Escape Artist ~ Matt Seaton

► door: A.IJ. van den Berg

Sportboeken gaan vrijwel altijd over winnaars. De kampioenen, die het publiek al kent, van naam, waardoor er automatisch al een markt voor zulke boeken bestaat; omdat mensen zo makkelijk zijn te bedriegen met niets.

Zeldzaam zijn de sportboeken over de niet-kampioenen; de meerijders, de baanvulling, de naamlozen op het wedstrijdformulier. Terwijl deze mensen vaak net zo veel voor hun sport hebben gedaan als de kampioen. Terwijl hun beleving zeker zo intensief zal zijn geweest.

Bovendien hebben de meerijders iets dat kampioenen op den duur ontberen. Camaraderie, en vriendschap, onderling, omdat je elkaar nodig hebt om beter te worden, en wel die training te gaan doen als het hondenweer is.

The Escape Artist van Matt Seaton is zo’n zeldzaam boek over een sporter die volgens de statistieken nooit iets bijzonders presteerde. Hij beschrijft erin hoe hij verliefd werd op het wielrennen, een clubracer werd in het Londense circuit, en daarmee een zonderling werd. Want een Engelsman die fietst, is als een Belg die gaat cricketten. Het boek legt uit wat hij voor zijn sport doen moest, tot in de kleinste en daarmee zeer herkenbare details, en waarom dat op een gegeven moment niet meer was op te brengen.

Al dit maakt het enerzijds een boek over het narcisme van de sportman, die zichzelf, en zoiets abstracts als de volmaakte lichamelijke fitheid, als het allerbelangrijkste doel op aarde kan gaan beschouwen.

Tegelijk is Seaton zich maar al te bewust van zijn egoïsme; al kan dat ook een reconstructie achteraf zijn. Maar hij had een vrouw, die niets bijzonders ziet in dat fietsen. En in die vrouw werd op een gegeven moment borstkanker ontdekt. Deze blijkt ongeneeslijk.

Over dat verhaal, van Ruth Picardie, bestaat overigens ook een boek. Before I Say Goodbye. Dat voor een deel gevuld is met columns uit The Observer, die indertijd nogal opzien baarden, door hun nietsontziende openhartigheid.

Seaton laat het leven van zijn vrouw bijna geheel buiten het boek. Hij geeft er net genoeg van door om een goed contrast te krijgen. Net als dat hij alle andere elementen in dit boek wonderbaarlijk goed in evenwicht houdt.

Er komt ook een logisch moment om te stoppen. In de winter, als hij zich bij gebrek aan trainingsuren is gaan toeleggen om iets waaraan helemaal geen Engelsman zich waagt, de cyclocross. Wie geen crossfiets heeft, mag die wedstrijden trouwens ook op de mountainbike meedoen.

Ik kocht The Escape Artist omdat ik meende dat het een roman is. Vergelijkbaar met Fever Pitch, maar dan over wielrennen. Ik kreeg een autobiografie die een roman gelijkt, in zijn timing en zijn scope. Dat bleek een wonderbaarlijk krachtig mengsel op te leveren.

Matt Seaton, The Escape Artist
Life from the Saddle

186 pagina’s
Fourth Estate 2003, oorspronkelijk 2002

[x]opgenomen in het dossier: