Leven is werk ~ Christophe Vekeman

► door: A.IJ. van den Berg

Nog altijd lees ik te weinig boeken. Dat wil zeggen, nog steeds is me duidelijk te weinig aandacht te schenken aan uitgaven die me van alles zouden kunnen brengen, en nu toch genegeerd worden. Omdat het misschien wat meer moeite kost om ze te vinden.

In 2017 heb ik tenminste nog eens geprobeerd om een tijd minstens zo veel werk van vrouwen te lezen als van mannen. Ondertussen blijft dat er weer bij; terwijl de ervaringen toch goed waren.

Evenzeer zou ik meer Vlamingen moeten lezen, of nog beter dus: Vlaamse schrijfsters. Mede door opmerkingen als die van Cyrille Offermans, dat daarginder op het moment de interessante boeken verschijnen.

Dus werd tamelijk willekeurig een bundel met stukken over literatuur uitgezocht van een Vlaams auteur. Leven is werk van Christophe Vekeman; die het meeste van dat werk publiceerde in dagblad De Morgen. In de hoop een boek te treffen waarin een Vlaams auteur heel wat werk van mij nog onbekende landslieden zou bespreken.

Lou loene.

Het kan zijn dat Vekeman een diepe buiging heeft gemaakt naar zijn uitgever, die in Amsterdam zetelt. Want dit boek lijkt bovenal over Nederlanders te gaan. En als dat dan nog relatief onbekende Nederlanders waren. Nee, juist Hermans en Reve werden weer eens hoog op het schild gehesen; veertig jaar nadat ze in hun werk al niets nieuws meer te melden hadden. Nescio komt langs. Jeroen Brouwers. En ook minder courante namen of uitgaven. Lodewijk Wiener. Jan Arends. Jules Deelder. Bart Chabot’s boeken over Herman Brood.

Ik had blijkbaar het Vlaamse equivalent van een Joost Zwagerman getroffen. Een popularisator, die er vooral in uitblinkt om in soepel geschreven krantenstukken nog eens na te vertellen wat iedereen die zich al voor het onderwerp interesseerde allang wist.

Zulke stukken moeten ook geschreven worden. Natuurlijk. Helemaal in de krant. Daar mag ik niet denigrerend over doen. Maar in dit toch redelijk omvangrijke boek ging slechts éen enkele tekst over een schrijver waar ik nog niet meteen een beeld bij had. Christophe Vekeman had daarin een interview met de Vlaamse romanschrijver Paul Mennes. Die zichzelf daarin een eenvoudig boerenmeisje noemt, omdat zijn manuscripten voor publicatie behoorlijk gekuist moeten worden volgens de regels van de grammatica.

Enfin, die Mennes intrigeert me nu wel. Mocht hij daarmee nu plots een geliefd schrijver worden, dan zou Leven is werk een onmisbare stap zijn in mijn ontwikkeling als lezer.

En goed, misschien heb ik bundels als deze, of die van Zwagerman over literatuur altijd verkeerd beoordeeld; zelfs al lijkt het daarin niet of de schrijvers zelf enig eigen idee hadden, van wege hun tergende neiging het enkel over de canon te hebben — die al door anderen is opgesteld.

Een sluitende definitie valt niet te geven van wat literatuur is. Want literatuur is enkel wat een hele nogal diffuse groep mensen vindt dat tot de bellettrie behoort. Zo’n bundel als Leven is werk moet daarmee misschien gezien worden als een piketpaal. Een uitgave waarmee iemand publiek kenbaar maakt: mensen, ook ik ga voortaan meedoen. Mijn opinie over boeken doet er toe. Want kijk toch eens wat ik allemaal goed vind, en waarom. Laat mij dan de tienduizendste die het over Gogol heeft, of Carson McCullers, of Willem Frederik Hermans. Als dat nodig lijkt om er bij te mogen horen.

Christophe Vekeman, Leven is werk
Essays, reportages, en interviews

332 pagina’s
De Arbeiderspers, 2009

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden