2013: Alice Munro wint de Nobelprijs Literatuur ~ huishoudelijke mededeling

Met vreugde toegevoegd aan het dossier Nobelprijswinnaars op boeklog sinds vandaag de Canadese auteur Alice Munro. Die ik al zeker vijftien jaar probeer te slijten aan iedereen die zegt van lezen te houden, en waar zo heel af en toe ook werkelijk iemand anders eveneens voor valt.

Op boeklog staat het grootste deel van haar werk al besproken. Toevallig ben ik bezig in haar laatste — en volgens haarzelf ook echt laatste — bundel Dear Life. Daar moest hier maar eens extra ruimte voor uitgetrokken worden.


Beggar Maid ~ Alice Munro

Korte verhalen, zoals Alice Munro ze schrijft, hebben éen nadeel. De kennismaking met een personage, of meerdere van hen, kan ook te hevig zijn, voor de pagina’s waarin die plaatsvond. Dit maakt het een gemis om dan niet te mogen weten hoe het verder ging.

Hierom ook kan ik zo genieten van auteurs die hun personages nog eens laten terugkomen. Zo zeer zelfs, dat ik The Maples Stories misschien wel de beste roman noem die Updike ooit schreef.

Alice Munro heeft drie fictieboeken gepubliceerd waarin de verhalen een logisch verband met elkaar hebben. Dat zijn Lives of Girls and Women, dat als roman werd uitgebracht, The View rom Castle Rock over haarzelf en haar familie, en de bundel The Beggar Maid, die in Canada Who Do You Think You Are? heet.

The Beggar Maid bevat tien verhalen over Rose, en haar stiefmoeder Flo. Het boek begint als Rose nog klein is, en verzorgd wordt door Flo. En het eindigt zo ongeveer als Flo, inmiddels kinds geworden, naar een tehuis moet.

Beide vrouwen zijn ‘characters’. Flo lijkt veel uitgesprokener dan Rose. Maar die wil toch dan weer per se weg uit het arme plattelandsstadje waar ze geboren is. En vecht daarvoor. Slaagt erin een studiebeurs te veroveren, en weet ook daarna carrière te maken, onder meer als actrice.

Gaat er ook van alles mis in haar leven. Met de mannen. Maar goed, zou er niets mis zijn gegaan, was het boek niet interessant gebleven.

Dit boek is wel een ‘vroege’ Munro, in de zin dat ze later complexere en meer gelaagde verhalen ging schrijven. Tegelijk zou deze bundel gezien als roman wel al die complexiteit bieden, omdat er soms zo veel tijd tussen de verhalen zit, en daarin ook ontwikkelingen plaatsvinden, waar Munro slechts naar hint.

Misschien is dit daarom wel het beste boek om met Alice Munro kennis te maken.

Alice Munro, The Beggar Maid
Stories of Flo & Rose

210 pagina’s
Vintage 2004, oorspronkelijk 1978

Dance of the Happy Shades ~ Alice Munro

Tegenwoordig worden de namen Mavis Gallant en Alice Munro gauw eens samen genoemd, zo valt me op. Want het zijn twee goede verhalenschrijvers, vrouwen, geboren voor de oorlog, en beide komen ook nog eens uit Canada.

Toch lijkt het werk van Gallant niet op dat van Munro. En als ik in éen zin zou moeten zeggen waarom, dan is het om Mavis Gallant zo veel meer afstand lijkt te houden tot haar personages dan Alice Munro; en daarmee ook tot de lezer.

Dat viel helemaal op nu ik dezer weken vroege verhalen van beide schrijvers heb gelezen, en daarbij onwillekeurig moest vergelijken.

Beide auteurs schrijven tegenwoordig anders dan ze in de jaren vijftig en zestig deden. Toch waren ze ook toen al onmiskenbaar zichzelf.

Dance of the Happy Shades staat vol met kleine gebeurtenissen — de meeste geven éen tekenend moment weer uit het leven een jonge hoofdpersoon, woonachtig in een plattelandsomgeving, ergens in Canada. Waarbij Alice Munro op zijn minst geïnspireerd lijkt te zijn door haar eigen autobiografie.

Munro daarmee warm noemen, en Gallant koud is een te scherpe tegenstelling aangeven tussen beiden. Als ik dan toch een overeenkomst tussen beide moet noemen: ze schrijven vaak over schaamte, en hoe hun personages daarmee omgaan. Dus lijkt me ook hun empathie van eenzelfde aard.

Tegelijk kan ik niet ontkennen de verhalen van Alice Munro altijd te kunnen lezen. En dat Gallant weleens na een pagina of wat weer weg te leggen, gewoon omdat er niets binnenkomt.

