Hunter of Stories ~ Eduardo Galeano

► door: A.IJ. van den Berg

Postume uitgaven stellen vrijwel altijd teleur, schaarse uitzonderingen daargelaten zoals Pessoa’s Boek der rusteloosheid. Dus was er vooraf enige vrees over Hunter of Stories, de verhalenbundel waaraan Eduardo Galeano [1940 — 2015] schreef in 2012-2013, toen het met zijn gezondheid al flink verkeerd zat.

Zijn twee-na-laatste boek, Mirrors, was me overigens al evenmin mee gevallen. Misschien omdat er toen ook al ziekten speelden.

En het voornaamste probleem met Mirrors was ook de grootste moeilijkheid met Hunter of Stories. De verrassing bleek inmiddels weg te zijn. Boeken als deze brengen honderden tot op het bot teruggesnoeide verhalen over een moment in de geschiedenis van Zuid-Amerika, waarin altijd wat ellendigs speelt. Alleen bestaat er verder nauwelijks samenhang tussen deze verhalen. Het boek begint op elke volgende pagina weer opnieuw. Wat de losse delen verbindt, is enkel de toon van schrijven. Inhoudelijk lijkt het zelfs vaak of de mensheid op geen enkel gebied ooit enige vooruitgang boekt.

Op zijn best, zoals in zijn Boek der omhelzingen, compenseert Galeano de ellende met de poëzie van zijn zinnen, en zit er lucht in de verhalen. Humor soms zelfs. Dat Boek der omhelzingen is ook perfect in evenwicht — waarmee het éen van de meest overweldigende leeservaringen kon bieden die ik in mijn leven heb gehad.

Op zijn best spreekt het volkomen voor zich dat Galeano altijd de zwaksten wil verdedigen — omdat hun uitbuiting ook de lezer dan met afschuw slaat.

Dus weegt ook dat mee bij het beoordelen van de Galeano’s die ik nog niet ken. Als hij goed is, doet niemand beter. Gerekend naar het beste van wat hij bracht, zoals schrijvers altijd beoordeeld horen te worden, is hij éen van mijn eeuwige favorieten.

De standaard waaraan hij vervolgens moet voldoen met weer een nieuw boek, ligt daarmee ook wel bijzonder hoog. Onmogelijk hoog waarschijnlijk.

Lucht in Hunter of Stories kwam er helaas pas in een laatste afdeling van het boek, een autobiografisch getinte verzameling, ‘Stories tell the tale’, waarin Galeano in korte verhalen reflecteert op de moeilijkheden met zijn manier van werken.

Zo werd elk verhaal eindeloze keren herschreven, met de hand, om alle woorden eruit te wieden die er niet toe deden. En zelfs als zo’n tekst dan eindelijk op een computer werd ingetypt, bleek dat zelden al direct de definitieve versie op te leveren.

Is er vervolgens nog het probleem met de ontvangst:

scheiding

My granddaughter Catalina was ten. We were walking along a street in Buenos Aires when someone came up and asked me to sign a book. I can’t remember which one.

We continued on, the two of us, quietly arm in arm, until Catalina shook her head and offered this encouraging remark: “I don’t know why they make such a fuss. Not even I read you.”

scheiding

Dus kan er voor dit moment spelen dat ik vooral blij was om nog éen keer wat meer te krijgen over de schrijver zelf met dit boek.

Weet ik ook dat een uitgave als deze eindeloos te herlezen is, omdat er zo veel verhalen in staan dat slechts een enkele daarvan onthouden blijft.

Voortaan zal het alleen wel volstaan om hoogstens een paar verhalen te herlezen per keer. Omdat dan de kracht van de formuleringen ten volle kan inslaan. Ik heb over het werk van Eduardo Galeano ook al vaker gezegd dat hij poëzie in verhaalvorm schrijft, met een taalkracht die vrijwel geen dichter weet te halen.

Zeldzaam uitvoerig bijvoorbeeld is zijn verhaal over de eerste keer dat zijn vertelkracht werd gevraagd. Die tekst is vijf, zes keer langer dan het gemiddelde in dit boek:

scheiding

I want to tell you the story of my first real challenge as a storyteller, the first time I feared I might not be up to the task.

It occurred in the Bolivian town of Llallagua. I spent some time there, near the mine. It was where the San Juan massacre had taken place, when the dictator Barrientos ordered his troops to open fire from the heights of the surrounding hills on the drinking, dancing miners celebrating Saint John’s Eve.

I arrived about a year later, in 1968, and stayed on for a while thanks to my abilities as an artist. You see, I had always felt an urge to draw, though my sketches never managed to close the gap between myself and the world.

The bigger abyss was between my skills and my aspirations, though some of my portraits turned out all right and I was good at lettering. In Llallagua I drew portraits of the children of the miners and I painted posters for the carnival, for public events, whatever was needed. So the town adopted me, and the fact is I had a great time in that miserable frozen world, where the cold intensifies the poverty.

The night of my departure arrived. The miners were my friends and they gave me a goodbye party with lots of drink. We downed chicha and singani, a sort of tasty but somehow terrible Bolivian grappa. We were celebrating, singing, telling jokes, each worse than the one before, and all the while I knew that at five or six in the morning, I don’t remember which, the siren would blast, summoning them to work in the mine, and there it would all end. We would say goodbye.

When the moment approached, they surrounded me as if about to accuse me of something. It wasn’t to accuse me of anything, rather to ask, “Now, tell us about the sea.”

I was speechless. The miners were condemned to an early death from silicosis in the bowels of the earth. In those days life expectancy in the shafts was 30 or 35, no more. They would never visit the sea, would die with no chance of laying eyes on it, were fated by poverty to remain in that stricken little town of Llallagua. My duty was to bring the sea to them, and find words capable of soaking them through.

That was my first test as a storyteller, and it convinced me that the pursuit is worth something.

Why I Write / 1
scheiding
Eduardo Galeano, Hunter of Stories
translated by Mark Fried
272 pagina’s
Nation Books, 2017

[x]