht in de leer te zijn er nogal makkelijk in om ketters van hun verbond uit te sluiten.

Zo er nu nog iets op dit boek is aan te merken — de geduldige gedetailleerdheid van Karel van het Reve blijft indruk maken — dan is dat toch de eeuwige vraag die voor buitenstaanders aan elke religie kleeft. Waarom doen mensen dit toch zichzelf aan? Ook de auteur van dit boek was ooit recht in de leer; om later een afvallige te worden. Maar hij heeft dus van alles aantrekkelijk gevonden aan dat communisme.

Wat de aantrekkingskracht precies was, blijft alleen een raadsel. Behalve dan dat anderen dezelfde ideeën beleden, en het daarom aantrekkelijk was tot die groep te behoren — de mens is nu eenmaal een sociaal dier. En ik ook wel wat sociaal-economische omstandigheden kan verzinnen die om een georganiseerd protest vroegen indertijd.

Karel van het Reve, Het geloof der kameraden
Kort overzicht van de communistische wereldbeschouwing
197 pagina’s
© 1969
In: Karel van het Reve, Verzameld werk 3
1969 – 1972
1077 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2009

Ik heb nooit iets gelezen ~ Karel van het Reve

Toen ik dit boek voor de eerste keer las, direct bij het uitkomen in 2003, viel het tegen. Ik weet niet meer wat mijn verwachtingen precies waren. Misschien was mijn hoop een nieuwe Luisteraars! te krijgen. Uit dat boek bleek ineens dat Karel van het Reve allerlei columns op de Wereldomroep had voorgelezen die vrijwel niemand kende.

Misschien had hij meer van zulke trucs uitgehaald.

Ik verwachte iets nieuws, in elk geval. En las in plaats daarvan vele fragmenten die ik al uit andere bundels kende van Karel van het Reve. In dit boek waren alleen de aantekeningen erbij gekomen die wel in Hollands Maandblad hadden gestaan, maar verder nooit ingeboekt werden.

Maar kijk, een paar jaar verder is mijn parate kennis over zijn oeuvre wat weggezakt. Ineens ook zijn de VS en Nederland heel wat meer politiestaat geworden. En plots vind ik het wel heel erg interessant wat Van het Reve allemaal schrijft. Zelfs als dit over het leven in de Sovjet-Unie gaat. Vooral als het over die periode gaat.

Mede hierom vind ik herlezen belangrijker dan lezen. Ik kan een boek gewoon op het verkeerde moment tegenkomen, en dan verkeerd beoordelen. Daarbij is een onderschatting misschien ietsje erger nog dan een overschatting; als een boek me niets lijkt te kunnen bieden, herlees ik het niet gauw.

Een belangrijke gedachte formuleerde Van het Reve bijvoorbeeld op de pagina’s 133 en 134. Als hij over het mechanisme nadenkt dat journalisten, of historici, altijd een motief toeschrijven aan iedereen die iets opvallends doet. Terwijl schrijvers waarschijnlijk gewoon allereerst willen schrijven, niet eens zo zeer omdat hij of zij per se iets te zeggen heeft.

Al zijn er ook weer auteurs die wel menen iets te zeggen te hebben; dat compliceert Van het Reve’s idee weer wat.

Op bladzijde 243 formuleert hij een paar regels die ik tekenend vind voor zijn inzicht, en ook voor zijn werk:

Mijn nadeel is […] dat ik duidelijk ben. Je kunt wat ik zeg of schrijf begrijpen. En als dat het geval is ben je al half verloren. Ik begrijp het, denkt de lezer of toehoorder, dus kan het nooit wat zijn. Een tweede ding komt daarbij. Anderen zijn imitabel. Zij doen iets, en na een tijdje kunnen hun studenten dat ook. Na een tijdje kan een leerling van Maatje of Sötemann of Fokkema of Ibsch net zo’n boek schrijven als zij. Maar geen van mijn leerlingen zal ooit een boek schrijven zoals ik.

Het is alleen Van het Reve gegeven in zo’n luttel tal woorden te duiden waarom zo veel mensen onleesbaar schrijven, en waarom hun onzin toch bewonderd wordt.

Karel van het Reve, Ik heb nooit iets gelezen
en alle andere fragmenten
384 pagina’s
bezorgd door Ileen Montijn en David van het Reve

Karel ~ Theodor Holman

karel

Dit is een biografie van Karel van het Reve, maar wel een wat merkwaardige. In het boek is er vooral aandacht voor zijn jeugd en vroege volwassenheid. Informatie die normaal wel ruim voorhanden is in biografieën, wordt niet gegeven. Met wie hij trouwde en hoe zijn kinderen heten, komt niet of amper aan bod.

Ook is het vreemd dat van zijn boeken eigenlijk alleen een vroege detective besproken wordt, omdat dit een soort sleutelroman was over de faculteit Russisch waar Van het Reve werkte.

Daarentegen krijgt iedere morzel proza die de man als puber voor jeugdblaadjes schreef nogal uitgebreid aandacht.

Dit is duidelijk iets voor doorgewinterde Van het Reve-fans. Uit het boekje wordt niet duidelijk waarom het een bijzondere man was. Dat is namelijk uitgangspunt voor de schrijver, en hoefde daarmee niet meer aangetoond te worden.

Theodor Holman, Karel
Zjizn njenoezjnogo tsjelovkeja

200 pagina’s
Uitgeverij C.J. Aarts, 1991

Luisteraars! ~ Karel van het Reve

Voor mijn oordeel op het moment van lezen zou het niet horen uit te maken hoe lang ik een schrijver al ken. Toch is die kleuring er. Het kost zelfs tijd en vraagt afstand om deze vertekening te zien.

Zo waren in het werk van Karel van het Reve heel lang de boeken het belangrijkst waarvan ik het verschijnen nog bewust beleefd heb. Omdat alleen de aanschaf daarvan al vervolgens als een geschenk kon voelen. Want nieuwe rijkdom bracht.

Waren er ook nog de recensies door anderen direct na publicatie mee te pakken.

Omdat Van het Reve [1921 — 1999] zo veel eerder geboren werd dan ik schreef hij zijn belangrijkste werk lang voor mij dat opvallen zou. Ik hechtte door de pech van mijn late geboorte daarom lang grote waarde aan een bundel als deze, die hoogstens als een aardig bijboek is te beschouwen in het gehele werk.

Karel van het Reve sprak van 1979 tot 1991 elke maand — kon ook elke vier weken zijn, daar wilde hij af wezen — een radiocolumn uit voor de Nederlandse Wereldomroep.

Mede daarom was Luisteraars! een verrassing toen dit boek uitkwam. Niemand luistert hier naar de radio die voor landgenoten in den vreemde is bedoeld. Dus had Van het Reve onverwacht een heel schaduwoeuvre van columns geschreven waar geen mens van leek te hebben geweten.

In deze radiopraatjes had hij het bovendien niet zelden over onderwerpen die elders in zijn werk niet voorkomen.

Gesproken teksten komen weliswaar met het nadeel dat sommige zaken met enige nadruk moeten worden uitgesproken — anders kunnen ze de luisteraar zo makkelijk ontgaan. Maar voordelen zijn er dus ook. Wie een tekst niet nalezen kan, en geen aantekeningen maakt, onthoudt niet zo veel — een gegeven dat in het onderwijs nog altijd niet is doorgedrongen.

Dus vertelde Van het Reve bijvoorbeeld doodgemoedereerd weleens bloot van het strand naar zee te zijn gelopen — zij het dat hij daar de eerste keer behoorlijk wat schroom voor had moeten overwinnen; die toen niets anders dan een aangeleerde gewoonte was.

Zulke persoonlijke columns bleken ditmaal bij het herlezen overigens het interessantst; zij het niet om dat naaktlopen.

Maar als Karel van het Reve een actualiteit van toen uitlegde, om een ontwikkeling in Nederland te duiden voor landgenoten ver weg, is zo’n actualiteit ondertussen vaak al geschiedenis.

Bereed Van het Reve éen van zijn stokpaardjes, dan heeft hij daar elders vaak al beter en spitser over geschreven.

De persoonlijke verhalen beklijven daarentegen nog steeds. Zoals wanneer hij over de aanschaf spreekt van de grote Brockhaus-Efron encyclopedie, waar hij tijdens zijn studie Russisch zo zeer naar verlangde. Een aankoop die vervolgens amper van betekenis bleek te zijn toen Van het Reve de 86 delen decennia later eindelijk krijgen kon. Want er bestaat dus zoiets als ‘Het eeuwige te laat’.

Zelfs aan dromen kleeft een houdbaarheidsdatum.

Maar wie zijn dromen nooit vernieuwd wordt ongelukkig, lijkt me. Niet alles dat tot melancholie stemt, is even gezond.

Karel van het Reve, Luisteraars!
311 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1995

Marius wil niet in Joegoslavië wonen ~ Karel van het Reve

Een lezer ben ik, veel meer dan een bibliofiel. Toch kan een zekere drang tot volledigheid me niet worden ontzegd. Zo stak het me al lang dat van alle boeken die Karel van het Reve ooit uitgaf, ik deze niet heb.

Die twee romannetjes van hem heb ik ook niet, maar dat kan me nauwelijks iets schelen — die boeken vind ik niet bijzonder goed.

Nu kan ik afwachten of de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren dit boek misschien uitbrengt, of tot het Verzameld werk van Van het Reve er eindelijk is, of ik kan zo’n ontbrekend deel voor veel geld antiquarisch bestellen. Maar blind iets kopen doe ik zelden nog, dat heeft me al te vaak een dure niet opgeleverd. Het leek me in elk geval nuttig dit boekje dan tenminste nog eens te herlezen.

En hieruit bleek me dat aanschaf overbodig is. Een groot deel van de losse aantekeningen in dit boek komt namelijk voor in Ik heb nooit iets gelezen. Andere stukken zijn herdrukt in Een grote bruine envelop, of komen voor in Grunberg’s keuze uit Karel van het Reve’s werk. En wat niet in deze drie boeken staat, was meestal zo tijdsgebonden anticommunistisch dat ik heel goed zonder leven kan.

Ook de wat tegenvallende inhoud van een boek kan gelukkig maken. Een beslissing is genomen; een pijnpunt weggehaald. Het was misschien een wat merkwaardige reden om een boek te lezen — maar het maakt ook wel weer rustig om te weten dat ik het niet per se hoef te hebben.

Karel van het Reve, Marius wil niet in Joegoslavië wonen
En andere stukken over cultuur,
recreatie en maatschappelijk werk

170 pagina’s
G.A. van Oorschot, 1970

Met twee potten pindakaas naar Moskou ~ Karel van het Reve

Ik moet dit boek ergens in de jaren tachtig voor het eerst gelezen hebben, toen Moskou nog altijd hoofdstad van een communistische heilstaat was. De omwenteling kwam daarna nog onverwacht snel. Maar al relatief kort daarop zou Met twee potten pindakaas naar Moskou uitsluitend nog beschrijvingen van een dystopie bevatten die niet meer was.

Tenminste, zo lees ik het boek nu. Als geschiedschrijving van wat ooit was, met soms verbazingwekkende beschrijvingen die aan een veel langer verleden doen denken. Al is meest verbazingwekkend nog wel de flaptekst, die enkel uit een briesende recensie over dit lasterlijke werk bestaat van communistisch voorman Marcus Bakker. [*update 3 iii 2009, die blurb was een pastiche van Karel van het Reve zelf. Zo geeft hij toe in het tweede uur van het Marathoninterview uit 1986].

Al verbaasden mij dan ook heel vanzelfsprekende dingen in de tekst. Bijvoorbeeld dat Van het Reve gewoon met zijn eigen auto naar Moskou reed, om daar correspondent voor Het Parool te worden. Weliswaar moest hij daarvoor via Scandinavië en Leningrad omrijden, maar het kon gewoon.

Helaas gaat bijna de helft van dit boek op aan drie lange stukken over de Russische revolutie die me werkelijk geheel niet interesseren. Daarentegen worden de contacten die Van het Reve had met Russische dissidenten in amper een zesde van de totale tekst afgedaan, waarschijnlijk omdat hij in 1970 nog mensen in gevaar bracht door al te open te zijn over het intellectuele verzet tegen het communisme. Toch zou ik daarom voor een vermeerderde heruitgave willen pleiten, waarin ook de herinneringen zijn ondergebracht die hij later nog over zijn tijd in Moskou publiceerde.

Nu was het boek wel erg dun.

Karel van het Reve, Met twee potten pindakaas naar Moskou
144 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1970


Ondergang van het morgenland ~ Karel van het Reve

Een constante in het werk van Karel van het Reve tot 1989 is zijn idee dat het Communisme geen stand kan houden. Decennia eerder al kende hij niemand in Rusland die er nog in geloofde, behalve de carrièristen.

Het titelstuk in De ondergang van het morgenland dateert uit 1990. Als Van het Reve geen tel triomf toont over het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, maar probeert te begrijpen wat er gebeurt. Om te eindigen met een analyse waarom zo’n rot systeem dan toch vanaf 1917 heeft kunnen werken.

Dat iets, lijkt mij, was ten eerste een ongekende terreur en een tot dusverre niet vertoonde macht van de staat (iedereen is bij de overheid in dienst, iedere kopieerapparaat en iedere vrachtauto is staatseigendom), gecombineerd met het overboord gooien, nu eens in een langzaam, dan weer in een sneller tempo, van politieke, economische, culturele,, ideologische balast – totdat er van de hele lading niets meer over is […] [25-26]

Interessant in deze bundel is ook de lezing ‘Het gelijk van rechts’. Omdat Van het Reve daarin de ware woorden spreekt dat het erom gaat gelijk te hebben:

Gelijk krijgen is iets dat van toevallige omstandigheden afhangt.

Punt daarbij is dat je jouw gelijk wel moet kunnen uiten, ook al vindt verder niemand in het land hetzelfde.

Want, toen De Muur eenmaal gevallen was, wist iedereen ineens zeker hoe slecht dat Communisme was geweest. Terwijl voordien tal van Nederlandse instituten gecollaboreerd hebben met Communistische landen, bijvoorbeeld door daden van hun inwoners aan te geven bij de autoriteiten, zonder dat daar enige reden voor was.

En het is om zulke ideeën dat Karel van het Reve leesbaar is, en zo herleesbaar blijft. Het gaat er niet alleen om de principes achter iets te tonen, van belang is evenzeer om te laten zien hoe makkelijk mensen zulke kernwaarden negeren.

Verder is De ondergang van het morgenland wel een standaardbundel uit de late periode van Karel van het Reve. Zelfs de boekbesprekingen die hij schreef, zijn vaak gevuld met persoonlijke herinneringen. Veel nieuws hoeft de lezer niet te verwachten. Maar voor de liefhebber van dit werk maakt juist dat niet uit.

Karel van het Reve, De ondergang van het morgenland
233 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1990

Ongelooflijke slechtheid van het opperwezen ~ Karel van het Reve

Geen idee waarom deze bundel niet in mijn bezit was. De boeken van Karel van het Reve waren, tijdens zijn leven, vrijwel allemaal gewoon in de handel; hoe lang daarvoor ze ook waren uitgekomen. Zo goed verkocht hij niet.

De uitgever weigerde ondertussen ook maar iets te verramsjen.

Misschien herinnerde ik me uit dit boek vooral het titelstuk, nam dit de grootte aan van het hele boek, en hoefde ik dat niet opnieuw te lezen. Terwijl dit opstel oorspronkelijk een krantenstuk was, voor NRC Handelsblad, en slechts enkele pagina’s telt.

In het essay ‘De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen’ denkt Karel van het Reve hardop na over wat hem tegenstaat in het christendom. En dat is de almacht van dat wat men God noemt. Want als werkelijk alles door God’s wil gebeurt, haalt deze voortdurend verschrikkelijke dingen uit.

Verder vond Van het Reve Jezus een arrogante figuur, en begrijpt hij niet waarom zo velen toch met sympathie over de Christus spreken. Terwijl ze in de onnozelste propagandatrucjes uit de Bijbel zijn getrapt.

Op geen stuk dat hij schreef zal Van het Reve zo veel reacties hebben gekregen — alleen was zoiets te voorspellen in het braafchristelijke Nederland.

Voor de lezer heeft dat essay als kwaliteit dat de argumentatie meteen duidelijk is, en daarmee als probleem dat herlezen vervolgens nooit meer lukt.

Interessanter was daarom nu de lezing die in deze bundel volgde op dat opperwezen-verhaal. Als Van het Reve uitlegt waarom Multatuli éen van zijn favoriete Nederlandstalige schrijvers is, en hij toch maar een gedeelte van diens werk heeft gelezen. Waarbij hij onder meer vindt dat in de Ideeën nogal wat overbodigs staat.

Deze bundel bevat verder nog wat meer gelegenheidswerk over schrijvers, als Elsschot, Heine, Jan Romein. En ook twee dialogen, die ik niet uitlas. Zoals vaker met de bundels eindigt Van het Reve met fragmenten die over van alles kunnen gaan. En dat is allemaal goed, maar tegelijk zo vertrouwd dat er niets komt dat werkelijk verrast.

Dus kan ik nu wel begrijpen dat er niet echt haast bij was om dit boek te bezitten.

