Believe in People ~ Karel Čapek

Een boek kan ook te veel kanten van éen schrijver tonen. Dat verwart dan niet alleen de lezer. Daardoor kan deze ook het idee krijgen dat hem door de selectie misschien iets onthouden is waar er wel meer van was.

Believe in People biedt een bloemlezing uit het veelal onvertaald gebleven journalistieke werk van de Tsjechische auteur Karel Čapek [1890 – 1938]. Verder zijn er wat brieven in opgenomen, waarvan de meeste dateren uit de tijd dat hij zijn latere vrouw, de actrice Olga Scheinpflugová, nog het hof maakte.

Dat leverde tezamen een verzameling op die alle richtingen uit zwalkt. Naast columns over de lust van het tuinieren, staan er de stukken in die een bezorgde Čapek schreef toen de Nazi’s Bohemen al hadden ingenomen, en oprukten naar Praag. Naast vele verhalen die duidelijk bedoeld zijn om zijn lezers te vermaken, een brief waarin hij de dan pas achttienjarige Olga in bedekte termen smeekt toch vooral geen abortus te plegen.

Schreef Čapek ook nog weleens een aforisme, waarvan er in dit boek helaas slechts enkele staan.

Imagine the silence if people said only what they know!

scheiding

The critic: To criticize means to inform the author that he doesn’t do it as I would if I were able to.

Kernstuk van het boek is volgens de samenstelster het betoog ‘Why Am I Not a Communist?’ Omdat Čapek daarin zo duidelijk uitlegt aan alle massabewegingen een hekel te hebben; omdat die alleen kunnen werken door beweringen te verabsoluteren, en daarmee alle kennis over de normale wereld uit te sluiten. Dus is het voor hem niet eens een principe om het Communisme niet te omarmen, hij kan de leer domweg niet met zijn geweten rijmen.

Het belangrijkste wat mij zal bijblijven van deze bundel is het portret van een land, eerder nog dan dat van de schrijver.

Tsjecho-Slowakije was een keurige democratie, op het oog tenminste, maar moest zich laten welgevallen dat de wereld onverschillig bleef toen de Nazi’s kwamen. Volgde na die bezetting nog eens een Communistische dictatuur.

En goed, dan is te billijken dat een onschuldige column, over dat het tijd wordt om te zaaien, het idee versterkt hoe onschuldig het land was voor alle gedwongen veranderingen. Misschien zit deze bundel veel geraffineerder in elkaar dan ik tijdens het lezen besefte.

Gerekend naar de hoogtepunten is dit ook een boek dat ik niet graag had willen missen. Mooi is alleen al dat er betrekkelijk weinig verplichte nummers in de bloemlezing werden opgenomen. Vanzelfsprekend moest het schrijven erin waarin Čapek uitlegt dat het toch echt zijn broer was die het woord ‘robot’ bedacht heeft. En natuurlijk staan er enige ‘brieven uit Engeland’ in een boek van een Britse uitgever. Verder was weinig aan de inhoud voorspelbaar.

Tegelijk las de Engelse vertaling niet echt prettig, waardoor Čapek een beroerder stilist lijkt dan hij geweest zal zijn; om toch éen bezwaar te noemen.

Believe in People
The Essential Karel Čapek
Previously Untranslated Journalism and Letters

Selected and translated with an introduction by
Šárka Tobrmonaví-Kühnová
358 pagina’s
faber and faber, 2010

Doodgewoon leven ~ Karel Čapek

Geen boek dat ik van Karel Čapek las, lijkt op het vorige. Dat is zowel een kwaliteit van deze auteur als een probleem. Zo duurde het bij de roman Een doodgewoon leven uit 1934 wel erg lang voor me duidelijk werd wat voor boek ik aan het lezen was.

Want al die tijd gebeurde er eigenlijk niets in de tekst.

Een behoorlijk saaie man, die ooit een hoge ambtenaar was bij de Tsjechoslowaakse spoorwegen, beschrijft vlak voor diens dood zijn tergend vervelende leven in deze roman. En hij doet dit dan ook nog met een stuitende omhaal van woorden.

Čapek een beetje kennende, vermoedde ik ondertussen toch met een parodie van doen te hebben. Al moest ik daarbij dan wel zelf invullen waarop de roman dan een satire was.

Wanneer bijvoorbeeld schrijvers een autobiografie uitbrengen, bevat die gauw eens krekt dezelfde elementen als waar Een doodgewoon leven mee begint. Er is een geïdealiseerde kindertijd, thuis. Want ook al waren ze goed op school, zo niet de slimsten van de klas, mede daarom aarden ze slecht tussen hun leeftijdsgenootjes. Waarop gauw eens boeken een toevluchtsoord werden, en meer.

Volgt er daarop een verhaal over miskenning, en eenzaamheid, tot er een doorbraak was — waaruit dan vaak wordt weggelaten dat het toeval ook een behoorlijke rol kan hebben gespeeld bij het uiteindelijke succes, of het nut dat het uitbuiten van een kruiwagen had hier of daar.

Ieders levensverhaal kan met een coupure hier en daar worden verteld als de moeizame strijd van een eenzame held. Terwijl de mens toch zo’n sociaal dier is.

Op de helft van deze roman kwam er godezijdank een tournure. De stervende man beseft dan een wel erg schoongepoetste versie te hebben gegeven van zijn bestaan tot dan toe. Want zelfs die ene heldendaad telde eigenlijk nauwelijks, van toen hij tijdens de oorlog als stationschef van de ‘kaiserliche und königliche’ spoorwegen informatie had doorgegeven aan vage lieden van een Tsjechisch verzet. Omdat toen al duidelijk was dat de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie zou imploderen.

Dan volgen er ineens hoofdstukken met bekentenissen van de man. Waarbij hij ook nog hardop gaat nadenken over wat er allemaal had kunnen gebeuren als hij niet zo bescheten angstig was geweest zijn hele leven.

En goed, dan redt die ommezwaai in toon het boek als boek. Alleen bleef Een doodgewoon leven wel verreweg de minst boeiende Čapek die ik tot nu toe las. Tenzij ik de roman als satire blijf zien — alleen is dan waarschijnlijk door de ruim tachtig jaar tijdsverschil sinds de schepping onduidelijk geworden of de auteur niet gewoon een soort erg populaire boeken uit de eigen tijd bespotte met dit levensverhaal.

Karel Čapek, Een doodgewoon leven
191 pagina’s
Wereldbibliotheek, 2008
Vertaling door Irma Pieper van Obycejný život, 1934

Prenten van Holland ~ Karel Čapek

Čapek kwam in 1931 naar Den Haag, voor een grote PEN-conferentie. En dat verblijf in Nederland greep hij aan om verder rond te kijken. Daarbij schreef hij zijn bevindingen op in cursiefjes, voor de krant. Die teksten werden bovendien geïllustreerd met wat schetsjes in pen.

Tachtig jaar later is Prenten van Holland meer een curiosum geworden dan iets anders. De opgenomen teksten lijken me niet voor de eeuwigheid geschreven; daarvoor heeft Karel Čapek telkens te veel woorden nodig gehad.

Bij alles wat Čapek over Nederland vertelde, geldt bovendien dat hij zich daarbij op een Tsjechisch publiek richtte. Bij een Nederlandse lezer zullen daarom vele vergelijkingen niet aankomen; deze kent misschien het voorbeeld nog wel, maar weet niet waar dat tegen wordt afgezet.

Wel is begrijpelijk dat Čapek de Tsjechen telkens voorhoudt dat een klein land niet ook klein in zijn denken hoeft te zijn. De schrijver bewonderde de zeemacht die Nederland was. En ook de Zuiderzeewerken waren iets magistraals.

Bovendien ziet hij overal een opvallend streven naar kwaliteit.

Dus is dit boekje vooral aardig als Capek kritisch wordt, en dingen niet begrijpt. Zo zijn Volendam en Marken dan al vieze toeristentrekkers; vooral bedoeld om bezoekers geld lichter te maken.

