Memoires van een slecht mens; Deel 1 ~ Theo Kars

► door: A.IJ. van den Berg

Er klopt iets niet aan de boeken van Theo Kars. Maar ergerlijker is nog dat me nog nooit is gelukt om te formuleren wat dan precies.

Al ontstaat die ergernis waarschijnlijk alleen omdat ik Kars wel mag — zo’n conclusie kan een ervaren lezer trekken na het intieme contact met een auteur dat diens boeken brengen — en ik daarom graag zou zien dat hij wat beter schreef dan hem blijkbaar lukt.

Misschien is het probleem simpelweg enkel dat Kars zijn leven zo zeer heeft ingericht voor zijn eigen plezier dat daar de kortsluiting ontstaat. Wellicht ontbreekt het hem daarom aan voldoende nieuwsgierigheid om meer te willen verklaren, en daarmee zien, dan de grillen van de mensen met wie hij toevallig contact heeft.

Toegegeven, aan deze autobiografie verwijten dat die er te zeer vanuit gaat dat de lezer even geïnteresseerd in Theo Kars zou zijn als Theo Kars zelve, is dan ook weer zo wat. Het probleem dat ik had bij het lezen van de Memoires van een slecht mens; Deel 1, was namelijk precies dezelfde moeilijkheid als bij al Kars’ boeken eerder.

Eerlijkheid alleen in het schrijven volstaat niet. Hoe nietsontziend ook. Kars verveelt me vrij snel.

Theo Kars begint weliswaar met te benadrukken dat hij weet hoe onbetrouwbaar het geheugen is. En hij stelt ook vooral op zoek te zijn gegaan naar wat hem heeft gemaakt tot wat hij werd. Toch ontkwam ook hij niet aan het probleem dat elke schrijversbiografie of -autobiografie bijvoorbeeld benadrukt dat de hoofdpersoon naar school ging, en daar anders bleek te zijn dan zijn of haar medeleerlingen.

Boeiendst aan deze memoires vond ik het tijdsbeeld dat Theo Kars — zijns ondanks — weleens wist te vatten. Hoe hij begin jaren zestig een stuk schrijft tegen Harry Mulisch de hem te kritiekloos bewierookt wordt, bijvoorbeeld. Terwijl Mulisch aantoonbaar slecht schrijft. En hoe anderen, als een H.J.A. Hofland, dat dan zien als een geslaagde poging om een reputatie te verwerven in het literaire wereldje — terwijl het er Kars enkel om ging dat boeken die geen lof verdienen niet horen te worden geprezen.

Het eerste deel van de Memoires van een slecht mens eindigt in 1964, als Kars net een tweede grote misdaad heeft gepleegd, met het inwisselen van spaarbankboekjes. Eerder had hij al veel geld verworven met een postwisseltruc — een kapitaal dat hij onder meer gebruikte om een literair tijdschrift op te zetten. Tegenstroom.

Die fraude is dan een feit die in elke biografie, hoe kort ook, van Theo Kars terugkomen. Dat interesseert me daarom niet zo erg. Boeiender was al veel meer hoe hij bijvoorbeeld Boudewijn van Houten leerde kennen; en het portret dat hij vervolgens van deze schrijver schetste.

Weinigen komen er slechter vanaf in dit boek — op Kars’ moeder na dan, die hij achterbaks vond en dom.

[ is vervolgd ]

Theo Kars, Memoires van een slecht mens
Deel 1
1940 — 1964

359 pagina’s
Athenaeum―Polak & Van Gennep, 2010

[x]