Karel van het Reve, De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen
blz. 7 – 174
1987
in: Karel van het Reve, Verzameld werk 6
880 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2010

Rusland voor beginners ~ Karel van het Reve

Rusland voor beginners loste éen vraag op over het oeuvre van Karel van het Reve. Ik begreep nooit zo goed waarom hij alleen uitgebreid over zijn geliefde auteurs had geschreven in het boek De geschiedenis van de Russische literatuur. Want, hoewel eminent leesbaar, is dat wel een leerboek.

Nu pas zag ik dat Tsjechov, Toergenjev, en Tolstoj al waren uitgebreid behandeld in dit boek uit 1962; Van het Reve’s eerste bundeling van mengelwerk.

Dit boek loste daarmee nog een raadsel op. Karel van het Reve heeft in zijn boeken de neiging om eerder getrokken conclusies te herhalen; maar dit dan vaak net iets te beknopt te doen. Zodat diens bewijzen iets ongerijmds kunnen krijgen, voor wie de oerredenatie niet kent.

Eén van die uitspraken is: ‘Een groot schrijver moet voor hij onsterfelijk wordt eerst verouderen’. En daarmee bedoelde van het Reve dat niemand nu meer een roman zou schrijven zoals Toergenjev deed. Zonder ophef. Of door karakters ook geheel te beschrijven, in plaats hun karakter te tonen door hun handelingen.

Maar ondanks deze verouderingen wordt Toergenjev toch nog altijd gelezen.

Ook het hoofdstuk ‘Tsjechov als detectiveschrijver’ heb ik met dank gelezen, om Van het Reve’s overwegingen over de verschillen tussen ‘lichte’ en ‘zware’ literatuur.

Dat men zo vaak Kitsch boven Kunst prefereert komt ook omdat Kitsch zich vaak beter aan de regels van de . . . kunst houdt. De opvatting dat de kunst ons de levensraadselen ontsluit leidt ertoe dat veel auteurs ernaar streven hun werk met zoveel mogelijk levensraadselen te omhangen. Een moderne roman is in het algemeen uitgerust met alle dingen die in de mode zijn. Die dingen zijn om te beginnen vaak allemachtig vervelend en kinderachtig [379-380]

Enfin, dan zijn onder de latere boeken betere en completere titels aan te wijzen. Maar juist door de kennis over de rest van dat oeuvre is ook te zeggen dat veel van wat hij later zou uitwerken al in dit boek staat. Wat het een plezier maakte dat ik er alsnog kennis van heb kunnen nemen.

Karel van het Reve, Rusland voor beginners
pagina’s 321–472
© 1962
in: Karel van het Reve, Verzameld werk 2
960 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2008

Schemer daalt ~ Jeroen Brouwers

Er zijn schrijvers die ik lees om hoe ze schrijven, en er zijn schrijvers die ik lees om hoe ze denken. En opvallend is dat die twee kwaliteiten vrijwel nooit samen vallen. Het is weinigen gegeven iets mooi te formuleren dat ook nog geheel waar blijkt te zijn, en verrassend, en nieuw.

Fictieschrijvers, en dan vooral de humoristen, zijn misschien heel wel in staat iets te bedenken dat op waarheid lijkt, maar dat is altijd een waarheid van het moment; een slechts even oplichtende vonk in de duisternis, die opmerkelijk snel uitdooft. Terwijl, als ideeënschrijvers en wetenschappers iets waars weten te formuleren, dit niet in hun taal gestold hoeft te blijven. Als zij iets goeds weten te brengen, leidt dat tot een begrip dat groter is dan de woorden alleen; dat zelfs op een andere manier van zeggen net zo waar kan zijn.

Dit gegeven maakt het grappig om een schrijver die ik om zijn taal bewonder — Jeroen Brouwers — te zien vitten op iemand die ik om zijn ideeën waardeer — Karel van het Reve.

Nu deed Brouwers dit al vaker. Hij wees er bijvoorbeeld op hoe Van het Reve dikwijls heel lelijk het woordje “dat” inzet; in sommige zinnen zelfs wel drie of vier keer. Lees zo’n zin hardop, en laat dit “dat” een beetje knallen, en de tekst klinkt meteen belachelijk.

Ik heb zelf ook een voorliefde om vaak en veel met “dat” te voegen of te verwijzen. Door Brouwers’ gehoon is dit hopelijk minder geworden.

Neemt niet weg dat ik veel van Brouwers’ kritiek op Van het Reve te zwaar vind aangezet. Of niet terzake vindt doen. Zo lanceert hij in De schemer daalt uit 2005 een frontale aanval op de tekst van een losse aantekening die Van het Reve ergens in de jaren zestig publiceerde. Niet dat ik Van het Reve’s werk zo goed ken, maar toevallig kwam ik hetzelfde citaat even later tegen in Marius wil niet in Joegoslavië wonen, dat hier overmorgen geboeklogd wordt.

Van het Reve is lui, zo vindt Brouwers. Hij moet alle verwijzingen die hij geeft verantwoorden, en die niet afdoen met vaagheden. Van het Reve is bovendien niet geestig, wat Brouwers heeft nooit ook maar éen keer om hem kunnen glimlachen.

Brouwers heeft niet helemaal begrepen wat Karel van het Reve voor schrijver was, lijkt me; zonder dat ik daarmee die man nu heilig wil verklaren. Veel van diens werk is zo meteen alleen voor historici nog interessant. Denkbeelden over en kritiek op het communisme zijn inhoudelijk niet vreselijk boeiend meer na de val de Muur; behalve als illustratie van een tijdsbeeld. Maar toch.

De schemer daalt is de zevende aflevering van Brouwers’ eenmanstijdschrift Feuilletons. Het bevat dezelfde mix aan autobiografische stukken, levensbeschrijvingen van anderen, en kritische collumnpjes van eerdere edities.

Jeroen Brouwers mag Van Het Reve dan verwijten dat die zo vaak thema’s recyclet, ook de onderwerpen in zijn eigen geschriften zijn voorspelbaar voor wie er meer dan éen heeft gelezen. Dat is enerzijds prettig — men weet wat in huis komt — maar anderzijds ook wat vermoeiend. Hoeveel werk er ook zit in Brouwers’ artikelen over schrijvers die zelfmoord pleegden, ik heb daar nu al te veel van gelezen die me werkelijk niets interesseerden.

Dat eeuwige terugkijken van hem gaat irriteren, op den duur. Al begrijp ik tegelijk ook wel waarom Brouwers die stukken schrijven moet. Wie in geschrifte iets doet met alle informatie in zijn geheugen, of wat er in aantekeningen begraven ligt, verrijkt die gegevens daarmee. Zulks is ook een belangrijke reden voor mij om boeklog te schrijven.

Ik vond in dit tijdschrift Brouwers’ beschouwing over het werk van Bob den Uyl aardig, al citeerde hij daarin wat veel. Ook enige autobiografische stukken had ik niet graag willen missen. Voor de rest was het wel erg marginaal waarover Brouwers zich boog, en daarmee uitermate makkelijk te vergeten.

meer Brouwers op boeklog

Jeroen Brouwers, De schemer daalt
Feuilletons 7

236 pagina’s
Uitgeverij Noli Me tangere, 2005

Scherp van de snede ~ Pierre Vinken & Hans van den Bergh [sam.]

Beide samenstellers van deze bloemlezing zijn eind 2011 kort na elkaar overleden. En dat is jammer. Alleen al omdat ik best een polemiek met ze had willen aangaan over de samenstelling van de bundel Het scherp van de snede.

Doel van dit boek is nog het meest krachtig omschreven in de ondertitel. ‘De Nederlandse literatuur’ te tonen ‘in 100 en enige polemieken’. Alleen leggen de samenstellers dat dan wel erg eng uit. Niet enkel de teksten behoorden literatuur te zijn, ze mosten ook nog eens gaan over literatuur alleen.

Daarbij stamt het grootste deel van de opgenomen polemieken uit de twintigste eeuw — vanaf pagina 299 is zelfs de periode voor 1945 al voorbij. En daarmee zit er nog een rare onbalans in het boek.

Het lijkt of de samenstellers vooral belangrijk vonden wat zich tijdens hun bewuste leven heeft afgespeeld. Met een voorkeur voor wat het studentenblad Propria Cures door de decennia heen zoal heeft opgeleverd.

Zoals in elke bloemlezing is hun keuze een persoonlijke keuze. Alleen vind ik de beperking om in de laatste 500 bladzijden van het boek vooral schrijvers op andere schrijvers te zien schelden wat vreemd. Want hoeveel van die woordenwisselingen waren er nu werkelijk principieel. En hoeveel waren misschien nog net opwindend op dat moment?

Nut van het boek is wel dat een aantal befaamde teksten handig in éen band verzameld werd. Hermans die Weinreb als oplichter ontmaskerde. Mulisch’ ‘Ironische van de ironie’. Karel van het Reve’s ‘Raadsel der onleesbaarheid’. Brouwers litanie tegen de ‘jongetjesliteratuur’. Zwagerman’s ontmaskering van de criticus Arjan Peters’ gespleten tong. Piet Grijs tegen Renate Rubinstein, en omgekeerd. Het zijn inmiddels allemaal klassieke voorbeelden in het genre geworden.

Al zij opgemerkt dat de lange teksten steeds sterk zijn ingekort tot reeksen lange fragmenten. Zelfs als naslagwerk is het boek dus niet volledig.

En juist doordat bovenstaande voorbeelden al zo bekend zijn, viel me van de bloemlezing tegen dat er niet minstens even krachtige maar aanzienlijk minder beroemde voorbeelden naast zijn gezet.

Om slechts enkele voorbeelden van mogelijke polemiek te geven die op boeklog langskwamen. Joris Luyendijk heeft zowel de parlementaire pers in Nederland vrij grondig ontmaskerd, als de correspondenten in dictatoriaal regeerde landen. Daar is genoeg protest tegen gepubliceerd van journalisten die zich ten onrechte bekritiseerd voelden.

Zou daar echt geen materiaal tussen zitten met een zekere literaire kwaliteit?

De rechterlijke macht hier weet niets, en kan alleen in juridische sjablonen denken, volgens deskundigen uit andere wetenschappen.

En democratie bestaat niet in Nederland, aldus de politicologen. Al schijnt dat tegenwoordig beter te zijn, omdat er nu eindelijk parlementariërs zijn die uit de EU willen — of andere denkbeelden vertegenwoordigen die tot 2002 volstrekt taboe waren.

Me dunkt, onderwerpen volop en schrijvers genoeg die iets publiceerden dat de status quo aanviel. En dit ook met kwaliteit deden.

Polemieken van auteurs onderling zijn zo bezien wat klein in belang. Hoe pittig de formuleringen ook uitpakten. Hoe veel reuring de woorden misschien ook gegeven hebben in sommige kringetjes, op een gegeven moment.

Kortom, het ontbrak mij wat aan blije verrassing in het boek. Aan een volkomen andere kijk op zaken.

De opgenomen historische teksten zijn zo bezien misschien nog wel het interessantst. Of het losse feit dat Jan Eijkelboom voor hij als dichter debuteerde zich nog duchtig geweerd heeft als criticus.

En misschien is de grootste makke gewoon wel dat de opgenomen teksten elkaar te weinig versterkten. Weliswaar komen een enkele keer de twee strijdende partijen beide aan het woord; maar dat maakt de polemiek meestal juist onbenulliger. Dit is meer een boek om even iets in na te slaan, dan om te gaan lezen.

Enfin. Door de jaren heen is er ook heel wat geschreven tegen bloemlezingen, en de problemen die er aan de samenstelling van zo’n bundel kleven. Het ware wellicht aardig geweest als de samenstellers tenminste éen zo’n stuk hadden opgenomen.

Het scherp van de snede
De Nederlandse literatuur in 100 en enige polemieken

Samengesteld door Pierre Vinken & Hans van den Bergh
846 pagina’s
Prometheus, 2010.

Siberisch dagboek ~ Karel van het Reve

Een paar bladzijden lang dacht ik dit reisdagboek al eens gelezen te hebben. Terwijl ik tegelijk wist dat dit niet kon. Reden voor het déjà lu bleek dat Arnon Grunberg het begin had opgenomen in diens bloemlezing uit het werk van Karel van het Reve.

Juist door die zo vlot geschreven bladzijden daar heb ik het Siberisch dagboek altijd nog eens willen lezen. Waarmee deze uitgave van het Verzameld werk dus om meer dan éen reden nut heeft gekregen voor mij.

De opzet van dit boek is, zoals met de meeste reisboeken, eenvoudig. Van het Reve wilde tenminste eenmaal in zijn leven met de Trans-Siberische spoorweg mee. Dus gebeurde dat. Al mocht hij niet door naar Wladiwostok, en werd zijn eindhalte Chabarovsk; bij de Chinese grens. Onderweg bracht hij enkele dagen door bij het Bajkalmeer.

Karel van het Reve schreef de reisreportages voor publicatie in De Volkskrant, en dat komt de inhoud volgens mij ten goede. Hij kon niet al te veel bij zijn lezers bekend veronderstellen, en juist door veel details in te vullen, is het boek prettig leesbaar gebleven. Zelfs al bestaat de Sovjet-Unie inmiddels niet meer.

Doordat hij bijvoorbeeld vergeten was voldoende filmpjes mee te nemen, voor zijn fototoestel, bleek hem dat die nergens in Siberië te koop waren. Standaardexcuus daarvoor luidde, vanzelfsprekend, dat de fotozaken normaal stapels aan filmpjes te koop hadden, maar de Sovjet-Russen zulke verwoede fotografen zijn, dat de winkels nooit voldoende voorraad hadden.

Dit gegeven leidde dan weer tot de later zo profetisch gebleken uitspraak dat de Russen ergens in Siberië een grote berg hadden, of een gat, waar alles naar toe ging wat de fabrieken in het land produceerden.

En zo werd dit meer dan een simpel reisverslag. Siberisch dagboek is tegelijk een introductie tot een beklemmend staatssysteem, en gelukkig zo af en toe ook een kennismaking met Russen die daar doorheen wisten te kijken.

Karel van het Reve, Siberisch dagboek
pagina’s 473–555
© 1965
in: Karel van het Reve, Verzameld werk 2
960 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2008

U mag alles over mij schrijven ~ Karel van het Reve

Een interview met een schrijver is een merkwaardig construct. Schrijvers blinken nu eenmaal doorgaans uit in slechts éen ding. Het schrijven. Maar juist die kunde mogen ze ineens niet gebruiken. In plaats daarvan moeten ze praten, waarop een andere vaak veel minder begaafde scribent het gesprek uitschrijft met zijn of haar kleuring.

Komt er dus een heel boek uit met interviews die een schrijver werden afgenomen, dan nodigt zo’n uitgave niet meteen tot lezen uit. Bij voorbaat is aan te nemen dat er veel overlap zal bestaan tussen de opgenomen gesprekken. Elk interview kan immers het eerste zijn dat het publiek van de geportretteerde leest; die moet dus ook keurig geïntroduceerd worden.

Bovendien staat er naast die vraaggesprekken het oeuvre van de schrijver zelf. Waarin alles al vermeld werd. Normaliter. In betere bewoordingen ook nog eens dan zo’n auteur spontaan weet te vinden tijdens een vraaggesprek.

Daarom zijn eigenlijk alleen de interviewboeken interessant die met dit voorspelbare stramien breken. Zoals Komrij’s Abecedarium De buitenkant.

De gesprekken met Karel van het Reve in U mag alles over mij schrijven onttrokken zich helaas niet aan de gesignaleerde beperkingen van het genre. Hun waarde is vooral biografisch. En soms heeft het meerwaarde om Van het Reve achteraf nog eens te zien reageren op een dan spelende gebeurtenis — zoals de ophef om de Huizinga-lezing waarin hij de pretenties van de literatuurwetenschap onderschoffelde.

Het nuttigst waren daarom de opgenomen gesprekken die niet over Karel van het Reve gingen, of wat deze gepresteerd had. Zo is een interview opgenomen waarin hij uitlegde hoe de vertaalgroepjes werkten aan de universiteit van Leiden.

Zo’n boek als dit is daarmee een aardigheidje. Een afgeleide. Aanvullend. Voor de liefhebber die toch alles al vrat.

Uiteindelijk heeft dan bijvoorbeeld een Marathoninterview op de radio zoals Van het Reve ooit had met Martin van Amerongen wel de meerwaarde om de man ongefilterd aan het woord te horen.

U mag alles over mij schrijven
Interviews met Karel van het Reve
,
samengesteld en ingeleid door Ton van Brussel
155 pagina’s
Uitgeverij Van Oorschot, 2011

Uren met Henk Broekhuis ~ Karel van het Reve

In Uren met Henk Broekhuis staan veertig ontzenuwingen van idées reçue. Toch ontbreekt in dit boek nu net de platitude waarvan Karel van het Reve’s weerlegging het meest direct van invloed is geweest op mij: zijn duidelijke mening over het zo vaak voorkomende idee dat je beter gelijk kunt krijgen dan gelijk kunt hebben.

Van het Reve vond dat onzin. Gelijk hebben ging voor hem ver boven alles. Misschien, maar nu bedrijf ik heel bedenkelijke amateurpsychologie, omdat hij een communistische opvoeding had genoten, daar later ferm afstand van nam, en toen met alle fanatisme van de bekeerling iedereen heeft willen behoeden om in dwaalleren of makkelijke verklaringen te blijven geloven.