Inmiddels biedt Munro meer aan verhaal in haar boeken dan ze in de tijd van Dance of the Happy Shades al kon. Worden dramatische wendingen in een leven zelfs wel een nonchalant genegeerd, opdat de lezer die zelf maar bedenkt. Technisch gesproken zijn deze verhalen zelfs aan de simpele kant. Vertellingen rechtuit, zonder vooruit- of terugblik daarin.

En toch.

Fijn aan deze vroege bundel is alleen al dat de personages in de verhalen jonge mensen zijn, wat ze iets krachtigs geeft; omdat er automatisch dat gegeven ligt dat het allemaal nog goed zal komen. Later. Ooit.

Alice Munro, Dance of the Happy Shades
and other Stories

224 pagina’s
Vintage 2000, oorspronkelijk 1968

Dear Life ~ Alice Munro

Mijn eerste reactie op de bekroning van Alice Munro met de Nobelprijs was vreugde. Eindelijk leek er eens iemand beloond te worden puur om haar vertelkracht — en niet om éen of andere dappere stellingname ergens over, buiten de literatuur.

Mijn tweede reactie werd er éen van geamuseerde verbazing. Want terwijl de media hier wel aandacht moesten besteden aan het nieuws van die Nobelprijs, kwam er daarbij nooit eens iemand aan het woord die ook maar iets van Munro gelezen leek te hebben. Sterker nog, er waren ineens boekrecensenten die hun gebrek aan eigen kennis over het oeuvre nogal makkelijk afdeden met laatdunkend commentaar.

Wat toch ook vrij verhelderend is.

Het was vreemd kortom ineens te merken wel heel veel meer over Alice Munro te weten dan iedereen van de spraakmakende gemeente. Wat kan omdat ik haar werk al zo lang ken. Verschillende van haar boeken las ik inmiddels meer dan eens — mede omdat het heel lang een groot probleem was om ze in bezit te krijgen. Dus werd zo’n boek dan maar weer eens uit een bieb geleend. Want voor Vintage met herdrukken in grote oplagen begon, aan het begin van deze eeuw, was haar werk doorgaans alleen tegen hoge extra kosten te krijgen via het Canadese filiaal van Amazon.

Een kleine twintig jaar ligt er zeker tussen mijn eerste kennismaking met Alice Munro’s verhalen en nu. En veel aan die oerontmoeting tussen lezer en schrijver verliep bijna per ongeluk.

Ik las toevallig een verhaal van haar in een toevallige verzameling met ‘beste verhalen’ uit een toevallig jaar. Daarin viel het nogal positief op — wat dus ook kon zijn omdat de rest me zo matig beviel. De enige verzameling van haar werk die binnen mijn bereik was, stond in de universiteitsbibliotheek. En toevallig bleek dit later éen van haar betere bundels te zijn, zodat er vrijwel direct grote bewondering groeide.

Want stel dat ik indertijd met Dear Life begonnen was. Dan had ik de naam Alice Munro niet eens onthouden. En was het de moeite niet waard geweest om die naam aan te tekenen op het lijstje dat ik ooit altijd bij me droeg bij boekhandelbezoeken.

Maar misschien was het nu de tijd nog niet om Dear Life nu al te lezen; en viel het boek me daarom tegen.

Ik had de totstandkoming van deze bundel — de laatste die ze schreef, zo kondigde Alice Munro aan eerder dit jaar — namelijk al over langere tijd kunnen volgen. Want Munro’s faam was ineens, al sinds zeker een jaar of tien, ook buiten Canada rijzende. Verhalen van haar haalden al sinds 1977 de New Yorker; alleen leken het er de laatste jaren ineens meer dan ooit te zijn. Ineens liet de BBC Radio 4 verhalen van haar voorlezen, die later in Dear Life bleken te staan. Zo maar werden er een TV-serie en een film gemaakt naar oudere verhalen van haar.

En wellicht miste ik nu net het sprankje magie in deze bundel — omdat te veel me al bekend leek — dat eerdere boeken wel zo memorabel maakte.

Maar wat is het dan dat sommige verhalen van Alice Munro zo goed maakt — geef nu eens de uitleg waar de spraakmakende gemeente hier zo opzichtig in faalde.

Je bent er namelijk niet door enkel de inhoud van een verhaal of wat samen te vatten.

Prettig aan Alice Munro vond ik haar betrekkelijke onbekendheid zo lang; die mede gevoed werd door een grote mediaschuwheid. Het duurde jaren voor ik eindelijk eens een interview met haar las. En dat gesprek was toen niet heel verhelderend.

