Rafelranden van de moraal ~ A.H.J. Dautzenberg

► door: A.IJ. van den Berg

Iedereen en alles moet vooral een sterk merk worden tegenwoordig, in deze tijd zonder banen voor het leven. Iemands werk mag niet meer gewoon voor zich spreken. Daar hoort een naam op te staan — en die naam is vervolgens het belangrijkste.

In deze opvatting wordt het gunstig als schrijvers over een vlotte babbel beschikken, of anders een plezierig uiterlijk hebben — want beide doen het goed in de talkshows op televisie.

En waar iedereen er naar streeft om een merk te worden, dreigt daarmee oneindig grote oppervlakkigheid. Want behaagzucht.

Tenzij andere methoden worden ingezet dan de gelikte oplossingen. Tenzij iemand het aandurft om onpopulair te durven worden. Beruchtheid eerder nastreeft dan beroemdheid — iets dat heel weinigen durven.

A.H.J. Dautzenberg lijkt het om nog weer iets anders te doen te zijn. Hij zoekt allereerst aandacht voor misstanden, en is als mede gevolg daarvan berucht geworden. Verder oogste hij kritiek, scheldpartijen, en zelfs doodsbedreigingen — die zijn na te lezen in de gratis bundel Smerig gezwel wat je bent.

De novelle Rafelranden van de moraal biedt een korte terugblik op een aantal zaken waarin Dautzenberg recent een rol speelde.

Er is zijn zogenaamde aanklacht tegen de exploitatie door A.F.Th. van der Heijden van diens dode zoon — die uiteindelijk een klacht bleek te zijn tegen de lamlendigheid van de Nederlandse literatuur in het algemeen en de Avond van de Polemiek in het bijzonder.

Dautzenberg publiceerde ook gefingeerde interviews, zoals met Arnon Grunberg, en met Ronald de Boer en Motörhead’s Lemmy Kilmister over de financiële markt.

Hij zou verder een nier hebben gedoneerd — alleen gaat deze uitgave daar nu net niet over.

En Dautzenberg werd in het voorjaar van 2011 met enig rumoer lid van de Vereniging Martijn — een belangenclub voor mensen met pedoseksuele gevoelens — vanwege de onterechte heksenjacht op de leden.

Dat standpunt kostte hem opdrachtgevers, en daarmee inkomen.

In het verloop van Rafelranden van de moraal werd deze vereniging zelfs plots verboden. Wat ook al veel zegt. De rechtbank in Assen stelde de woorden waarmee de Vereniging Martijn zijn bestaan rechtvaardigde dus gelijk aan strafbare daden — een vonnis dat inmiddels overigens in beroep is teruggedraaid door het Hof in Leeuwarden.

Al dit leverde een aardig pamflet op, over Nederland in de jaren 2010, die novelle heet vanwege een pesterige passage aan het eind; bedoeld om lezers nog eens met hun vooroordelen te confronteren.

Ik heb me dan ook niet verveeld.

Toch bleek ik evenmin bijzonder geraakt, of verontwaardigd te zijn over wat Dautzenberg stelt. En wellicht komt dit door het economische landschap van nu — waarin zo algemeen die raad aan eenieder leeft om een sterk merk te worden. Want wat is al dit effectbejag waard?

A.H.J. Dautzenberg plaatst elke lezer met zijn acties voor de vraag: zou ik hetzelfde als hem durven of willen doen? En bijvoorbeeld lid willen worden van een vereniging waar ik op zich helemaal niets mee heb, enkel omdat die vereniging en de leden daarvan in mijn ogen ten onrechte gestigmatiseerd worden?

Ook ik heb over pedofilie moeten nadenken deze eeuw — en dan vooral omdat er op digitaal gebied nogal wat wetgeving is ingevoerd die de rechtstaat ondermijnt. Waarbij dan telkens de officiële politieke reden was dat kindermisbruik steviger aangepakt diende te worden.

Terwijl iedereen met enig sociologisch inzicht weet dat bijna alle kindermisbruik gewoon gezellig thuis gebeurt, in de veilige schoot van de familie. Daar is internet echt niet bij nodig.

Onze samenleving zit dus zo in elkaar dat krankzinnige maatregelen aan ons verkocht worden met idiote voorwendsels. De overheid heeft zich bijvoorbeeld het recht toegeëigend om alle onze internetbezoeken en telefoondata vast te leggen om zo het terrorisme te bestrijden — wat niet eens kan, statistisch gezien.

Maar stel je met goede redenen te weer tegen deze inperkingen van onze grondrechten, en dan ben je ineens vóor terrorisme, of vóor pedofilie. In de ogen van het grote publiek op zijn minst.

En misschien heeft Dautzenberg gelijk, en zijn allereerst harde tegengeluiden nodig om uit dit primitieve non-debat te komen.

Ik weet dit alleen niet.

A.H.J. Dautzenberg, Rafelranden van de moraal
Novelle
91 pagina’s
Atlas Contact, 2013

[x]