Radicale verliezer ~ Hans Magnus Enzensberger

► door: A.IJ. van den Berg

Zelfs een publiek leesdagboek als dit doet éen ding niet: Mijn boeklog kan niet vastleggen wat me naast de boeken zoal nog meer aan teksten onder ogen kwam. Laat staan de trends daarin; of er iets in die stroom verschuift aan informatie, educatie, en vermaak, en zo ja wat er dan wel verandert.

Dus ware het wellicht nuttig om zo nu en dan een plaatsbepaling in de tijd te planten. Mijlpalen die al even terug passeerden waren dat ik mijn abonnementen opzegde op alle Nederlandse kranten of tijdschriften. Een nieuwe constatering kan dan worden dat ik langzaam en zeker liever alle nieuwsmedia buiten houdt.

Want waar ik informatie sec hebben wil, krijg ik door de reguliere massamedia op zijn best homeopathisch verdunde hoeveelheden informatie toegediend; als me al niet tegelijk sterk gekleurde opinie opgedrongen wordt. Helemaal in verkiezingstijd. En helaas schijnt het tegenwoordig altijd wel ergens verkiezingstijd te wezen.

Nu is kleuring en framing van informatie niet helemaal nieuw. Decennia terug moest ik al constateren dat als journalisten puur allereerst de democratie of de rechten van de mens zouden dienen, we heel andere media zouden hebben. Alleen vergt die invalshoek veel meer werk dan vrijwel iedereen wil leveren.

Bovendien geldt dan, zoals ik vaker op mijn weblogs opmerkte, dat wanneer je telkens weer een actualiteit terugredeneert tot in zijn basisprincipes, je als auteur je voortdurend aan het herhalen bent. Nuttiger fundamenten dan de fundamenten onder onze samenleving zijn er niet.

Het essay De radicale verliezer van Enzensberger werd dit jaar opvallend vaak geprezen online. Dat maakte nieuwsgierig. Bovendien ken ik deze auteur al een tijd als iemand die de grote greep niet schuwt — en die daardoor weleens nieuwe inzichten laat rijpen bij mij.

Alleen las ik vrijwel niets nieuws in deze uitgave. Misschien omdat de oertekst Schreckens Männer uit 2006 me al bekend was — daar zal vast een samenvatting van in éen van de opiniebladen hebben gestaan die ik las. Mij digitale archief bood in deze geen uitkomst; alleen is dat incompleet. Niet alle teksten die me opvallen, hóef ik te herlezen.

Enkel het laatste deel van deze uitgave was nieuw. Enzensberger vertelt daarin kort de geschiedenis van Het Hemelse Rijk Van De Grote Vrede — en ziet daarin dan een voorganger van IS, omdat de groepering zo veel geweld gebruikt zou hebben in het China van de mid-negentiende eeuw.

De schrijver vermoedt dan dat deze historische parallel nooit getrokken wordt, omdat het geweld toen kwam van radicale Christenen.

Alsof radicale Christenen niet ook meer recent systematisch gruwelijkheden hebben uitgehaald.

In het eigenlijke deel over De radicale verliezer doet Enzensberger twee dingen. Eerst tracht hij een psychologisch portret te schetsen van de veelal jonge mannen die menen te moeten handelen, en hiertoe dan onomkeerbaar geweld gebruiken. Daarbij gaat het overigens niet eens alleen om zelfmoordterroristen met een radicaal geloof. Ook gezinsdrama’s worden terloops als voorbeeld gebruikt.

De reeks aan eigenschappen die deze daders gemeen hebben, is vervolgens geprojecteerd op het hele Midden-Oosten. Dat gebied vol trotse mannen die al achthonderd jaar lang collectief niets bijzonders meer presteren. Wat dan vanzelfsprekend nooit aan hen ligt. Die regio van wrokkige stagnatie.

Met de boekdrukkunst als voorbeeld gaat [Dan] Diner in op het ontbreken van een zichzelf organiserend publiek domein. Sinds de vijftiende eeuw hebben islamitische rechtsgeleerden de invoering van de drukpers gesaboteerd. Zij beriepen zich daarbij op een fundamenteel dogma volgens welk er naast de koran geen ander boek mag bestaan. Pas met een vertraging van driehonderd jaar kon de eerste drukkerij worden gesticht die in staat was boeken in Arabisch schrift te produceren. De gevolgen voor wetenschap en techniek in de regio zijn tot op heden merkbaar […][53]

En merkwaardig is dan bij het lezen dat ik Enzensberger’s geleende ideeën over een enorm gebied vol mensen wel aannemelijk vind. Misschien omdat die mijn vooroordeel bevestigen dat religies in de geschiedenis zo vaak de middelen waren om macht uit te oefenen over grote groepen mensen, in plaats van iets beters. Maar dat ik het portret domweg niet geloof dat de auteur schetst van de loser die desnoods zijn leven offert.

Niet dat het me mogelijk lijkt om een karakterschets te bieden die wel een algemene geldigheid heeft.

Bibliotheken zijn er bijvoorbeeld vol geschreven over de vraag of er een vrije wil bestaat of niet. En wat Enzensberger dus probeerde, is om de omstandigheden te schetsen waardoor iemand tot geweld ontspoort — waarmee hij al die daders redelijk willoos maakt. Waarop ik dus meteen de Popperiaanse tegenwerping heb: en hoe zit het dan met de miljoenmiljard mannen in precies dezelfde omstandigheden die wel kalm weten te blijven?

Voor zo ver ik me in de biografieën verdiept heb van aanslagplegers, vallen me toch ook eerder de verschillen op dan de overeenkomsten. Dat de terreur in Parijs of Brussel de afgelopen twaalf maanden kwam van niet-geïntegreerde gauwdiefjes die radicaliseerden, past dan precies in het door Enzensberger’s patroon. Maar hoe zo waren de ingenieurs of studenten techniek achter 9/11 dan radicale verliezers, met hun middenklassepositie? Of miljonairszoon Bin Laden zelve dan?

Dus moest ik De radicale verliezer toch ook simpelweg tot de ‘opinie’ rekenen. Op de werkelijk informatieve stukken na dan, waarbij de auteur zich op onderzoekswerk van anderen baseerde.

Hans Magnus Enzensberger, De radicale verliezer
Over de psychologie van de zelfmoordterrorist
Essay

Vertaald door Gerda Meijerink en Gerrit Bussink
108 pagina’s
Cossee, 2016

[x]