[…] when I write a story I want to make a certain kind of structure, and I know the feeling I want to get from being inside that structure. This is the hard part of the explanation, where I have to use a word like “feeling,” which is not very precise, because if I attempt to be more intellectually respectable I will have to be dishonest. “Feeling” will have to do. […] Feeling that comes from being inside the structure.

There is no blueprint for the structure. It’s not a question of, “I’ll make this kind of house because if I do it right it will have this effect.” I’ve got to make, I’ve got to build up, a house, a story, to fit around the indescribable “feeling” that is like the soul of the story, and which I must insist upon in a dogged, embarrassed way, as being no more definable than that. […]

(interview with Peter Gzowski, June 1987)

Bij Alice Munro vond dus alles wat er tussen schrijver en lezer kan zijn plaats op de bladzijden van haar boeken. En dat volstond ook. Dat volstaat nog steeds. Het is mooi dat er nu even extra media-aandacht is voor het oeuvre — alleen groeit er pas een band met die boeken als die toch ook ergens iets raken.

En wat haar daarbij dan in haar beste verhalen lukt, is om een leven in een bladzijde of dertig hoogstens zo te beschrijven dat er niet enkel wordt ingezoomd op een enkel verhevigd moment — zoals bijvoorbeeld Carver en meeste verhaalschrijvers wel doen. Haar levens zijn veel voller — voller dan menig romanschrijver lukt — personages krijgen een hele geschiedenis mee, vaak met de suggestie van een vervolg zelfs dat doorloopt tot ver na het eigenlijke verhaal.

Wonderbaarlijk daarbij is dan vooral dat Alice Munro telkens zo veel minder beschrijft dan de lezer denkt te hebben gelezen. Bij het lezen wordt van alles automatisch ingevuld waarvan de auteur wel wist dat allemaal niet te hoeven uitwerken; omdat iedereen die gegevens toch wel ziet. En niet toevallig is veel van wat ze ongezegd laat drama van het soort waarmee andere auteurs juist wel stevig hadden uitgepakt.

Daar zit een groot deel van haar genie in — en dit maakt haar ook tot een veel experimenteler auteur dan Nederlandse recensenten lijken te beseffen; omdat die telkens toch steeds eerst de Canadese vrouwenlevens lijken te zien die door Alice Munro worden beschreven.

Het is haast goed dat boeklog al even bestaat. Anders zou ik er uit onvrede over het niveau van de literaire bijlagen hier alsnog aan moeten beginnen; en wat een werk zou dat niet zijn.

Om mij zelf te citeren, toen ik in 2004 hardop over de theorieën van toneelschrijver David Mamet nadacht:

Hoe veel, vraagt Mamet, is uit een kunstwerk weg te laten zonder dat de compositie onbegrijpelijk wordt?

Tsjechov verwijderde plot. Pinter, al uitwijdend, haalde de geschiedenis, de vertelling weg. Beckett, de karakterisering. Want, die kennen we toch wel.

Omissie is een vorm van creatie. En juist in dat wat wordt weggelaten, zit vaak het genie.

Dit nu, vind ik prachtig. Weliswaar verklaart zo’n uitspraak nog helemaal niets. Maar toch ruikt die al een beetje naar waarheid. En kennis van het principe helpt zeker, om beter te kijken.

Voeg daar de onvoorspelbaarheid van Munro’s beste verhalen bij — waarin geen enkele alinea vooruit wijst naar het onmiddellijke plot. En tel dan de inhoud er nog bij op, waarbij het telkens over onzekerheden gaat, en de moeite die het kost om beslissingen te nemen, omdat er altijd angsten spelen. En al dat maakt het zo dom en onzinnig om samenvattend enkel over het werk van Alice Munro te zeggen dat de verhalen zo vaak op het Canadese platteland spelen. Of dat de belangrijkste personages meestal vrouwen zijn.

Ook al is er voornamelijk over Dear Life te zeggen dat het over vrouwen gaat, in Canada, die veelal terugkijken op een moment in leven dat toen bepalend leek — met de relativering dan zelfs dat alles er later anders uit kwam te zien.

Maar Dear Life is een late verhalenbundel die ik, als Munro-veteraan ondertussen, al bijna vergoelijkend las. Blij was ik dat er nog een boek verscheen. Heel verbazingwekkend leek het me alleen niet dat zo veel verhalen variaties schenen op thema’s die al eens eerder door de auteur waren verkend. En dan niet zelden verrassender.

Zo is bijvoorbeeld ‘Amundsen’ het langste van de veertien verhalen in deze bundel. Zesendertig pagina’s telt dat in mijn uitgave. En in zo veel ruimte heeft Alice Munro weleens meer kwijt gekund — ook al was ‘Amundsen’ het verhaal dat me nu het best beviel aan het boek.

Munro ging daarvoor weer eens terug naar het midden van de twintigste eeuw; want ergens op de achtergrond speelt die Tweede Wereldoorlog. En ze bracht daarbij een jonge vrouw in een nieuwe en moeilijke positie. Lerares werd deze in een door TB getroffen dorp, om de kleine kinderen daar in quarantaine En terwijl zij zich probeert te settelen in de gemeenschap daar raakt ze zonder er schijnbaar zelf iets over te zeggen te hebben verloofd met een dokter.

Het grote dilemma in dit verhaal kwam alleen te laat, zodat de tekst pas laat een plots diepere belangstelling opriep voor de personages. Wellicht ook was de tegenstelling mij te cru tussen de vrouwenwereld van de hoofdpersoon en de mannenwerelden waar zij plots zicht op kreeg.

En dan is zo’n verhaal weliswaar genoeg voor een dag. Hoefde ik de volgende dag ook niet meteen nog een verhaal van Munro. Maar er bleef toch ook niets nasmeulen, aan herinnering of gevoel.

Daarom waardeer ik eerdere verhalenbundels van haar aanmerkelijk hoger. Waarbij mijn favorieten zo ongeveer verschenen van 1984 — The Moons of Jupiter — tot 2001 — Hateship, Friendship, Courtship, Loveship, Marriage.1

Wat apart in Munro’s oeuvre tenslotte staan de bundels met éen thema, zoals Lives of Girls and Women — een vroeg boek, uitgegeven als roman, en haar minste wat mij betreft — of The Beggar Maid. Is er ook nog het autobiografische View From Castle Rock.

Niet alles is vertaald. Nog. En misschien is Alice Munro geen auteur om speciaal beter Engels voor te leren lezen. Er zijn er die nadrukkelijker hun best doen om met de taal te stunten. Literatuur lezen in de eigen woorden van de auteur is wel aan te raden, zo lijkt mij tenminste. Waarom zou je daar nog iemand anders tussen laten?

Alice Munro, Dear Life
321 pagina’s
Vintage, 2012
  1. Haar oeuvre:
    Dance of the Happy Shades – 1968
    Lives of Girls and Women – 1971
    Something I’ve Been Meaning to Tell You – 1974
    Who Do You Think You Are? – 1978 (also published as The Beggar Maid)
    The Moons of Jupiter – 1982
    The Progress of Love – 1986
    Friend of My Youth – 1990
    Open Secrets – 1994
    The Love of a Good Woman – 1998
    Hateship, Friendship, Courtship, Loveship, Marriage – 2001
    Runaway – 2004
    The View from Castle Rock – 2006
    Too Much Happiness – 2009
    Dear Life – 2012 []

Friend of My Youth ~ Alice Munro

Tien verhalen biedt Friend of My Youth, en dat betekende tien dagen leesplezier. Dit moet éen van beste, want evenwichtigste, bundels zijn van de Canadese auteur Alice Munro.

Ik las dit boek even parallel met het beste van Raymond Carver, en het contrast tussen beide was nogal groot. Terwijl Carver ooit tot mijn favoriete schrijvers behoorde. Maar diens verhalen zijn eenakters; verhevigingen doorgaans van éen moment — waarbij het uitzonderlijk is als de auteur in de vertelling eens van plaats verandert. Munro’s verhalen zijn alleen verhalen in naam, omdat romans van dertig pagina’s nu eenmaal niet bestaan. Het is bij haar niet vreemd een heel leven gepresenteerd te krijgen, en vaak ook nog dat van een familielid of vriendin erbij.

Knap van die verhalen is alleen al dat ze bijna nooit lineair verteld worden, en dat de vorm toch als vanzelf spreekt. Soms wordt het verleden erbij gehaald om iets uit het heden begrijpelijk te maken. Soms ook laat Munro zien dat het leven vol toevalligheden zit; zelfs al is er dan altijd die neiging om te denken dat al onze beslissingen weloverwogen tot stand komen.

Alice Munro laat in elk geval zien dat schrijvers die hun verhalen graag om éen moment in een leven draperen misschien wel niet veel meer te bieden hebben.

Zelfs al zou het werk van Raymond Carver een inspiratiebron zijn geweest voor Alice Munro.

Dus las ik tien verhalen over vrouwen, van gewone komaf, doorgaans ergens in relatieve armoede opgegroeid op het Canadese platteland. En dan was er telkens dat wonder dat ze leven gingen, en de kennismaking met hen ook na het verhaal nog wel even doorzinderde.

Alice Munro, Friend of My Youth
274 pagina’s
Vintage 1996, oorspronkelijk 1990

Hateship, Friendship, Courtship, Loveship, Marriage ~ Alice Munro

Dit is niet de beste verhalenbundel van Alice Munro die ik ooit gelezen heb, en toch is dit misschien wel het beste boek dat me dit jaar onder ogen kwam. Tot nu toe.

Zelfs niet uitzonderlijk, is Munro nog heel erg goed.

Aan mij nu de taak uit te leggen waarom. En zie, dan hapert het. De negen verhalen uit dit boek samenvatten zou ze geen recht doen. Ook al staat er een in met een verhaallijn die toevallig heel actueel blijkt te zijn. Een vrouw is getrouwd met een leraar exacte vakken, die zijn lessen aan moet passen onder druk van een christelijke meerderheid in hun woonplaats. Maar de ongewenste gevolgen van dat blinde geloof in creative design zijn maar een bijlijn in het verhaal. Het gaat namelijk niet zo zeer om die man. Die wordt zelfs geofferd in het verhaal. Het gaat om zijn vrouw.

In al die negen verhalen gaat het om een vrouw. En toch is het geen wijvenboek. De clichés ontbreken, godezijdank.

Wel schrijft Munro vrouwelijk, als er zoiets bestaat. Zelden wordt een verhaal rechttoe rechtaan vertelt. Ze zoekt en vindt steeds heel verschillende verhaalelementen, die dan ook nog logisch achter elkaar passen. Vertraagt en versnelt op een manier die heel logisch lijkt, en dat niet is. Omdat Munro zo vaak bijna achteloos de bepalende momenten in een leven negeert, waar een minder schrijver daar wel flink mee had uitgepakt. Dat onderkoelde alleen al maakt haar schrijven zo vol en rijk.

Tegelijk is het bijna onmogelijk de verhalen in de tijd te plaatsen. Ze hadden in bijna elk decennium van de twintigste eeuw kunnen plaatsvinden. Omdat ze over het eeuwig menselijke gaan.

De korte verhalen in dit boek wijken misschien ook wat van de standaard in het genre af in de zin dat het allemaal korte romans zijn. De belangrijkste personages hebben ook een verleden, soms een toekomst zelfs.

Ik ben weer eens echt blij een boek gelezen te hebben. Het is soms nodig weer eens te zien wat een meesterhand vermag. Te merken dat schrijven, zelfs al gaat dit niet waarover het gaat, toch rechtstreeks iets raken kan. Bij een ander. Op een ander continent.

Alice Munro, Hateship, Friendship, Courtship, Loveship, Marriage
336 pagina’s
Vintage paperback © 2002


Love of a Good Woman ~ Alice Munro

Dit boek heeft een wat ironische titel gekregen. In haast elk van de acht verhalen komt een vrouw voor die iets mispeutert of mispeuterd heeft; al is zij lang niet altijd de hoofdpersoon in de vertelling. Door die beslissing heeft een enkel verhaal zelfs een plot. Wat dan weer prettig leest, en tegelijkertijd helemaal niet uitmaakt.

Alice Munro schrijft haast altijd over vrouwen, en de keuzes die ze maken in hun leven; die meestal zijn om aan de benauwdheden daarin te ontkomen. In die zin wijkt deze bundel niet af van de andere. Wel bevat dit boek enkele van de beste verhalen die ik ooit van haar heb gelezen.

Ik heb dan ook telkens een paar dagen pauze genomen tot het volgende verhaal mocht. Om ze allemaal goed tot hun recht te laten komen.

Meeste indruk maakte het slotverhaal, ‘My Mother’s Dream’, en niet eens alleen omdat dit lijkt te worden verteld door een pasgeboren baby. Razendknap daaraan is alleen al de beklemming die het oproept, zonder dat er grove trucs voor nodig zijn.

‘My Mother’s Dream’ strijdt ook met ‘The Children Stay’ om de titel van het meest memorabele verhaal uit de bundel. Die laatste vertelling lijkt weliswaar eenvoudiger in elkaar te zitten. Maar daarin neemt een jonge moeder terloops toch heel radicale beslissingen. Terwijl Munro hier dan weer zo laconiek over is, dat daar alleen al spanning door ontstaat.

Het meest ambitieus in het boek is het titelverhaal, dat in drie delen zowel het verhaal van een dood verteld, als een hele dorpsgemeenschap in leven roept. En toch is dat spelen van Munro met alledaagser taboes — het tergend uitwerken van al die eigenlijk verboden gedachten van vrouwen — mij liever.