Als het werk van Karel van het Reve iets illustreert, dan ook wel dat hij het altijd aandurfde om tegen de ideeën in te gaan die in zijn tijd grote steun genoten, maar later foutief of nogal ongeïnformeerd bleken.

De stukken uit dit boek verschenen tussen 7 oktober 1977 en 30 juni 1978 als columns in het Cultureel Supplement van NRC-Handelsblad, onder dat wat merkwaardige pseudoniem Henk Broekhuis. Voor een deel gaan ze over taal, als hij de makkelijke wijsheden onderuit haalt, die vrijwel iedereen op school leert, en toch maar weinig met goed taalgebruik van doen hebben.

  • Op welhaast alle scholen zegt de meester dat je herhaling van hetzelfde woord moet vermijden
  • Vergelijkingen dienen ter verduidelijking
  • Veel docenten menen dat het zin heeft om, sprekend over een tekst, de aandacht te vestigen op alliteratie
  • Menige lezer denkt dat zijn conversatie briljanter en redelijker wordt als hij van tijd tot tijd het woord ‘creatief’gebruikt
  • Schrijvers verrijken de taal

En eenmaal bij de schrijvers aangeland, gaat het al gauw ook over de waanideeën over cultuur:

  • Seks en geweld zijn in boeken, in films en op de tv alleen geoorloofd als ze functioneel zijn
  • Mensen die over kunst (literatuur, schilderkunst, muziek etc.) schrijven en spreken geloven meestal dat slechte kunst geen kunst is
  • Iemands gedrag in een boek moet ‘psychologisch verantwoord’ zijn

Het liefst lees ik hem evenwel over uitspraken van een nog wat bredere aard:

  • Bijna iedereen denkt dat Philips beste gloeilampen zou kunnen maken die niet stukbranden, maar dat niet doet omdat Philips dan failliet zou gaan want dan hoefde je maar één keer zo’n lamp te kopen
  • De armen worden steeds armer en de rijken worden steeds rijker
  • Wat je ook vaak hoort is dat je de feiten niet begrijpen kunt als je de achtergronden niet kent

Dit moet het boek van Karel van het Reve zijn dat ik het vaakst herlezen heb. Mooi aan Uren met Henk Broekhuis is dat wel al Van het Reve’s thema’s erin terugkomen — zo houdt hij nogal van Popper’s methode om theorieën te falsificeren — maar die tegelijk vrij onnadrukkelijk aanwezig zijn.

Had Flaubert met zijn Woordenboek van pasklare ideeën invloed op dit boek, tenslotte? O ja. Het meest duidelijk aanwijsbaar in de eerste column:

  • Er zouden lijsten moeten bestaan van dikwijls herhaalde uitspraken

Maar beide boeken zijn onvergelijkbaar. Bij Flaubert is de fout in de opgetekende uitspraak al meteen zichtbaar, Van het Reve moet telkens nog moeite doen om een schijnbare waarheid te weerleggen. Maar die moeite loonde…

Karel van het Reve, Uren met Henk Broekhuis
141 pagina’s
G.A. van Oorschot, 1978

Uren met Karel van het Reve ~ Robert van Amerongen e.a.

Mijn geduld met vriendenboeken was nooit zo heel groot. Misschien komt dit omdat ik ooit een hoogleraar had die een aan hem opgedragen liber amicorum tot verplichte leerstof maakte. Maar Uren met Karel van het Reve lijkt me een opvallend gunstige uitzondering in het genre. Al was het maar omdat de man in deze bundel niet alleen maar heilig wordt verklaard.

Nu ja, Rudy Kousbroek doet wel degelijk nog een poging in die richting, door allerlei interessante motieven te ontwaren in Van het Reve’s vroege detective Nacht op de kale berg. Hij had me daarmee haast verleid het toch nog eens te proberen met dat boek. Maar nee, ik kan er werkelijk niets mee.

Interessant aan deze bundel vond ik onder meer de herinneringen aan Van het Reve als leermeester. Niet omdat deze ook een ideaalbeeld geven, maar meer om de impliciete ideeën achter Van het Reve’s methodiek. Hij probeerde zijn studenten niet alleen wat over de Russische letterkunde bij te brengen, hij probeerde ze ook tot denkende mensen op te voeden.

Eén van zijn oud-studenten verbaast er zich wat over dat hij achteraf moest horen dat Van het Reve het college geven eigenlijk een crime had gevonden. Vooral de werkcolleges waren erg. Hij had de studenten daar in een paar minuten kunnen vertellen, waar ze nu een uur over deden om zelf te ontdekken.

Tegelijk wijzen alle beschrijvingen over de colleges ook naar een karaktertrek die tegenstanders hem vaak verweten. Van het Reve maakte weleens een gemakzuchtige indruk, zo hem geen luiheid verweten kan worden.

Boeiend vind ik in dit verband ook de weerlegging die Hans van den Bergh in deze bundel geeft van ‘Het raadsel der onleesbaarheid’. Dat was de titel van de Huizinga-lezing waarmee Van het Reve de valse pretenties van de literatuurwetenschap zo vrolijk onderuit haalde.

Punt voor punt weet Van den Bergh wel iets af te dingen op de kritiek die Van het Reve had; onder meer door hem gemakzucht te verwijten. Toch mist hij daarbij de kern van het betoog, namelijk dat literatuurwetenschappers nogal eens dubieuze methodes toepassen, en daar pretentieus over doen. En ook schijnt Van den Bergh ontgaan te zijn dat zo’n Huizinga-lezing niet voor vakbroeders bedoeld is, maar een algemeen publiek trekt.

Dus stond Van het Reve voor de taak de toehoorders niet te vervelen, terwijl tegelijk op hem de enorme last rustte om te bewijzen dat helemaal niet deugde wat toch zo veel status had. Daarom kreeg die lezing een enorm aplomb. Net zoals Van het Reve’s eeuwige kritiek op de evolutietheorie eerder een soort onwil uit principe toonde, dan interesse in de details.

Ik denk dat deze bundel daarmee voor mij nog eens verduidelijkte waarom ik Karel van het Reve zo graag heb gelezen. Hij dwingt me om na te denken, zonder daarbij alle details al in te vullen. Die nuttig gemaakte argwaan is prettig; zelfs al gaat die dan soms aantoonbaar gepaard met gemakzucht.

Uren met Karel van het Reve
Liber amicorum

176 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1991

Verbaast u dit, nuchtere lezer? ~ Karel van het Reve


 
 

Elke bekende auteur heeft werken op zijn naam staan die nooit waren uitgegeven als hij geen bekend auteur was geweest. Dit is éen zo’n publicatie. Een curiosum.

In deze bundel staan zevenentwintig door Karel van het Reve bedachte limericks, en een in het Duits geschreven ballade.

De limericks zijn, zoals het genre voorschrijft, soms ietwat scabreus. De ballade is een gelegenheidswerkje dat voetnoten nodig had om begrepen te kunnen worden.

Ik heb er kennis van genomen. Er zal me in het geheel niets van bijblijven. Op de lange lijst van titels die ik nog niet kende, kan nu weer eentje worden doorgestreept. Soms is lezen helaas een soort boekhouden, waarin ik ook verliesposten moet aantekenen.

Karel van het Reve, Verbaast u dit, nuchtere lezer?
Zevenentwintig limericks en een ballade

36 pagina’s
C.J. Aarts, 1991

Verzameld werk 1 ~ Karel van het Reve

Dit eerste deel van het Verzameld werk maakte meer indruk op mij door zijn compleetheid, dan door de inhoud. Karel van het Reve [1921 – 1999] begon weliswaar erg vroeg met publiceren — als het schrijven van stukjes voor het blad van de jonge pioniers zo heten mag — maar dit betekent nog niet dat daarmee alles wat hij maakte ook de moeite van het lezen waard is. Zelfs al blijft het van veel van de opgenomen teksten opmerkelijk dat die er nog waren.

De inhoud van deze eerste verzameling loopt tot 1958, als Van het Reve 37 is. Opvallend vond ik dat hij tot op dat moment maar éen boek gepubliceerd had. Zijn dissertatie. Waarvan de handelseditie in dit deel werd opgenomen. Opvallend zelfs als ik de vijf jaar aan Wereldoorlog meereken.

Wat dit boek de moeite van het doornemen waard maakte, was onder meer de biografische schets door Robert van Amerongen achterin. En ook de autobiografische stukken van Karel van het Reve voorin hadden iets. Ook al werden die begin jaren veertig geschreven, en later niet meer aangevuld. Maar wie weet hoe hij later schreef over zijn en Gerard’s arrestatie in de oorlog, terwijl de Duitsers hun vader moesten hebben, zal waarderen wat hij direct na deze gebeurtenis daarover te melden had.