Ook begrijpt Čapek weinig van de Nederlandse voorliefde voor de fiets. Hoewel een straat vol fietsers ook wel weer schoonheid heeft. En het rijwiel ook iedereen gelijk maakt onderweg.

scheiding

[…] nu ze geen wraak meer op me kunnen nemen, zeg ik publiekelijk dat ik niet van ze houd, omdat ik het enigszins onnatuurlijk vind dat iemand op een fiets tegelijk zit en voortstapt. Zittende voortstappen: ook dat kan uiteindelijk van invloed zijn op het tempo van de vooruitgang van een volk. Je kunt langzaam trappen en toch snel vooruitgaan. Dat kun je al zien aan hoe ver het die Hollanders hebben geschopt, terwijl ze maar langzaam trappen, haast als in een vertraagde film. [17]

Karel Čapek, Prenten van Holland
uit het Tsjechisch vertaald en
van een nawoord voorzien door Kees Mercks

108 pagina’s
Voetnoot, 2009
Moldaviet 7
oorspronkelijk: Obrázky z Holandska, 1929

President Masaryk Tells His Story ~ Karel Čapek

Geen kans dat ik dit boek ooit gelezen had, als Karel Čapek er niet voor verantwoordelijk was geweest. Terwijl hij toch weinig meer deed dan het levensverhaal optekenen, van de Tsjecho-Slowaakse president Tomáš Garrigue Masaryk (TGM) [1850 – 1937]. En dat was eerder het stroomlijnen van een teveel, dan dat hij als auteur nog stevig aan het werk moest.

Het levensverhaal van TGM is alleen al bijzonder, omdat Tsjecho-Slowakije niet bestond als land toen hij geboren werd. Mede dankzij hem stonden de geallieerde strijdkrachten toe, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, dat de landsdelen zich zelfstandig los maakten uit Oostenrijk-Hongarije.

Het is altijd zo makkelijk te vergeten dat Tsjecho-Slowakije twintig jaar een bloeiende democratie was, voor wie de Koude Oorlog heeft meegemaakt; en van de Praagse lente weet.

TGM had niet zo veel formele presidentiële macht; het was vooral een ceremoniële functie. Informeel oefende hij wel invloed uit, via een groep aan intellectuele en wetenschappers om hem heen. Die groep heette in de omgang Hrad [kasteel]. En Čapek maakte er deel van uit.

Maar, daar gaat dit boek niet over. Zo diep graaft de tekst niet. Oorspronkelijk werden de gesprekken als artikelen in de krant gepubliceerd. En dat ze voor een breed publiek bedoeld waren, is er goed aan af te lezen.

Daarmee werd dit wel typisch een boek om omheen te lezen; om de context te krijgen die het mogelijk maakt te begrijpen wat ik nu eigenlijk gelezen had. En dat vond ik een opvallend genoegen. Politieke geschiedenis kan boeien, als die heel anders is dan gedacht.

Meest opvallend aan President Masaryk Tells His Story was nog niet eens die levensgeschiedenis. Al had de man als arme plattelandsjongen nogal wat problemen te overwinnen voor hij iemand werd. Nee, elk boekdeel besluit met een paar bladzijden aan opinies en raadgevingen van de staatsman. En mede daardoor valt op dat er een verlicht leider aan het woord was. Tegen de doodstraf was hij, en voor zaken als de vrouwenemancipatie en seksuele voorlichting.

Bij zijn uitspraken tegen het antisemitisme is dan wel weer moeilijk te wegen wat die in 1934 betekenden; en of daarin nog kritiek op de machtige buur gezien moet worden. Dit is het boek niet om politiek te brengen. Tegelijkertijd was het bij publicatie daar wel de tijd voor.

President Masaryk Tells His Story
Recounted by Karel Capek
Translated from the Czech

302 pagina’s
George Allen & Unwin ltd, 1934

R.U.R. ~ Karel Čapek

Toneelwerk zal nooit bedoeld zijn om stil te worden gelezen. Maar ik kan me niet heugen ooit een uitvoering van R.U.R. aangekondigd te hebben gezien. En Čapek’s stuk is wel een klassieker die ik nu eens wilde kennen.