Een goed verhaal kan zo makkelijk zonder schokeffect, zoals een dode.

Alice Munro, The Love of a Good Woman
340 pagina’s
Vintage 2007, oorspronkelijk 1998

Moons of Jupiter ~ Alice Munro

Als ik Alice Munro blijf lezen in een voor mij aangenaam tempo, duurt het nog maar een kleine twee jaar voor me al haar verhalen onder ogen zijn gekomen. Dat lijkt misschien een redelijk lange tijd, maar is natuurlijk oneindig kort gerekend naar de tijd die ik nog hoop te leven. Al snel houdt het op. Daarna is alle Munro lezen beperkt tot het ook heel prettige, maar vooral zo bevestigende herlezen.

Misschien moest ik het lezen van al haar boeken dan maar uitstellen.

Ze schrijft zo goed, alleen.

Dus kan ik het niet laten om zo af en toe, diep in de stilte van de avond me aan een verhaal van haar te laven. Bij wijze van tractatie. Als was het een glas te dure cognac, voor speciale gelegenheden.

In The Moons of Jupiter staat het verhaal waardoor ik kennis maakte met het werk van Munro; een van de afleveringen van ‘Chaddeleys and Flemings’. Vraag me niet om het na te vertellen en daarbij aan te geven wat er zo goed aan was. Het ging om de herinneringen van een vrouw aan haar merkwaardige tantes, en ook weer helemaal niet. Dat verhaal sloeg toen al zo in, dat die hele verzamelbundel met het beste proza van een jaar in mijn herinnering verschrompeld is tot die ene paar bladzijden.

Nu mocht ik de rest lezen, in de omgeving waar het verhaal thuis hoort. En het was goed.

Ze verzwijgt zo mooi.

Alice Munro, The Moons of Jupiter
233 pagina’s
Vintage © 2004, oorspronkelijk 1982

Open Secrets ~ Alice Munro

Ze worden schaars op boeklog, de besprekingen over grote romans. Als ik mijn leesgedrag van de laatste maanden samenvat, dan valt op dat ik veel meer non-fictie lees dan fictie. En als ik me dan al een keer op de literatuur stort, hebben verhalen de voorkeur boven het langere werk.

Romans zijn me ook vaak te dik; hun omvang is me te zelden in overeenstemming met de magere inhoud.

Dit valt helemaal op als ik de doorsnee-roman vergelijk met een verhalenbundel van Alice Munro. In elk verhaal van haar zit genoeg mensenleven voor een veel dikker boek. Maar het mooie is dat de schrijfster dit besef aan de lezer laat.

Aan Open Secrets was ik al lang geleden begonnen. Om mij onbekende redenen had ik de laatste drie verhalen nooit eerder uitgelezen. De onderhuidse melancholie van haar verhalen kan ook weleens te veel van het goede worden, dat is misschien een excuus. Munro schrijft geen boeken om vrolijk in het zonnetje achter elkaar uit te lezen.

Maar uit deze verzameling blijkt bijvoorbeeld dat het nog steeds mogelijk is om interessante verhalen te schrijven die deels bestaan uit brieven.

Alice Munro, Open Secrets
294 pagina’s
Vintage 1995, oorspronkelijk 1994

Paris Review Book for Planes, Trains, Elevators, and Waiting Rooms ~ Richard Powers (intr.)

De verhalenbloemlezing — wat heb ik ooit veel verhalenbloemlezingen gelezen. Maar het lezen van weer eens zo’n anthologie leerde me dat ik weinig meer aan dit genre boeken heb. Nieuwe verhalenschrijvers maken meer indruk als ze afzonderlijk ontdekt worden; via een losse publicatie online, of door gewoon toch maar eens blind een boek van hen te proberen.

Daarentegen werkt het bij dichters wel om ze in elkaars gezelschap te ontmoeten, vreemd genoeg. Zeker als hun werk in een niet al te voorspelbare volgorde gepresenteerd wordt, kan het succes van een geslaagd gedicht ontvankelijk maken voor het daarop volgende.

Bij verhalen is dit niet zo. Deze bloemlezing, samengesteld uit het beste wat in het literaire blad Paris Review verscheen sinds de jaren vijftig, leverde alleen als constateringen op dat Alice Munro toch wel heel erg goed is, en dat ik nodig het werk van Raymond Carver moet herlezen. Dit kan nu weer.

Merkwaardigste constatering verder luidt dat de schrijvers die me veel minder zeiden nogal op elkaar leken, in de manier waarop ze me buiten het verhaal sloten. Ik geloofde ze niet. En vaak lag dat aan de eerste zinnen dialoog.

De gimmick om een boek samen te stellen voor gebruik in het vliegtuig, de trein, de lift, en de wachtkamer, heeft wel als gevolg dat deze verzameling prettig eclectisch is. Veel verschil tussen wat men in de trein of het vliegtuig moet lezen, zag ik niet. Maar bij een verticale reis in de lift past anekdotische poëzie, en de wachtkamer maakt blijkbaar rijp voor korte novelles over andermans problemen.

Dat zal.

The Paris Review Book for Planes, Trains, Elevators, and Waiting Rooms
With an introduction by Richard Powers

387 pagina’s
Picador, 2004

Paris Review Interviews, II ~ Orhan Pamuk (intr.)

Vijfhonderd pagina’s aan interview, met in dit geval zestien auteurs die over hun werk praten. Waarom zou iemand de moeite nemen die te gaan lezen? Nee sterker nog, waarom wil iemand niet alleen deel twee uit de reeks lezen, maar alle drie inmiddels uitgegeven interviewboeken?

Dat is simpelweg om de kwaliteit van het gebodene.

Ook in Nederland zijn er bundels uitgegeven waarvoor schrijvers ineens moesten praten. En hoewel de boeken van Jan Brokken of Ischa Meijer in dit genre absoluut lezenswaardig zijn, blijven de gesprekken daarin toch praatjes bij de voordeur, vergeleken met de herhaalde visites bij iemand thuis die het tijdschrift Paris Review brengt.

In sommige gevallen komt een interview pas tot stand na vele jaren. En altijd krijgt de geïnterviewde schrijver ruim de gelegenheid de eigen woorden te verbeteren.

Kurt Vonnegut’s gesprek met Paris Review staat niet in deze editie, maar dit was pas afgerond nadat er zo veel aan veranderd was, dat hij eigenlijk zichzelf had geïnterviewd over zichzelf.

Opvallend is ook dat sommige interviews in het werk van de schrijver zijn opgenomen. Vonnegut’s gesprek staat in Palm Sunday. Dat met Philip Larkin uit deze bundel stond al zijn eigen Required Writing.

Verder zijn nog al wat uitspraken van geïnterviewde auteurs op hun beurt klassiek geworden. Van Faulkner is dat bijvoorbeeld:

If a writer has to rob his mother, he will not hesitate; the ‘Ode on an Grecian Urn’, is worth any number of old ladies. [37]

Nu is een boek als dit wel een bundel, en dus heeft het daarmee ook de nadelen van een gemengde verzameling. Het gesprek met een geliefde schrijver leest alleen daardoor al anders dan het interview met iemand wiens werk me minder interesseert; laat staan als dat van een auteur waar ik nog nooit van gehoord had.

En zelfs bij een geliefde auteur vergt het gesprek soms een kennis van het oeuvre die er bij mij niet altijd is. Maar dit betekent ook dat deze boeken er zijn om naar terug te keren. Dat ze over een paar jaar nog weer rijker zijn geworden.

Verplicht reeksje citaten, tamelijk willekeurig aangetekend:

[…] my brother gave me a number of rules about writing that seem to me sacred. Not that these rules cannot be broken in a while, but it’s good to remember them. One of his rules was that while facts never become obsolete or stale, commentaries always do. When a writer tries to explain too much, to psychologize, he’s already out of time when he begins.

I.B. Singer [1968]
undefined

One of the better things that has happened to the novel in recent years is that it has become rich. Think of a book like Chimera or The Sot-Weed Factor—they may not be very good books, but they are at least rich experiences. For me, writers like John O’Hara are interesting only in the way that movies and TV Plays are interesting. There is almost nothing in a John O’Hara novel that couldn’t be in the movies just as easily.

John Gardner [1979]
undefined

I think that writing is very difficult, but so is any job carefully executed. What is a privilege, however, is to do a job to your own satisfaction.

Gabriel Garciá Márquez [1981]
undefined

[…] I’ve never been much interested in other people’s poetry—one reason for writing, of course, is that no one’s written what you want to read.

Philip Larkin [1983]
undefined

[…] what you pride yourself on, the things you think are your insights and contribution. . .no one ever even notices them. It’s as though they’re there just for you. What you say in passing or what you expound because you know it too well, because it really bores you, but you feel you have to get through this in order to make your grand point, that’s what people pick up on.

