dit is het dossier:

Stephen King

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

On Writing ~ Stephen King

Er zijn schrijvers die ik nooit lees, omdat hun wereld de mijne niet is. Wat Stephen King als griezelig beschrijft in zijn boeken, doet me werkelijk niets, omdat ik de omstandigheden te bedacht vind. Voor mij zijn bijvoorbeeld veel eerder al die doodnormale politici eng, al is de kritiekloze devotie waarmee de media hun valse lege woorden verspreiden misschien nog iets angstaanjagender. Het kwaad is banaler dan King misschien wel beseft, en komt vaak in de vorm van iemands beste bedoelingen.

Maar, dit boek was me aanbevolen. Ook al omdat het uit twee verschillende delen bestaat. Het zijn onder meer memoires van hoe King te langen leste een bestsellerauteur werd, en toen moeite had daarna van zijn drankverslaving af te komen. Hij heeft een boek geschreven waarvan hem helemaal niets meer bijstaat.

Daarnaast geeft King tips aan aspirerende auteurs hoe dat schrijven zo ongeveer gaat. Daarin vond ik vooral opvallend hoe King het nut van herschrijven bepleitte. Hij splitst het schrijfproces in twee verschillende delen. Het eerste is alleen voor de eigen lol, en tijdens het tweede gaat het erom de tekst die er dan ligt zo goed mogelijk te laten communiceren met de toekomstige lezers.

En, om goed te kunnen schrijven is het ook nodig vooral veel te lezen. Ik zeg het nu hier eenvoudig King na. Maar tijdens de lessen die ik zelf gaf in taalbeheersing, bleek die aanwijzing nu net het moeilijkst aan mijn pupillen over te dragen. Er zijn geen magische trucjes. Schrijven blijft een eeuwige oefening in nederigheid. King maakt dat in dit boek aardig duidelijk. Al komt uiteindelijk nog het best naar voren hoe bezeten hij is van het hele schrijfproces.

Het gaat er ook om lol te blijven houden in het spelen met woorden. Schrijven zowel als lezen zijn magie.

Stephen King, On Writing
A Memoir

384 pagina’s
New English Library © 2001

Paris Review Interviews, II ~ Orhan Pamuk (intr.)

Vijfhonderd pagina’s aan interview, met in dit geval zestien auteurs die over hun werk praten. Waarom zou iemand de moeite nemen die te gaan lezen? Nee sterker nog, waarom wil iemand niet alleen deel twee uit de reeks lezen, maar alle drie inmiddels uitgegeven interviewboeken?

Dat is simpelweg om de kwaliteit van het gebodene.

Ook in Nederland zijn er bundels uitgegeven waarvoor schrijvers ineens moesten praten. En hoewel de boeken van Jan Brokken of Ischa Meijer in dit genre absoluut lezenswaardig zijn, blijven de gesprekken daarin toch praatjes bij de voordeur, vergeleken met de herhaalde visites bij iemand thuis die het tijdschrift Paris Review brengt.

In sommige gevallen komt een interview pas tot stand na vele jaren. En altijd krijgt de geïnterviewde schrijver ruim de gelegenheid de eigen woorden te verbeteren.

Kurt Vonnegut’s gesprek met Paris Review staat niet in deze editie, maar dit was pas afgerond nadat er zo veel aan veranderd was, dat hij eigenlijk zichzelf had geïnterviewd over zichzelf.

Opvallend is ook dat sommige interviews in het werk van de schrijver zijn opgenomen. Vonnegut’s gesprek staat in Palm Sunday. Dat met Philip Larkin uit deze bundel stond al zijn eigen Required Writing.

Verder zijn nog al wat uitspraken van geïnterviewde auteurs op hun beurt klassiek geworden. Van Faulkner is dat bijvoorbeeld:

If a writer has to rob his mother, he will not hesitate; the ‘Ode on an Grecian Urn’, is worth any number of old ladies. [37]

Nu is een boek als dit wel een bundel, en dus heeft het daarmee ook de nadelen van een gemengde verzameling. Het gesprek met een geliefde schrijver leest alleen daardoor al anders dan het interview met iemand wiens werk me minder interesseert; laat staan als dat van een auteur waar ik nog nooit van gehoord had.

En zelfs bij een geliefde auteur vergt het gesprek soms een kennis van het oeuvre die er bij mij niet altijd is. Maar dit betekent ook dat deze boeken er zijn om naar terug te keren. Dat ze over een paar jaar nog weer rijker zijn geworden.

Verplicht reeksje citaten, tamelijk willekeurig aangetekend:

[…] my brother gave me a number of rules about writing that seem to me sacred. Not that these rules cannot be broken in a while, but it’s good to remember them. One of his rules was that while facts never become obsolete or stale, commentaries always do. When a writer tries to explain too much, to psychologize, he’s already out of time when he begins.

I.B. Singer [1968]
undefined

One of the better things that has happened to the novel in recent years is that it has become rich. Think of a book like Chimera or The Sot-Weed Factor—they may not be very good books, but they are at least rich experiences. For me, writers like John O’Hara are interesting only in the way that movies and TV Plays are interesting. There is almost nothing in a John O’Hara novel that couldn’t be in the movies just as easily.

John Gardner [1979]
undefined

I think that writing is very difficult, but so is any job carefully executed. What is a privilege, however, is to do a job to your own satisfaction.

Gabriel Garciá Márquez [1981]
undefined

[…] I’ve never been much interested in other people’s poetry—one reason for writing, of course, is that no one’s written what you want to read.

Philip Larkin [1983]
undefined

[…] what you pride yourself on, the things you think are your insights and contribution. . .no one ever even notices them. It’s as though they’re there just for you. What you say in passing or what you expound because you know it too well, because it really bores you, but you feel you have to get through this in order to make your grand point, that’s what people pick up on.

Harold Bloom [1991]

The Paris Review Interviews II
With an Introduction by Orhan Pamuk
512 pagina’s
Picador, 2007

* in volume ii zijn de gesprekken opgenomen met:
[gelinkte namen verwijzen naar auteurs die al eens boeklogd zijn]