Aan dit toneelstuk is het woord robot te danken, dat ontleend werd aan een Tsjechische term voor ‘dom hard werken’. Alleen hebben de robots in dit toneelstuk een biologische oorsprong, anders de machines uit onze tijd. Toch worden ze wel degelijk in een fabriek vervaardigd, en was er slim ingenieurswerk voor nodig om de robots te kunnen maken.

Dat leverde uiteindelijk ook een geweldig resultaat op. Eén robot kan zonder vragen het werk verrichten van tweeënhalve arbeider, voor aanmerkelijk lagere kosten. Hun uitvinding lijkt een zegen voor de mensheid te zijn.

Of niet?

Toen Čapek dit toneelstuk schreef waren net miljoenen jonge mannen in de loopgraven gecrepeerd. Willoze soldaatjes. Uit hun stellingen het niemandsland ingejaagd door domme autoriteiten. Dat zal iedere toeschouwer van de oervoorstellingen hebben geweten.

En wat zijn de gevaren als miljoenen dommekrachten ingezet kunnen worden door éen hitser met een idee?

Dit toneelstuk is een science fiction-verhaal, dat begrepen kan worden als een dystopie, maar ook weer als een scheppingsmythe. En ik vind de vorm wel mooi. Helder. Simpel. Čapek heeft het vaker, net als Kafka, dat zijn verhalen prachtig afgerond lijken. Tot de interpretatie begint.

Tot de interpretatie begint.

Karel Čapek, R.U.R.
[Rossum’s Universal Robots]
58 pagina’s
Dover Publications inc., 2001, oorspronkelijk 1920
vertaling naar het Engels van Rossumovi univerzální roboti

War With the Newts ~ Karel Čapek

Van klassieke boeken is het altijd afwachten waarom ze ooit klassiek werden. En bij Čapek’s Oorlog met de salamanders bleek dat oordeel niet heel moeilijk te zijn.

Op elke bladzijde valt te lezen dat de schrijver zelf ook enorme lol moet hebben gehad in het bedenken van de verwikkelingen. En dan is er nog de vorm. War With the Newts een satire noemen, is waar, en tegelijk een grote onderschatting van het boek. Tal van genres worden namelijk op hun beurt geparodieerd. Van de ademloze stijl die sensatiekranten inzetten, tot de schijnbaar neutrale aanpak van wetenschappelijke teksten. Van de toon van romantische verhalen tot die van socialistische tractaten.

Enfin, dan heet deze roman een allegorie te zijn op de Tsjechische politieke situatie, van begin twintigste eeuw. Dat element ontgaat me. Ik weet nog net hoe veel moeite het kostte voor Tsjecho-Slowakije een zelfstandig land zou worden; en dat is slechts om een ander boek van Čapek.

De roman begint in Nederlandsch-Indië, als de Nederlandse scheepskapitein J. van Toch bij een klein eiland vreemde donkere wezens ontdekt in het water.

Daarop volgt, langzaam, de ontdekking dat die wezens salamanders zijn, die opvallende eigenschappen bezitten, waarvan sommige nuttig zijn aan te wenden. Deel éen in het boek eindigt met een exemplaar dat heeft leren praten.

Dan ontstaat er handel in de salamanders, die zich prettig snel voortplanten, en dus goedkoop overal heel nuttig werk kunnen doen, zolang ze zich maar in zeewater kunnen terugtrekken.

Dit loopt dan uit de hand, maar dat verraadde de titel al, en ik zal niet vertellen hoe.

En goed, dan is dit een ideeënboek, en telt het geen personages om lekker mee mee te leven. Mij maakt dat niet uit.

Karel Čapek, War With the Newts
translated by M. and R. Weatherall
348 pagina’s
Penguin Classics, 2010
Vertaling van Válka s mloky, 1936