Klimmen naar kruishoogte ~ Tosca Niterink

► door: A.IJ. van den Berg

Eén van de luttelste zekerheden in mijn bestaan is dat ik nooit meer een wandelreis zal maken. Wandelen werd mijn manier niet om me door de wereld te verplaatsen. De snelheid ligt te laag, wat de dagafstanden te zeer beperkt. Mijn voeten gaan te makkelijk kapot. En rugzakken zijn marteltuigen.

Het enige voordeel van een wandelvakantie boven een fietsvakantie lijkt me dat een wandelaar een stuk makkelijker de tocht kan onderbreken door in een bus te stappen, of een taxi.

Toegegeven, op mijn fietsreizen heb ik meer dan eens een lift gebietst. Alleen was dat altijd als ik al gedwongen was om te wandelen, omdat fietsen niet ging. Drie dagen voortploeteren op een blubberige leemweg in het midden van niets dwingt als vanzelf nederigheid af over de eigen mogelijkheden. Daaruit dan ontsnappen was ook nooit een nederlaag; veel meer een herkansing. Het pak kaarten werd opnieuw geschut voor een nieuw potje. En goed ja, daar was dan dankbaar aanvaarde hulp van een ander voor nodig.

Zelfs over dat wandelen lezen, doe ik amper. Drie uitgaven kwamen er slechts op boeklog langs tot nu toe, van Bill Bryson, Rebecca Solnit, en Herman Vuijsje. Omdat het er bij dat te-voet-gaan misschien nog wel meer bij fietsreizen om gaat dat mij duidelijk moet worden hoe het was om ergens te lopen, en schrijvers juist in dat aspect snel tekort schieten. Vuijsje zeker. Vuijsje vooral.

Daarmee werd Klimmen naar kruishoogte van Tosca Niterink pas het vierde wandelboek op boeklog. En grote kans dat ik deze uitgave het hoogst waardeer van al. Dat komt dan door de verfrissende openhartigheid waarmee ze schrijft. En domweg gewoon omdat Tosca Niterink waarnemen kan.

Bovendien spreekt dat wandelen ook voor haar niet vanzelf, waardoor er wel éen en ander over op te merken viel. Wat voor een boek werkelijk meteen alles al scheelt.

Deze uitgave staat kortom vol met kleine observaties, die tegelijk oneindig veel kunnen vertellen.

In Spanje wil het kraanwater nogal eens variëren. Soms zit er zoveel chloor in dat je het idee hebt dat ze het badpak van een wedstrijdzwemster in je veldfles hebben leegggeknepen.

Droegen zulke formuleringen nog aan de observaties bij.

Tosca Niterink liep met ‘haar vaste dans- en wandelpartner’ Anita Janssen in tien weken tijd 1200 kilometer naar Santiago de Compostella. Daartoe namen ze het niet zo vaak gelopen pad vanuit Granada. Al ging deze route halverwege samen met een populairder pelgrimspad.

Dus heeft Klimmen naar kruishoogte twee gezichten. Er is een beginstuk waarin beide vrouwen de wereld voor zich alleen hebben, en daarbij met regelmaat verdwalen. En daarop volgt een deel waarin dat wandelen ineens een bijna sociaal gebeuren wordt, dat ook vele anderen heeft aangetrokken. Waaronder dan schijnbaar geen enkel normaal mens voorkomt.

En met zulke typstra’s moet dan ook weleens een collectieve slaapzaal met stapelbedden worden gedeeld, als het niet mee zit. Dat daarop collectief gesnurk zal opklinken wordt daarbij een zekerheid, om nog te zwijgen van de stank van wandelschoenen, zweetsokken, en al wat Spaans voedsel nog eens oplevert aan ruften.

Opvallend genoeg lijkt me zelfs die tweedeling in het boek bij te dragen aan de kwaliteit. Want daardoor wordt het nooit vervelend dat Tosca Niterink die observaties uit het eerste deel zo over henzelf laat gaan. Kan ze hun avonturen nog zo luchtig hebben opgeschreven. Misschien is de spanningsboog in Klimmen naar kruishoogte zelfs wel gered doordat de schrijver op het moment dat het lopen geen inspanning meer vroeg, en daarmee iets automatisch zal hebben gekregen, kon gaan schrijven over de hebbelijkheden van wie zij zoal ontmoetten onderweg.

Zijlijntje in dit boek is hoe de pelgrimsroutes profijt opleveren voor de dorpen die gepasseerd worden. Waardoor bijvoorbeeld buurtdorpen eigenmachtig valse gele pijlen op de weg zijn gaan schilderen, om ook eens volk langs te krijgen. Maar waardoor dit boek mij, net als dat van Vuijsje trouwens, met enige claustrofobie opscheepte. Tosca Niterink en Anita Janssen zullen hun reis heus niet in een optocht hebben gelopen. En toch gaf deze uitgave me wel dat onaangename gevoel.

De paradox van welk reisboek ook is: een lezer kan wel verteld worden hoe lang een dagetappe was. Hoe lang de hele trip duurde, valt werkelijk op geen enkele manier over te brengen. Behalve misschien door alle bijbehorende verveling op te roepen. En juist dat zal geen schrijver nastreven.

Tosca Niterink, Klimmen naar kruishoogte
240 pagina’s
Thomas Rap, 2011

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden