Feest van list en bedrog ~ Herman Chevrolet

► door: A.IJ. van den Berg

Wat maakt het wielrennen tot de enige sport die de moeite waard is om te volgen? Volgens Herman Chevrolet is dit, omdat we niets weten van wat er eigenlijk gebeurt. In andere sporten wint doorgaans de sterkste. Maar in de koers kan het heel goed zijn dat de sterkste renner en zijn ploeg zo veel tegenstand oproept dat iedereen mag winnen, behalve hij.

Dus is vrijwel elke wielerwedstrijd een verhaal, een vertelling geladen met geschiedenis.

En daarom gebruikt Chevrolet methoden uit de literatuurkritiek om de vaste elementen van dat verhaal te isoleren, en nader te onderzoeken. Helaas benoemt hij die methoden ook telkens. En dat bleek een kunstgreep die mij irriteerde en afbreuk deed aan het boek — anders had ik het zonder meer hier opgenomen in categorie aanbevolen.

Het feest van list en bedrog is een boek vol wielergeschiedenis, maar nu eens compleet anders. Wielrennen is nu eenmaal een profsport. En profs weten heel goed dat ze nog jaren samen verder zullen moeten. Dus kan niet altijd dezelfde winnen. Al hoeft het publiek dat verder niet te weten.

Die zakelijkheid, en het gegeven dat bedrog er bij hoort, zit al vanaf het begin in de sport — ook al omdat zo veel wedstrijden georganiseerd werden door kranten, die het liefst goede verhalen brachten.

Dus begint dit boek met de oerversies van de Tour de France, waarin nogal wat deelnemers delen van etappes aflegden met de trein. En komen er vele anekdotes langs over dopinggebruik, zoals hoe verontwaardigd renners waren toen er controle werd ingevoerd, in de jaren zestig.

Chevrolet schuwt daarbij ook de controverse niet. Zo stelt hij vraagtekens bij de Tourwinst van Jan Janssen in 1968. Voor Vlaamse wielerkenners is het overigens nooit een vraag geweest dat hun landgenoot Herman van Springel indertijd geflikt is, tijdens de laatste tijdrit. Maar Nederland heeft heel wat minder grote winnaars. Dus is Janssen hier heilig, en mag niet aan die heiligheid worden getwijfeld. Hoewel de cijfers laten zien dat Janssen geen enkele keer sneller heeft gereden in een tijdrit dan Van Springel. Op die slotrit na dan, van de Tour in 1968.

De suggestie daarbij luidt dat de Tour-organisatie liever geen onbeduidende Vlaming zagen winnen, en daarom slechts aan diens tegenstanders liet doorschemeren dat er voor hen geen dopingcontrole zou zijn, die dag.

Ook het laatste gedeelte van het boek, over de periode die ik toch vrij intensief heb gevolgd, bracht me nieuws. Zelfs al kan ook Chevrolet weinig anders doen dan vraagtekens stellen bij de overmacht van Lance Armstrong, bij diens Tour de France-overwinningen. Slechts van al zijn belangrijke tegenstanders staat inmiddels vast dat ze EPO gebruikten. Immers.

Maar het aardigste van Het feest van list en bedrog is het ontbreken van enige verontwaardiging, over wat er gebeurt en heeft plaatsgevonden — anders in dan zo veel ander boeken die relatieve buitenstaanders hebben geschreven over de sport.

Uitleggen hoe het zit, is immers altijd interessanter dan vertellen hoe het zou moeten zijn.

Herman Chevrolet, Het feest van list en bedrog
Een sinistere geschiedenis van de wielersport

390 pagina’s
Het Spectrum, 2011

[x]opgenomen in het dossier: , ,