Filosofische polemieken ~ Herman Philipse

► door: A.IJ. van den Berg

Karel van het Reve schreef ooit dat er veel op de Nederlandse politiek was aan te merken. Maar dat de politici hier niet zo slecht waren dat een intellectueel het als een plicht hoorde te zien om hen voortdurend op hun gebreken aan te vallen.

Helemaal ben ik dat niet met hem eens. Al is de dagelijkse aandacht voor Haagse politiek overbodig.

Maar, zolang het parlement geen register heeft van lobbyisten, zolang de partijen niet hoeven op te geven wie hen financieren, en zolang er zo’n grote tegenstand is om zulke basale regels in te voeren, ga ik er zonder meer vanuit dat de politiek hier corrupt is.

Schuldig zijn ze vanwege die principiële onwil de eigen onschuld aan te tonen.

Bovendien hollen partijen als VVD en CDA al sinds de jaren negentig de rechtsstaat uit. Via het ene wetje na het andere dat burgerrechten domweg afschaft, of anders wel sterk beperkt. Dit alles altijd in naam van de strijd tegen het terrorisme, of anders wel een net zo er bij gesleept doel als kindermisbruik.

Vergeet ik voor het gemak nog even de oorlogsmisdaden — als het Volkerenrecht normaal zou werken, was de Nederlandse regering hier hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor alle medewerking aan de illegale inval in Irak. En omdat mevrouw de Koningin deel was van deze regering is zij dus door voormalig minister-president Balkenende tot oorlogsmisdadigster gemaakt.

Dit staat overigens allemaal impliciet in een rapport van een staatscommissie. Ik geef daarmee niet een meninkje, ik maak slechts de conclusies uit dat rapport expliciet. Taboes mogen niet verzwegen worden.

In andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, is het onder sommige commentatoren inmiddels wel normaal om de inval in Irak een oorlogsmisdaad te noemen. Dit komt mede omdat het niveau van de essayisten en ook columnisten daar hoger ligt. Men mikt daar niet enkel op grap. Men blijft er niet naar adem happend steken in de eerste heilige verontwaardiging.

Te Nederland is het doorgaans behelpen.

Vandaar dat het toch goed is als zich eens een intellectueel tegen actuele zaken aanbemoeit; wat Van het Reve ook gezegd heeft. En de filosoof Herman Philipse schrijft weleens zo’n kritisch stuk.

De bundel Filosofische polemieken is in zekere zin een opvolger van de verzameling essays en columns in zijn Atheïstisch manifest. Zij het dat ditmaal zo’n centraal thema ontbreekt.

En dat was wel een makke. De opgenomen stukken versterkten elkaar niet. Het soortelijk gewicht wisselde bijvoorbeeld te sterk. En het doel heiligde niet altijd de middelen. Een Gristen-politicus als André Rouvoet aanvallen op de onhoudbaarheid van diens gristelijke dogma’s is op zijn best een speldeprikje; waarbij vooral verbaast dat Philipse toch meende zo veel intellectuele retoriek in te moeten zetten.

Doordat Herman Philipse een hele reeks aan onderwerpen aansnijdt die speelden tussen 1998 en 2007 valt op dat hij ook heel wat thema’s vermijdt. Oorlogsmisdaden, bijvoorbeeld.

Daarmee werd dit boek op de keper beschouwd toch niet meer dan een bundel van een columnist met net iets meer kennis dan dit slag volk doorgaans paraat heeft. Heel lang zal het niet meer leesbaar zijn, zonder voetnoten en extra historische duiding.

Ook is Philipse een enkele maal partij in een polemiek, zonder dit aan te geven. Als hij schrijft dat Nederlandse kabinetten stelselmatig minder in onderzoek investeren dan belooft, of met de mond beleden, had daar van mij bij mogen staan wat dit betekende voor zijn werkgever — de universiteit.

Filosofie kan ook gebruikt worden om een zo veilige afstand te creëren tussen de polemist en zijn onderwerp dat deze als persoon helemaal buiten de discussie lijkt te staan. Daar worden teksten niet altijd beter van.

Philipse is een merkwaardig auteur. Ik las hem niet om wát hij schreef, of hóe hij het schreef, maar om hoe hij zijn betoog opbouwde.

Herman Philipse, Filosofische polemieken
174 pagina’s
Bert Bakker, 2009

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden