Ach Europa! ~ Hans Magnus Enzensberger

Hans Magnus Enzensberger bezocht eind jaren tachtig zeven Europese landen, en poogde daarbij telkens de karakteristieken vast te leggen, van bijvoorbeeld volksaard of de aard van bestuur. Dit is daarmee een reisboek, maar dan anders, en in sommige opzichten rijker. Tegelijk is het ook een geschiedenisboek geworden. Toen Enzensberger naar Hongarije en Polen reisde, stonden die landen nog onder communistisch bewind. Zijn opmerkingen over de Poolse troosteloosheid doen bijvoorbeeld gedateerd aan als ze terugslaan op de bevolking, omdat zo velen uit dit land inmiddels pure durf en ondernemingslust tonen om elders hun kapitaal maken.

Nu was dit boek ook weer wel als geschiedenisboek bedoeld. Enzensberger wilde vastleggen hoe veel landen van elkaar konden verschillen, zelfs als ze aan elkaar grensden. Hij vreesde een grote Europese gelijkschakeling en vervlakking. Mede omdat door politici zo makkelijk over dat Europa gesproken wordt, alsof die verscheidenheid aan staten al éen geheel zou zijn.

Dit boek heeft dan ook een epiloog die in het jaar 2006 gesitueerd is, een jaar dat toen nog ver weg lag.

Doordat Enzensberger zeven landen bezocht, biedt hij aan de ene kant een schijnbaar grote hoeveelheid materiaal, maar ontbeert hij tegelijk de ruimte om overal evenveel aandacht aan te geven. Dus staan er ook nogal wat clichés in het boek, en lijkt de auteur soms niet helemaal los te komen van de plicht om het bestaansrecht van zo’n cliché te bewijzen. Dus gaat zijn belangstelling in Zweden naar heel andere zaken uit dan in Noorwegen, bijvoorbeeld.

Het sterkst aan dit boek vond ik daarom Enzensberger’s beschrijving van Italië; een land waar hij geruime tijd heeft doorgebracht, wat de tekst daarover als enige iets geheel authentieks geeft. Hij deed er zelf ervaring op met de uitwassen van de Italiaanse bureaucratie; hij was geen passant die toevallig iets vervelends overkwam.

Naast de al eerder genoemde landen, beschreef Enzensberger overigens ook nog Portugal, en Spanje.

Wat me van dit boek zal bijblijven, zijn toch weer de trivia, die als glinsterende confetti over de pagina’s zijn verstrooid. Zoals de opmerking dat de Polen de eerste geschreven grondwet in Europa zouden hebben, omdat deze al uit 1791 dateerde. Daarmee kon de geschreven grondwet weleens het eerste modeverschijnsel zijn geweest dat vanuit Amerika de wereld veroverde, denk ik dan.

Hans Magnus Enzensberger, Ach Europa!
Wahrnehmungen aus sieben Ländern
Mit einem Epilog aus dem Jahre 2006

501 pagina’s
Suhrkamp 2007, oorspronkelijk 1987

Große Wanderung ~ H.M. Enzensberger


Dit essay van Enzensberger herinnerde mij er ineens aan dat ik het ooit leuk vond om naar lezingen te gaan. Die lust is er inmiddels niet meer. Vermoedelijk omdat ik sindsdien beroepshalve menige lezing heb bijgewoond; en sindsdien enkel nog in de teksten geïnteresseerd ben; niet per se meer in de voordracht.

Niet dat ik klagen moet. Ik heb uit vrije wil toch heel wat mensen voorbij zien trekken die nu nog altijd mijn interesse hebben — en boeklog bevolken. Galeano bijvoorbeeld; Chomsky, Bolkestein, Schama, Konrád, Buruma, Kousbroek, Nooteboom. Vergeet ik er vast zo nog wel tien.

En toch waren ze mij in hun boeken altijd nader.

Hans Magnus Enzensberger gaf in 1992 de Van der Leeuw-lezing in Groningen. Dit was tijdens het tweede jaar van mijn tweede studie. Bezoek was daarmee ook een sociaal gebeuren — het aspect aan zo’n bijeenkomst dat me steeds meer is tegen gaan staan. En Enzensberger bracht een indrukwekkende boodschap, geïllustreerd met een grote pijl die uit Afrika omhoog wees naar Spanje, en noordelijker landen.

Typisch genoeg is die illustratie niet terug te vinden in het materiaal dat ik van de lezing bewaard heb.

Enzensberger maakte behoorlijk wat indruk toen, door de objectiviteit in wat hij zei, over emigratie en immigratie. Over integratie, en over eigenheid. Hij liep daarmee vele jaren voor op het publieke debat in Nederland. Omgekeerd had de sterk gepolariseerde toon van dit debat op het moment weer als gevolg dat ik het essay Die Große Wanderung wat was gaan wantrouwen. En dat bleek ten onrechte zo te zijn. Enzensberger behandelt de hele kwestie in drieëndertig korte overpeinzingen vanuit een historisch perspectief. Alleen al voor zijn opmerkingen over hoe kort de natiestaat nog maar bestaat, en hoe raar het is daar een identiteit aan te ontlenen, was dit essay de moeite van het herlezen waard.

H.M. Enzensberger, Die Große Wanderung
Drieunddreißig Markierungen
Mit einer Fußnote ›Über einige besonderheiten bei der Menschenjagd‹

76 pagina’s
Suhrkamp, 1992

Hammerstein oder der Eigensinn ~ Hans Magnus Enzensberger

Van sommige boeken vraag ik me tijdens het lezen af waarom ik ze ook weer lezen wilde. Meestal is dat een slecht teken. Goede boeken nemen de gedachten mee, en roepen niet ondertussen al metavragen op.

Bij Hammerstein oder der Eigensinn speelde nogal mee dat mijn hekel aan vals spel in historische boeken met regelmaat groter was dan mijn al zo lang bestaande bewondering voor de schrijver Hans Magnus Enzensberger. Ook helden is niet alles te vergeven. Zelfs al was me vooraf bekend dat Enzensberger zich vrijheden zou permitteren.

Op zich beschrijft hij een erg boeiende geschiedenis, waarvan het eigenlijk verwondering wekt dat er niet veel meer monografieën aan gewijd zijn. Bovendien legt Enzensberger prettig weinig nadruk op de sterke stukken in het leven van Kurt von Hammerstein-Equord (1878 – 1943). Conclusies laat hij aan de lezer over. Verder is dit meer dan het boek over éen man. Het wandelt ook vele zijpaden af met de wederwaardigheden van diens kinderen, of zijn contacten.

Hammerstein was hoofd van de Duitse Reichswehr, tot Hitler hem in 1934 tot aftreden dwong. Bekend was dat hij zich als éen der weinigen tegen de Nazi’s had durven keren. Zo zou hij Hitler nog in 1932 gewaarschuwd hebben niet opnieuw een Putsch te wagen, omdat hij anders zijn soldaten meteen zou bevelen om gericht te schieten.

In de jaren tot zijn dood, aan kanker, zou hij zich mogelijk bij verschillende samenzweringen tegen Hitler hebben aangesloten.

Waar ik als buitenstaander moeite mee had, was om precies de verhoudingen in Duitsland in te schatten in de periode tot Hitler kanselier werd. Hammerstein hoorde tot de militaire adel, en had desondanks sympathie voor de vakbonden. De meeste Nazi’s waren eng burgerlijk. Maar naar de betekenis van dit soort klassenverschillen moest ik wat raden. Behalve dan dat generaals als Hammerstein die Hitler maar een Oostenrijks gefreitertje vonden.

Meest ergerlijk was voor mij evenwel Enzensberger kunstgreep om korte interviews te houden met enkele doden, en soms zelfs zo bij hen terug te keren. Al begrijp ik zijn keuze voor deze techniek ook wel weer. In documentaires op televisie is het niet vreemd om ineens een toneelstukje te zien, waarin acteurs gebeurtenissen uit het verleden ensceneren. Zo zouden de intermezzo’s in dit boek ook misschien gezien kunnen worden. Alleen verzette alles aan mijn opleiding tot historicus zich daartegen.

Zo is er een scène waarin Enzensberger rechtstreeks aan Hammerstein vraagt hoe de Russen toch zo gauw waren gekomen aan de tekst van Hitler’s geheime speech tot de generaals uit 1933. Waarin die met een aanval op het communisme dreigde eind jaren dertig. Hadden Hammerstein’s vruchtbare, maar geheime contacten met Russische generaals hem verleid om hen te waarschuwen? Waren het zijn dochters geweest, en hun liefde voor enkele communisten?

Nee, in veel opzichten is dit een rijk boek. Door de vele illustraties, door het grondige archiefwerk, zeker ook door Enzensberger’s toegankelijke manier van schrijven, en door de laconiek ijzerenheinige hoofdpersoon. Toch wogen de kleine gebreken zwaarder voor me dan de kwaliteiten. Terwijl ik de tekorten in het voor al kende.

Hans Magnus Enzensberger, Hammerstein oder der Eigensinn
Eine Deutsche Geschichte

376 pagina’s
Suhrkamp, 2008

Radicale verliezer ~ Hans Magnus Enzensberger

Zelfs een publiek leesdagboek als dit doet éen ding niet: Mijn boeklog kan niet vastleggen wat me naast de boeken zoal nog meer aan teksten onder ogen kwam. Laat staan de trends daarin; of er iets in die stroom verschuift aan informatie, educatie, en vermaak, en zo ja wat er dan wel verandert.

Dus ware het wellicht nuttig om zo nu en dan een plaatsbepaling in de tijd te planten. Mijlpalen die al even terug passeerden waren dat ik mijn abonnementen opzegde op alle Nederlandse kranten of tijdschriften. Een nieuwe constatering kan dan worden dat ik langzaam en zeker liever alle nieuwsmedia buiten houdt.

Want waar ik informatie sec hebben wil, krijg ik door de reguliere massamedia op zijn best homeopathisch verdunde hoeveelheden informatie toegediend; als me al niet tegelijk sterk gekleurde opinie opgedrongen wordt. Helemaal in verkiezingstijd. En helaas schijnt het tegenwoordig altijd wel ergens verkiezingstijd te wezen.

Nu is kleuring en framing van informatie niet helemaal nieuw. Decennia terug moest ik al constateren dat als journalisten puur allereerst de democratie of de rechten van de mens zouden dienen, we heel andere media zouden hebben. Alleen vergt die invalshoek veel meer werk dan vrijwel iedereen wil leveren.

Bovendien geldt dan, zoals ik vaker op mijn weblogs opmerkte, dat wanneer je telkens weer een actualiteit terugredeneert tot in zijn basisprincipes, je als auteur je voortdurend aan het herhalen bent. Nuttiger fundamenten dan de fundamenten onder onze samenleving zijn er niet.

Het essay De radicale verliezer van Enzensberger werd dit jaar opvallend vaak geprezen online. Dat maakte nieuwsgierig. Bovendien ken ik deze auteur al een tijd als iemand die de grote greep niet schuwt — en die daardoor weleens nieuwe inzichten laat rijpen bij mij.

Alleen las ik vrijwel niets nieuws in deze uitgave. Misschien omdat de oertekst Schreckens Männer uit 2006 me al bekend was — daar zal vast een samenvatting van in éen van de opiniebladen hebben gestaan die ik las. Mij digitale archief bood in deze geen uitkomst; alleen is dat incompleet. Niet alle teksten die me opvallen, hóef ik te herlezen.

Enkel het laatste deel van deze uitgave was nieuw. Enzensberger vertelt daarin kort de geschiedenis van Het Hemelse Rijk Van De Grote Vrede — en ziet daarin dan een voorganger van IS, omdat de groepering zo veel geweld gebruikt zou hebben in het China van de mid-negentiende eeuw.

De schrijver vermoedt dan dat deze historische parallel nooit getrokken wordt, omdat het geweld toen kwam van radicale Christenen.

Alsof radicale Christenen niet ook meer recent systematisch gruwelijkheden hebben uitgehaald.

In het eigenlijke deel over De radicale verliezer doet Enzensberger twee dingen. Eerst tracht hij een psychologisch portret te schetsen van de veelal jonge mannen die menen te moeten handelen, en hiertoe dan onomkeerbaar geweld gebruiken. Daarbij gaat het overigens niet eens alleen om zelfmoordterroristen met een radicaal geloof. Ook gezinsdrama’s worden terloops als voorbeeld gebruikt.

De reeks aan eigenschappen die deze daders gemeen hebben, is vervolgens geprojecteerd op het hele Midden-Oosten. Dat gebied vol trotse mannen die al achthonderd jaar lang collectief niets bijzonders meer presteren. Wat dan vanzelfsprekend nooit aan hen ligt. Die regio van wrokkige stagnatie.

Met de boekdrukkunst als voorbeeld gaat [Dan] Diner in op het ontbreken van een zichzelf organiserend publiek domein. Sinds de vijftiende eeuw hebben islamitische rechtsgeleerden de invoering van de drukpers gesaboteerd. Zij beriepen zich daarbij op een fundamenteel dogma volgens welk er naast de koran geen ander boek mag bestaan. Pas met een vertraging van driehonderd jaar kon de eerste drukkerij worden gesticht die in staat was boeken in Arabisch schrift te produceren. De gevolgen voor wetenschap en techniek in de regio zijn tot op heden merkbaar […][53]

En merkwaardig is dan bij het lezen dat ik Enzensberger’s geleende ideeën over een enorm gebied vol mensen wel aannemelijk vind. Misschien omdat die mijn vooroordeel bevestigen dat religies in de geschiedenis zo vaak de middelen waren om macht uit te oefenen over grote groepen mensen, in plaats van iets beters. Maar dat ik het portret domweg niet geloof dat de auteur schetst van de loser die desnoods zijn leven offert.

Niet dat het me mogelijk lijkt om een karakterschets te bieden die wel een algemene geldigheid heeft.

Bibliotheken zijn er bijvoorbeeld vol geschreven over de vraag of er een vrije wil bestaat of niet. En wat Enzensberger dus probeerde, is om de omstandigheden te schetsen waardoor iemand tot geweld ontspoort — waarmee hij al die daders redelijk willoos maakt. Waarop ik dus meteen de Popperiaanse tegenwerping heb: en hoe zit het dan met de miljoenmiljard mannen in precies dezelfde omstandigheden die wel kalm weten te blijven?

Voor zo ver ik me in de biografieën verdiept heb van aanslagplegers, vallen me toch ook eerder de verschillen op dan de overeenkomsten. Dat de terreur in Parijs of Brussel de afgelopen twaalf maanden kwam van niet-geïntegreerde gauwdiefjes die radicaliseerden, past dan precies in het door Enzensberger’s patroon. Maar hoe zo waren de ingenieurs of studenten techniek achter 9/11 dan radicale verliezers, met hun middenklassepositie? Of miljonairszoon Bin Laden zelve dan?

Dus moest ik De radicale verliezer toch ook simpelweg tot de ‘opinie’ rekenen. Op de werkelijk informatieve stukken na dan, waarbij de auteur zich op onderzoekswerk van anderen baseerde.

Hans Magnus Enzensberger, De radicale verliezer
Over de psychologie van de zelfmoordterrorist
Essay

Vertaald door Gerda Meijerink en Gerrit Bussink
108 pagina’s
Cossee, 2016

Zachte monster Brussel of Europa in de klem ~ Hans Magnus Enzensberger

Een schrijftafelstuk; dat lijkt me de beste typering van Enzensberger’s essay over de EU. De weinige argumenten die de auteur voor een Europese Unie vindt spreken, staan bijvoorbeeld netjes tegenover de vele problemen van een politieke organisatie die zich boven de nationale regeringen heeft gesteld.

Maar hij is me daarbij veel te clean. Het lijkt of de schrijver enkel argumenten ontleend heeft uit wat hij las over de EU. Praktische ervaring lijkt te ontbreken met de instituties die deze Unie vormen.

Enzensberger ziet bijvoorbeeld verreweg het belangrijkste punt van de EU over het hoofd.

Zeventig jaar vrede in een regio van de wereld waar het voordien zelden een decennium rustig was, à la. Vrij verkeer van mensen, goederen, en diensten, natuurlijk.

Dat zijn alleen nu net de clichés over Europese samenwerking.

Luuk van Middelaar daarentegen heeft in zijn boek over de EU heel goed uitgelegd dat de grootste betekenis van dit verbond is dat het bestaat en actief is. Omdat hierdoor 28 landen, inmiddels, met grote regelmaat móeten overleggen over allerlei zaken. En daar aan tafel niet altijd enkel het naakte eigenbelang kunnen dienen.

Wie dezer weken klaagt dat de EU er wel heel lang over deed om economische sancties te treffen tegen Rusland — nadat dit land onbeschaamd aan landjepik had gedaan op De Krim — laat daarmee tegelijk zien niets te weten van de politieke geschiedenis. Zelfs al wil Frankrijk dan nog altijd zijn wapentuig leveren aan deze agressor.

Het zachte monster Brussel of Europa in de klem is voor een algemeen en vrij ongeïnformeerd publiek bedoeld, waartoe ik niet behoor. Beroepshalve rustte op mij al eens de plicht om me te verdiepen hoe de EU werkt, dus hoeft een ander mij daarover vervolgens weinig uit te leggen.

Enzensberger weet weliswaar prima de problemen aan te duiden die aan een Europese Unie kleven; alleen zie ik ook te goed waar hij mogelijkheden liggen laat in zijn betoog.

Eén van de grootste problemen van de EU blijft dat er geen pan-Europese pers bestaat, die in alle lidstaten een geïnteresseerd publiek bediend; zodat er via deze weg wel democratische controle mogelijk wordt op wat er in Brussel gebeurt. Ook Enzensberger neemt dat waar.

Maar probeer bijvoorbeeld nu gewoon eens een informatief stuk over een Europees besluit te slijten aan een Nederlands medium — helemaal als zo’n beslissing pas over anderhalf jaar misschien nog eens discussie gaat opleveren in de Tweede Kamer. Want zo’n tijdsduur zit daar meestal tussen. Door me in de Brusselse besluitvorming te verdiepen, kon ik vaak al ruim van tevoren inschatten waarover in Den Haag oneindige tijden later in de nieuwscyclus nog eens gesteggeld zou worden.

Interesse bij Nederlandse nieuwsmedia in zulke onderwerpen is er evenwel niet of nauwelijks. En hun verregaande bijziendheid draagt daarmee ook in grote mate bij aan het Europese democratisch tekort hier ter plaatse.

Nu wil ik Brussel zeker niet heilig verklaren. Perfect is de EU absoluut niet. Alleen blijft het merkwaardig dat critici, als een Enzensberger, de argumenten die zij tegen EU inbrengen zo zelden ook tegen hun nationale regering gebruiken. Terwijl daar zo vaak precies dezelfde problemen spelen.

Ook Enzensberger ontkomt er niet aan de Brusselse bemoeizucht af te kraken. Het besluit dat alleen nog rechte komkommers verkocht mogen worden? Dat is toch geneuzel op de vierkante millimeter?

Alleen komt zo’n bizarre regel altijd ergens weg — niet zelden bij een nationale regering namelijk, die dan voor de belangen van een stevige nationale lobby aan producenten zwichtte. Regelgeving van welke aard ook enkel aan Brussel verwijten, lijkt me daarom nogal kortzichtig.

Aan inzicht op welke invloed lobbyisten hebben op beleid; of dit nu op Europees niveau is of nationaal; ontbreekt het mij te vaak.

Pas heel kort geleden las ik in een buitenlandse krant wat iedereen wel hoort te weten, en in Den Haag toch nooit hardop gezegd wordt. Shell bepaalt grote lijnen van het Nederlandse energiebeleid; en zelfs nog wel meer. En dat is alleen al logisch voor wie bijvoorbeeld ziet hoe weinig duurzame energie hier gebruikt wordt, vergeleken met buurlanden in de EU.

Bovendien parachuteerde Shell zo al twee oliemannetjes de vaderlandse politiek in, Frits Bolkestein en Wouter Bos, om nog beter de eigen belangen te kunnen behartigen. Een voormalige minister van Economie, Hans Wijers, zit bovendien tegenwoordig in Shell’s Raad van bestuur.

En een pers die mij niet inlicht over zulke basale zaken, en dus politici nooit ergens op aanspreekt, leidt ertoe dat de Nederlandse politiek telkenmale beslissingen lijken te nemen die logischerwijs voor een verstandig mens niet te verklaren zijn. Zoals de bouw recent van zulke vieze en antieke technologie als kolencentrales om energie op te wekken.

Zouden zulke nieuwsmedia mij zeker wel juist informeren over wat er op supranationaal niveau speelt.

Hans Magnus Enzensberger, Het zachte monster Brussel
of Europa in de klem

91 pagina’s
Cossee, 2011
Vertaling door Gerda Meijerink van Das sanfte Monster Brüssel
oder Die Entmündigung Europas
, 1991