Oh What a Paradise it Seems ~ John Cheever

► door: A.IJ. van den Berg

Bij Cheever [1912 — 1982] werd kanker ontdekt toen hij de novelle Oh What a Paradise it Seems schreef. Het boek verscheen nog net tijdens zijn leven. Maar zijn ziekte schijnt de ontvangst nogal gekleurd te hebben — recensenten namen de gelegenheid te baat om Cheever’s talenten te roemen, terwijl hij nog kennis kon nemen van hun woorden.

Misschien daarom wist ik niet beter dan dat Oh What a Paradise it Seems het beste was dat er is. Aan lange prozateksten dan, van John Cheever.

En helemaal begrijpen deed ik dat niet, bij eerdere lezing.

Evenmin was me iets bijgebleven van het boek.

Herlezing bracht een vergelijkbare ervaring als de herlezing van de eerdere roman Bullet Park. Cheever’s taal is soms prachtig. Er staan werkelijk adembenemend goed geschreven alinea’s in dit boek. Maar het hele plot wordt achteloos in een paragraaf afgedaan — en ditmaal nog niet eens aan het einde van het boek ook.

Tussendoor vermoordt Cheever ook nog even achteloos een milieu-activist; zonder verder aandacht aan deze misdaad te besteden.

Belangrijkste personage van het boek is dan ook geen mens, maar een water. Beasley’s Pond. En die plas wordt gebruikt als vuilstort.

Amerikaanse lezers weten dan, bij vuilverwerking speelt Maffia doorgaans een rol. En daarmee is er misdaad, en andere corruptie. Maar Cheever hint hoogstens naar dit gegeven in het boek. Zoals alles iets sprookjesachtigs blijft houden. Al is er een aardige scène waarin de burgemeester van de gemeente waarin Beasley’s Pond ligt aan de milieu-activist gaat uitleggen waarom watervervuiling de vooruitgang dient.

Wie iets van de Amerikaanse politiek heeft gevolgd, de afgelopen decennia, herkent dan alle drogredenen die worden aangevoerd voor het eigen standpunt. Zo kan die tegenstander alleen al geen deugdelijke tegenargumenten hebben omdat die anti-Amerikaans zouden zijn.

Absurdisme volop daarom in het boek, al is die zelden zo kritisch als in bovenstaand voorbeeld.

De milieuvervuiling is in het begin van het boek aangekaart door een man op leeftijd. Lemuel Sears. En vrijwel de hele novelle lang volgen we hem dan weer niet op zijn tocht naar gerechtigheid, maar juist op diens queeste naar liefde. En vanzelfsprekend ben ik geneigd om Sears’ oude-mannen-kwetsbaarheid direct te linken aan het gegeven dat John Cheever bij het schrijven wist dat hij ernstig ziek was, en ondertussen misschien wel opgegeven.

Cheever begint het boek ook sterk melancholisch.

This is a story to be read in bed in an old house on a rainy night.

En die toon kwam goed door. Alleen maken de schetsmatige trekken van het verhaal — de terloopsheid waarmee Cheever de belangrijkste verwikkelingen even afraffelde — dit een merkwaardig boek.

Maar, misschien is dat goed. Wellicht dat juist het achteloze vertoon van de macht die een schrijver over zijn personages heeft, maakt dat ik nu wel onthoud waar Oh What a Paradise it Seems over gaat.

John Cheever, Oh What a Paradise it Seems
112 pagina’s
Vintage 1992, oorspronkelijk 1982

[x]