Enfin, dan staat zijn afstudeerscriptie in dit boek. En dan wordt door de opgenomen krantenstukken duidelijk hoe Karel van het Reve langzaam de waarheid over het Sovjet-marxisme begon in te zien.

Toch keek ik nog verbaasd naar een stuk uit 1953 bij de dood van Josef Stalin, waarin schijnbaar zonder ironie de vraag staat:

Waarin bestond Stalins grootheid? [543]

Gelukkig wordt dit vervolgd met passages als:

Stalin voerde methodes in, waarvoor men, om punten van vergelijking te vinden, naar de oude tsaren, naar het Gangsterdom in Amerika of misschien naar de Kaukasus en verder, naar Azië moet kijken: het uitleveren van ongewenste partijgenoten aan de gemeenschappelijke vijand, velerlei vormen van sluipmoord, het scheppen van een sfeer, waarvan het optreden van doktoren als moordenaars in opdracht van de overheid of het rustig aanwakkeren van antisemitisme voorbeelden zijn. [545-546]

Maar onder de vele pagina’s met ongebundeld werk waren er toch maar weinig die tot doorlezen aanzetten. De meeste opgenomen stukken zullen vooral belang hebben voor onderzoekers, die willen bekijken wanneer Van het Reve bepaalde ideeën voor het eerste maal verwoordde. En misschien voedt hun werk dan weer criticasters, als Jeroen Brouwers, die Van het Reve verwijten zijn werk zo veel en zo vaak onveranderd hergebruikt te hebben.

Nu ja, de recensie over Toergenjew’s Verzamelde werken deel 3 had ik niet graag gemist. Om de titel: ‘Russisch boek vertalen? Begin er niét aan…’ En om de voorbeelden waarmee deze uitroep toegelicht wordt.

Karel van het Reve, Verzameld werk 1
831 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2008

Verzameld werk 2 ~ Karel van het Reve

Het tweede deel uit het Verzameld werk van Karel van het Reve — over de periode 1959 – 1968 — maakte erg nieuwsgierig naar de nog uit te brengen delen. Dit, vanwege alle rijkdom die het me bood. Zelfs al heb ik niet alles willen lezen of herlezen uit dit boek.

Zo bevat dit deel de beide romans die Van het Reve schreef, nog voor zijn bundels met meer zakelijke teksten uitkwamen.

Maar het debuut Twee minuten stilte heeft me nooit kunnen bekoren. In deze detective vermoordde Van het Reve iemand die nogal op zijn oude leermeester Becker leek. Afgezien daarvan schijnt het een sleutelroman te zijn, vanwege het instituut waar het boek zich afspeelt.

Evenmin zei de tweede roman Nacht op de kale berg me ooit iets. Ondanks de waarderende woorden die een Rudy Kousbroek er veel later nog eens aan wijdde. En ondanks het thema ook, hoe makkelijk het is om een miljoen te verdienen, voor wie andermans onnozelheid wil uitbuiten. Van het Reve’s teksten houden simpelweg altijd iets onechts in die romans; waardoor die boeken te bedacht overkomen.

Nee, blij was ik Rusland voor beginners eindelijk eens te kunnen lezen, zoals eerder al gemeld.

En ook het Siberisch dagboek bracht een welkome aanvulling op mijn kennis van dit oeuvre.

Dan bevat dit deel Verzameld werk nog een kleine vierhonderd bladzijden ongebundelde teksten. Al klopt die benaming ook weer niet helemaal. Toen Ik heb nooit iets gelezen uitkwam, stonden daar alsnog de losse fragmenten in die Van het Reve voor het Hollands maandblad had geschreven, en geen van zijn eerdere bundels hadden gehaald. Maar die zijn nu ook weer hier opgenomen, naar ik vermoed om de chronologie van die stukken te eerbiedigen. Daarmee krijgt het label ‘ongebundeld materiaal’ ineens dus de lading ‘bij leven ongebundeld materiaal’.

Verder staan er onder meer de krantenteksten in die Van het Reve maakte tijdens zijn periode als correspondent in de Sovjet-Unie; zoals die beschreven werd in Met twee potten pindakaas naar Moskou.

Er zijn lemma’s bij, die hij schreef voor encyclopedieën, redevoeringen, boekrecensies, voorwoorden, stukjes voor omroepbladen, en eens een enkele ingezonden brief.

En ergens, in al die woorden, werd Karel van het Reve een goed schrijver.

Karel van het Reve, Verzameld werk 2
960 paginas
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2008

Verzameld werk 3 ~ Karel van het Reve

Dat een lezer het ene boek van een schrijver boven andere waardeert, is niet heel vreemd. Maar dat in een verzameld werk het ene deel interessanter uitpakt dan het andere is al opmerkelijker. Dat betekent namelijk dat een auteur waarschijnlijk een bloeiperiode heeft gekend in de ogen van de lezer, naast vele wat mindere jaren. Om welke reden ook.

De zeven delen van het Verzameld werk van Karel van het Reve overziend, denk ik dat Deel 4 me het liefst is. Daarin zijn de boeken opgenomen die ik het vaakst herlezen heb. Daarin is de oogst aan tot-dan-toe ongebundeld materiaal bijzonder rijk en overvloedig.

Het minst interesseren me Deel 1 met het jeugdwerk, omdat Van het Reve toen nog moest leren schrijven, en dit Deel 3, dat werk uit de jaren 1969 – 1972 bevat.

Die afkeur is strikt persoonlijk, en heeft niets met de kwaliteit van het opgenomen materiaal te maken. Maar het pamflet Het geloof der Kameraden, dat afrekent met het Communisme als heilsleer, is slechts goed om éen keer kennis van te nemen. Herlezing leverde me een opvallend afstandelijke ervaring op. Al lijkt me de wetenschap wel nuttig dat de vader van Karel van het Reve nog de drukproeven heeft gecorrigeerd, en door dit boek definitief van zijn geloof in het Communisme is afgeraakt.

Ook over de opgenomen boeken Marius wil niet in Joegoslavië wonen en Met twee potten pindakaas naar Moskou heb ik elders op boeklog al geschreven dat ze allereerst een tijdsbeeld tonen.

En als kindje van de Koude oorlog mist de lust om al naar de periode terug te keren, om die eens goed te beschouwen. De aanblik is me nu nog te treurig.

Dus moest Verzameld werk 3 het hebben van de bundel Lenin heeft echt bestaan, en het losse, nooit eerder verzamelde materiaal. Wat onder meer bestaat uit de TV-recensies die Van het Reve in NRC-Handelsblad schreef onder het pseudoniem Henk Broekhuis. Maar waarbij dan het meest memorabele stuk over vertalen gaat — zoals Karel van het Reve in zijn werk toch al de meest nuttige opmerkingen over vertalingen heeft gemaakt die ik ken.

Tegelijk had Van het Reve, met zijn werkgroepjes in Leiden, de luxe om rustig een half jaar te doen over het vernederlandsen van een tekst, zoals de echte vertalers altijd ook hebben aangemerkt. Waar zij in hun corvee elke dag al meer aan woorden moesten kunnen produceren.

Vertalingen kunnen alleen heel erg afdoen aan het origineel, of dat op een vreemde manier bijkleuren. Dus schrijft Karel van het Reve:

Iedere vertaler heeft zijn eigen stijl. Aleida [Schot] is deftig, zal nooit vensterbank schrijven als zij ook raamkozijn tot haar beschikking heeft. Marko [Fondse] is conversationeel, schrijft zijn vertalingen van het eerste tot het laatste woord in het Nederlands. Charles B. [Timmer] gebruikt veel woorden en heeft iets burgerlijks.

Er staat in het origineel laat ons zeggen ‘De Keizer was sigarenfabrikant. Veel geld verdiende hij niet want hij werkte slechts met enkele mensen, had te weinig kapitaal en maakte geen reclame zodat hij niet vooruit kwam in de wereld.’ Aleida zou dat aldus vertalen: ‘De Keizer was een sigarenfabrikant. Hij maakte weinig winst omdat hij maar een enkele arbeider in dienst had, te weinig kapitaal bezat en geen geld aan reclame besteedde, zodat zijn zaak niet tot bloei kwam.’ Marko Fondse zou het zo doen: ‘De Keizer fabriceerde sigaren. Rijk werd hij daar niet mee, want hij had maar een paar lui in dienst, te weinig kapitaal en aan reclame deed hij niet: het bleef modderen.’ Charles B. Timmer: ‘De Keizer was de eigenaar van een sigarenfabriek. Hij maakte niet veel winst, want hij had maar enkele mensen in zijn dienst, bezat te weinig kapitaal en deed niet aan reclame, zodat hij in de zakenwereld op weinig succes kon bogen.’ [924]

Goede pastiches maken dat het origineel nooit meer op dezelfde manier te bekijken is. En dat effect hebben deze twee paragrafen op me. Wat ergerlijk is omdat onder de Russen in mijn kasten toch wel erg veel door Timmer zijn vertaald.

En mede om het getoonde effect wil ik literatuur in de talen die ik lezen kan niet meer in het Nederlands van een ander zien.

Karel van het Reve, Verzameld werk 3
1969 – 1972
1077 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2009

Verzameld werk 4 ~ Karel van het Reve

Bij het vierde deel uit het verzamelde werk van Karel van het Reve is ondertussen duidelijk dat de reeks éen opvallend grote extra waarde heeft. De samenstellers gaan namelijk strikt chronologisch te werk. Daardoor bevat elke band naast de boeken die in een bepaalde periode verschenen ook een soms opvallend grote hoeveelheid niet eerder gebundeld werk.

Ditmaal is dat een groot genot, anders dan bij bijvoorbeeld het eerste deel.

Zo bevat Verzameld werk 4 een kleine 600 pagina’s met teksten die eerder in kranten en tijdschriften verschenen, maar anders waarschijnlijk in de archieven daarvan waren vergeten.

Deze aflevering bergt columns, essays, redevoeringen, en aantekeningen die Van het Reve schreef in de periode 1973 tot en met 1980. In deze jaren verschenen de boeken Uren met Henk Broekhuis, en Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes. Die ene titel is al eens geboeklogd, de andere zal ongetwijfeld nog eens volgen. Beperk ik me daarom tot wat het ongebundelde werk me zei.

En dat is veel. Deze verzameling maakte me blij, alsof me plots twee, drie volkomen onbekende boekdeeltjes Van het Reve geschonken werden, met nieuwe heldere waarnemingen. Daar, waar ik dacht alles van dat werk inmiddels wel te kennen.

Nu goed. Jeroen Brouwers schreef ooit hatelijk over Karel van het Reve dat zijn werk bestaat uit herhalingen van steeds hetzelfde. En heel negatief gesproken is inderdaad over dat ongepubliceerde werk te zeggen dat veel daarvan al bekend lijkt, uit de andere boekpublicaties. Maar voor mij werkte het eerder omgekeerd. Artikelen of redevoeringen die ik alleen in hun isolement kende, kregen ineens een verduidelijkend kader.

Zo bleek onder meer dat Karel van het Reve het pamflet van Jeroen Brouwers tegen de jongetjesliteratuur maar niets vond. Wat vervolgens Brouwers’ aanvallen ad hominem begrijpelijker maakten — en trouwens ook dommer.

En, hoe prettig ik Van het Reve’s uithalen tegen de literatuurwetenschap ook vind, in de Huizinga-lezing Het raadsel der onleesbaarheid. Eerder had ik hem toch niet gehoord over de onmogelijke theorieën van zijn universitaire collega’s. Maar Verzameld werk 4 gaf me zo al vier columns over een onleesbaar standaardwerk van Maatje, die steeds hilarischer werden.

Bovendien had ik weet van meerdere uitspraken die aan Karel van het Reve worden toegeschreven, en toch nergens in zijn boeken waren terug te vinden. Zo moest hij ooit de Nederlandse columnisten een zeldzaam hoog niveau hebben toegeschreven — misschien zo wel de aanleiding gevend voor het verschijnsel dat elke krant momenteel omkomt in de columnisten. In het Verzameld werk 4 las ik eindelijk zijn column met dit oeroordeel.

Interessant was verder onder meer dat ik Van het Reve’s oordeel een keer of wat rechtstreeks naast het mijne kon plaatsen. Wat dan nogal verduidelijkte hoe hij keek. Zo besprak hij Jacques de Kadt’s Politieke herinneringen van een randfiguur. Waarbij hij dan wel, anders dan ik, de kennis had om te beoordelen wat er waar was van die memoires, of waar De Kadt’s denken nog gekleurd werd door Marxistisch idioom. Tegelijk vonden we beiden dat het boek verreweg het interessantst was in de strikt persoonlijke herinneringen.

Mooier nog dan streng door Van het Reve op denkfouten of intellectuele luiheid te worden gewezen, is het om zonder het te weten zijn conclusies te delen.

Veel zegt het ook om zijn recensie naast de mijne te kunnen plaatsen, en die van hem in bepaalde opzichten wat lui te vinden. Kon hij nog zo goed schrijven, was het soms ook wel terecht als teksten niet werden gebundeld.

Karel van het Reve, Verzameld werk 4
1016 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2010

Verzameld werk 5 ~ Karel van het Reve

Het vijfde deel van dit Verzameld werk wordt vooral gevuld door het leerboek Geschiedenis van de Russische literatuur. Daarnaast zijn de bundels Afscheid van Leiden opgenomen, en Freud, Stalin en Dostojevski , en telt deze uitgave honderdtachtig pagina’s met werk dat niet eerder in een boek heeft gestaan.


En hoewel het een aardig streven zou zijn om de hele Karel van het Reve te herlezen, bij de uitgave van de zeven delen Verzameld werk, pas ik hier toch even.

Ik hoor niet tot de blinde bewonderaars van die Geschiedenis van de Russische literatuur, zoals bijvoorbeeld een Rudy Kousbroek. Er zijn nog anderen ook die dit boek tot het beste rekenen dat Karel van het Reve ooit schreef.

Maar evenmin roept Geschiedenis van de Russische literatuur de weerstand op die sommige anderen voelen. Die afkeer heb ik nooit zo goed begrepen. Misschien komt die omdat het boek gewoon als boek vrij goed leesbaar is — wat de standaard voor leerboeken ineens heel anders maakt. Of misschien is het als overzicht niet compleet genoeg.

Mijn exemplaar is al zeker twintig jaar in mijn bezit, en ik geloof best het tenminste éen keer doorgelezen te hebben. En nadien zal ik vast nog weleens de essays over Tsjechov of Toergenjev hebben doorgenomen op iets. Alleen is het als naslagwerk onhandig, en staat er dan weer te veel in dat me nimmer zal interesseren, omdat het ondanks alles toch een overzichtswerk is, met te veel schrijvers die me nooit onder ogen zullen komen, uit een gebrek aan belangstelling voor hen.

De Geschiedenis is me gewoon te veel leerboek, door zijn feitjes, en te weinig afleerboek — terwijl Van het Reve nu juist zo goed was in dat laatste genre.

Het boek toont opvallend genoeg vooral zijn waarde vooral als je een boek van een besproken auteur leest, en dan nog even wilt weten waar op te letten bij hem of haar.

Omdat ik Freud, Stalin en Dostojevski redelijk recent al herlas, bood dit deel van het Verzameld werk dus slechts de bundel Afscheid van Leiden, waarvan een boeklogje binnenkort wel zal volgen, en dat gedeelte niet eerder bijeen gegaard werk.

En aan die losse stukken viel onder meer op dat er ook typoscripten zijn opgenomen, vaak ongedateerd, die eerder nergens gepubliceerd, en ook niet altijd afgerond lijken te zijn.

Opvallend daarin is bijvoorbeeld de tekst ‘Mijn bedrijf bestaat uit lezen en schrijven’, waarin Van het Reve, dus begin jaren tachtig, uitlegt hoe veel slimmer zijn typemachine zou zijn als die ook veranderingen kon aanbrengen in al geschreven teksten. Verder zou hij het enorm handig vinden als hij via een centrale machine allerlei zaken zou kunnen opzoeken.

Nu internet met al zijn toegang tot informatie normaal wordt, en de tekstverwerker dat ook al even is, lijkt die wensdroom van Karel van het Reve ineens uit een oeroud verleden te komen. Maar technologie is soms werkelijk een zegen. Als die technologie stilzwijgend zijn werk doet tenminste.

In dit gedeelte staan verder columns die Van het Reve uitsprak voor de Wereldromroep, die de bundel Luisteraars! nooit gehaald hebben. Het biedt de tekst die hij uitsprak toen hij het klassieke radioprogramma ‘Een goede morgen met’ mocht presenteren. Er staan boekbesprekingen in — die altijd het interessantst zijn als Van het Reve daarin persoonlijke herinneringen kan vlechten. En het biedt, onder zeer veel meer, zijn begeleidende tekst bij Amalrik’s Haalt de Sovjet-unie 1984.

Karel van het Reve, Verzameld werk 5
1981 – 1984

1163 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2010

Verzameld werk 6 ~ Karel van het Reve

Waar de meeste Verzamelde werken van schrijvers iets zijn om meteen in de kast te zetten, hebben die van Karel van het Reve wat extra’s. In elk deel zijn ook de stukken opgenomen die hij voor kranten en tijdschriften schreef, en nooit eerder gebundeld werden. Ditmaal beslaan die een kleine vierhonderd pagina’s.

Verzameld werk 6 bevat werk uit de periode 1985 – 1994. En dat zijn in de recente geschiedenis opvallende jaren, omdat het Oostblok verkruimelde, en Van het Reve tot dan zo’n uitgesproken tegenstander was geweest van het Communisme als heilsleer.

Dus was het onder meer interessant dat hij voor 1989 dat gedweep met die Gorbatsjov maar niets bleek te vinden. De autobiografie van die man, met zijn perestrojka, die bij iedereen op de koffietafel lag, ging hij zeker niet lezen.

Wat later had hij dit boek wel bestudeerd, en schreef Van het Reve desondanks geen idee te hebben waar Gorbatsjov heen wilde. Ondanks dat er meer vrijheden kwamen in de Sovjet-Unie.

Voor een deel staan zijn gedachten dan in columns met de titel ‘Achteraf’, die eerder in Het Parool werden gepubliceerd. Mooi aan dit verzamelde werk is dat ook de oorspronkelijke krantentekeningen van Peter van Straaten staan afgedrukt.

Jammer genoeg biedt ook het ongebundelde werk geen rechtstreekse reactie op een plotse ontwikkeling als de val van De Muur.

Verder zijn het vooral boekbesprekingen die het niet eerder tot in een boek hadden gebracht. Die zijn soms nog heel interessant, bijvoorbeeld als Van het Reve biografieën recenseert van mensen die hij gekend heeft, of bewonderde.

Verzameld werk 6 bevat verder de uitgaven De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen, Zie ook onder Mozes, De ondergang van het morgenland, en Waarom Russisch leren?.

Karel van het Reve, Verzameld werk 6
880 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2010

Verzameld werk 7 ~ Karel van het Reve

Zeven delen telt het Verzameld werk van Karel van het Reve uiteindelijk. En nu ik ze allemaal heb doorgenomen, werpt zich de vraag op of het de moeite waard is om deze collectie geheel te bezitten.

En dan aarzel ik. Terwijl deze vraag over enkele jaren al heel anders ligt, als er lezers zijn die niet met Van het Reve opgroeiden.

Van verzamelde werken is het vooral mooi dat ze bestaan. Helemaal als ze zo zijn opgezet als deze reeks; omdat er telkens ook zo prettig veel ongebundeld werk in de delen werd opgenomen; dat nergens anders te vinden zal zijn. Vooral bibliotheken moeten zulke verzamelwerken absoluut in huis hebben. Maar voor mij als lezer geldt inmiddels dat ik het ene boek nooit mooier vind dan een ander omdat het meer bladzijden telt.

Verzameld werk deel 7 van Karel van het Reve bestaat bijvoorbeeld voor het grootste deel uit twee verzamelbundels met columns. En in het hier opgenomen Luisteraars! [1995] zijn de teksten verzameld die Van het Reve elke maand uitsprak voor de Wereldomroep. In Achteraf werden dan weer de beste columns verzameld uit de gelijknamige rubriek die de schrijver had in Het Parool.

Die twee boeken staan al heel lang bij mij in de kast. Beide zijn meermaals gelezen. Aan Achteraf en Luisteraars! kleeft bovendien dat ik deze uitgaven kocht op het moment van verschijnen, en de wetenschap dat Van het Reve zich nog met de totstandkoming had bemoeid.

Deze boeken zijn me daarmee dierbaarder, als object, dan dezelfde teksten in een verzamelband ooit kunnen worden. Zelfs al prijken soms de krantentekeningen van Peter van Straaten nu wel bij de Achteraf-columns, waar die in de oorspronkelijke boekuitgave ontbreken.

Deel 7 bevat verder een uitgebreid register, voor de hele reeks.

Opgenomen werd ook een bescheiden tal pagina’s met nooit eerder gebundeld werk — waar eerdere delen vaak honderden pagina’s van dergelijke teksten tellen, zijn dat ditmaal net dertig. Tegelijk bevatten die bladzijden bijvoorbeeld wel een lijst van boeken die Karel van het Reve met regelmaat herlas. Daartoe horen dan de Sudelbücher van Lichtenberg, maar ook een thrillertje als Blood Sport van Dick Francis.

Meest blij werd ik evenwel van dat het boekje Apologie in deze band werd herdrukt, omdat dit ooit slechts in een oplage van 150 exemplaren verscheen; en daarmee typisch zo’n boek is dat vrijwel iedereen anders zou zijn ontgaan. In Apologie reageert Karel van het Reve soms wat zuinigjes op het liber americorum dat vrienden uitbrachten bij zijn zeventigste verjaardag.

Hoewel het idee hem bij voorbaat al niet aanstond dat boek te moeten lezen.

Maar Van het Reve had een voorbeeld. Zijn leermeester Becker reageerde ooit op zo’n huldeblijk door kalmpjes de feitelijke onjuistheden in alle loftuitingen te gaan corrigeren. Dus deed Karel van het Reve dat nu ook maar.

En goed, dan is Apologie waarschijnlijk volkomen onbegrijpelijk voor allen die Uren met Karel van het Reve niet kennen. Voor mij gold dat voorbehoud niet.

Karel van het Reve, Verzameld werk 7
1995-1999

906 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2011

Waarom Russisch leren? ~ Karel van het Reve

Al eerder ging het op boeklog over de vraag hoe gemakzuchtig Van het Reve was. Deze gelegenheidsuitgave, met de tekst van een lezing, biedt wat dit betreft niets dat ten gunste van de schrijver kan worden uitgelegd.

Van het Reve begint er al mee om zijn publiek omstandig uit te leggen geen idee te hebben gehad waarover hij spreken zou. Toen heeft hij op een gegeven moment maar een titel opgegeven aan de organisatoren die hem uitgenodigd hadden. En even daarna wist hij al niet goed meer wat hij volgend op die titel had willen zeggen.

Nu ja, toch. De rest van de lezing probeert Van het Reve met anekdotes aan te tonen wat hem beviel aan het Russisch, en waarom hij blij was de taal op redelijk niveau te hebben leren beheersen. En daarmee zal hij ongetwijfeld zo’n hele zaal vol publiek best drie kwartier vermaakt hebben. Ik ben er hoogstens blij mee mijn compleetheidsdrang weer wat bevredigd te kunnen hebben — weer een titel van een lijstje door te kunnen krassen.

Ook ben ik blij dat dit niet het eerste boek was dat ik ooit van hem onder ogen kreeg.

Karel van het Reve, Waarom Russisch leren?
Voordracht in het
kader van de
Alexander Hegiuslezing 1991

47 pagina’s
Langhout & De vries, 1991

Zie ook onder Mozes ~ Karel van het Reve

Niet altijd hebben boekenlijstjes nut. Zo heeft de titel Zie ook onder Mozes van Karel van het Reve jarenlang op zo’n lijstje gestaan van boeken die ik onverwijld aan moest schaffen, als ik ze zag. Enkel omdat me het bestaan bekend was.

Ooit was het nog een gewoonte om vreemde boekhandels te betreden met zulke verlanglijstjes. De handel via internet heeft daar een einde aan gemaakt.

Maar Karel van het Reve staat vrijwel nooit bij de tweedehands titels. Of hoogstens met die twee romans van hem, die me niet zo interesseren.

Ik meende verder dat ik Zie ook onder Mozes nooit gelezen had. Alleen was dat niet het geval. Waar ik dacht met een boek te maken te hebben, is deze titel niet meer dan een gedrukte lezing. Een voordracht over wat cultureel analfabetisme is of niet. Die tekst had ik allang eens uit de bieb geleend, al was me daar niets van bijgebleven.

Dit komt ook omdat de uitgave vele gedachten bevat van Van het Reve die hij met regelmaat elders herhaalde. Eén van die ideeën is dat boekenlijstjes niet altijd nut hebben. Wie canons opstelt, heeft daarmee het waanidee een compleet overzicht te hebben van de eigen cultuur, en wat daarin waardevol is. Dit dan dogmatisch vastleggen, knelt vervolgens alles af.

Je moet bovendien wel heel erg overtuigd zijn van de unieke waarde van de eigen cultuur om die eigen cultuur zo heilig te verklaren. Een onbevangen blik over de grens leert waarschijnlijk al snel beter.

Van het Reve benadrukt daarom dat een net van goede lagere en middelbare scholen, met kleine klassen, en les in basale vaardigheden, meer nut heeft om de ondergang van de beschaving uit te stellen, dan lijstjes op te stellen met wat iedereen hoort te weten.

Karel van het Reve, Zie ook onder Mozes
Geschreven in opdracht van de Afd. Letterkunde van de Nederlandse Akademie van Wetenschappen t.g.v. het op 18 november 1988 gehouden symposium ‘Cultureel alfabêtisme’
blz 175 – 196
in: Karel van het Reve, Verzameld werk 6
880 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2010