Kuifje 04: De blauwe lotus ~ Hergé

► door: A.IJ. van den Berg

Vroeg ik me ineens af wanneer in iemands leven superhelden eigenlijk een beetje te kinderachtig worden voor een boeiend verhaal. Omdat bij superhelden de afloop van de gebeurtenissen altijd al vast staat. Variatie is er hoogstens in hoe zo iemand deze keer gehandicapt wordt; en daardoor niet alle superkrachten al meteen kan gebruiken.

Toch, misschien geldt dit voorbehoud alleen voor mij. Mensen genoeg die geloven dat een sterke man veel problemen weg zou kunnen nemen.

En, nogal wat in het hedendaagse filmaanbod gaat om éen of andere superheld, of vaak zelfs een heel stelletje daarvan.

Over de stripreeks Kuifje schreef ik al eerder dat deze verhalen me nooit eigen zijn geworden, omdat ik de albums niet zelf had. Daardoor kwam het nooit eens tot herlezen. Terwijl dat eeuwige herlezen nu net bij strips hoort. Een stapel stripalbums bood domweg troost, als je thuis was, te ziek voor school. Maakte niet uit hoe vaak je die boeken eerder al eens had gelezen.

En als ervaren lezer een Kuifje-album doornemen, blijft een hachelijke onderneming. Ook al omdat er een behoorlijke afstand in tijd kan bestaan tussen het moment dat zo’n verhaal getekend werd en 2018.

In het vroege avontuur De blauwe lotus is bijvoorbeeld het ‘Shangai incident’ verwerkt, dat speelde in het voorjaar van 1932.

Shanghai had indertijd een internationale concessie, met een eigen bestuur; die veel had van een kolonie op het Chinese vaste land, en dat dan toch net niet was omdat meerdere landen tegelijk er de dienst uitmaakten. Ook de schrijver J.G. Ballard heeft deze omgeving in meerdere boeken gebruikt.

Japan had indertijd Mantsjoerije al veroverd, en wenste nog meer invloed in China; waarbij Shanghai als havenstad van grote betekenis was.

Dus was het even oorlog in het gebied waar Kuifje vrij toevallig terecht komt, na een intrigerend bericht te hebben opgepikt via de kortegolf radio.

Ik wilde De blauwe lotus enkel lezen, of misschien herlezen, om te weten te komen hoe de held van dat verhaal zo bevriend zou raken met de jonge chinees Tchang — die zo’n belangrijke rol speelt in het veel latere verhaal Kuifje in Tibet. De heel vroege albums interesseren me namelijk niet heel erg. Dat zijn me veel te platte superheld-verhalen, met die altijd onoverwinnelijke held.

Of ik zou Kuifje in Congo nog eens in alle paternalistische en racistische glorie van de oeruitgave moeten kunnen lezen.

De blauwe lotus riep ook al onmiddellijk een hele reeks vragen op. Hoe oud is Kuifje, bijvoorbeeld? Of is hij toch eerder een volwassene die met dwerggroei kampt?

Hergé vertelde aan Wim Noordhoek het gezicht van Kuifje expres heel simpel te hebben gehouden; zodat elk kind zich met deze held zou kunnen identificeren. Meende de maker ook dat het de vereenzelfiging zou helpen door Kuifje kleiner te maken dan de meeste volwassenen in het boek? Zelfs de meest armoedige Chinezen zijn groter dan hem.

In latere albums lijkt Kuifje me nog een heel stuk groter gegroeid.

Het verhaal van De blauwe lotus is er vooral éen van veel geknok, en wisselende kansen, dat misschien spannend was voor wie de strip indertijd als vervolgverhaal las, en telkens een tijd moest wachten op de afloop, maar voor mij nooit boeiend kon worden.

Ik bleef vooral met al die vragen zitten. Waar haalde Kuifje het geld vandaan om in de jaren dertig met het vliegtuig naar Shanghai te gaan? Hoe kon het dat hij zo probleemloos een tank wist te besturen? Waar had hij zijn ervaring met vuurwapens opgedaan?

[ wordt vervolgd ]

Hergé, De blauwe lotus
64 pagina’s
Casterman 1955, oorspronkelijk 1936
anonieme vertaling van: Les Aventures de Tintin, reporter, en Extrême-Orient

[x]opgenomen in het dossier: ,