Harold Bloom [1991]

The Paris Review Interviews II
With an Introduction by Orhan Pamuk
512 pagina’s
Picador, 2007

* in volume ii zijn de gesprekken opgenomen met:
[gelinkte namen verwijzen naar auteurs die al eens boeklogd zijn]

 


Progress of Love ~ Alice Munro

Elf verhalen telt de bundel The Progress of Love, en elf keer zou een samenvatting afdoen aan wat ze vertellen hebben.

Laat staan dat het mogelijk is om even iets samenhangends te schrijven over een bundel als deze. Die een gewoon een bundel lijkt, uit de middenperiode van de Canadese auteur. Op zich niets bijzonders. Behalve dan dat ik het afgelopen halfjaar — want zo veel tijd neemt een bundel soms — weinig beters aan fictie las.

Zelfs al heeft een verhaal een plot, bij Munro doet dat er nauwelijks toe. Ze schrijft verhalen die enkel nog verhalen heten omdat de benaming roman zelden gebruikt wordt voor iets dat dertig pagina’s telt. Zij beschrijft vaak een leven; en dan niet door daar éen tekenend moment uit te isoleren.

En toch ik kan, ook bij de zoveelste bundel, niet anders dan Munro’s boeken benaderen alsof ze een omnibus aan romans zijn. Elk verhaal staat op zichzelf. Eén verhaal is ook ruim genoeg voor een dag. En het volgende moet daar niet te snel op volgen.

Mijn favoriete verhaal uit deze bundel is waarschijnlijk ‘Jesse and Meribeth’; al kan dat bij herlezing, over een jaar of tien best geheel anders liggen.

‘Jesse and Meribeth’ is een klassiek ontwikkelingsverhaal. Waarin een vrouw uiteindelijk op haar jeugd terugkijkt, met een heel andere blik als toen ze die meemaakte. Zij wist te ontsnappen, aan het kleine dorp, in dat plattelandsgebied, terwijl de mensen die ze toentertijd zo bewonderde zijn gebleven. Misschien omdat ze al eerder volgroeid waren, wat als je jong bent jaloezie op kan roepen; tot blijkt dat jij kunt blijven groeien. En zij niet.

Alleen, dat is de conclusie slechts. En die riekt zo kort verteld wat clichématig. Het gaat er dan ook om wat daar allemaal aan vooraf gaat. En om de tijd ook die Munro neemt om bij sommige zaken stil te staan, en de versnellingen die ze daarop altijd zo verrassend plaatst.

Alice Munro, The Progress of Love
309 pagina’s
Vintage 1996, oorspronkelijk 1986

Runaway ~ Alice Munro

Er is iets met een aantal verhalenbundels van Alice Munro dat me soms eerst dwingt tot een omtrekkende beweging. Ik heb dan éen verhaal nodig om toegang tot het boek te krijgen. Zelden of nooit is dat het eerste verhaal, helaas.

Zonder die sleutel lijkt Munro me buiten te sluiten. Is het of de wederwaardigheden van haar personages amper de moeite van het beschrijven waard zijn. Vraag ik me zelf soms af waarom ik haar vorige boeken toch zo goed vond.

In dit boek was het verhaal Silence de toegangspoort. Misschien omdat er niet zo veel personages in voorkwamen, misschien omdat ik de vrouw waarover verteld werd meteen sympathiek vond. In elk geval lukte het me daarna weer eens om volkomen onder te dompelen in een boek.

Ineens ook, vond ik Munro weer de beste fictieschrijver die ik de laatste jaren las. Vanwege de melancholie in haar verhalen, en vooral vanwege haar onnadrukkelijkheid.

Alice Munro heeft gemiddeld maar dertig bladzijden nodig om aanmerkelijk meer te vertellen dan een Heleen van Royen doet in driehonderd, en dat ook nog eens honderd keer beter te doen. Dat komt alleen al omdat Munro het niet nodig vindt alles in detail uit te werken, maar de lezer intelligent genoeg acht zelf de details in het vullen van de vrouwenlevens die ze beschrijft.

Alice Munro, Runaway
With an introduction by Jonathan Franzen
335 pagina’s
Vintage Books © 2006, first printed 2004

Too Much Happiness ~ Alice Munro

De meest recente verhalenbundel van Alice Munro deed dan toch eens wat ik niet van deze schrijver verwachtte. Er staat een verhaal in het boek dat me verveelde.

Dit is dan het titelverhaal ook nog, de laatst opgenomen en verreweg langste vertelling uit het boek; een slotakkoord dat zeker twee keer meer bladzijden telt dan alle andere verhalen. Alice Munro schrijft daarin over het leven van een bestaand iemand. Sophia Kovalevskaya [1850 – 1891]. Dit was een Russisch wiskundig genie, die ook nog een roman heeft geschreven, en bovendien leefde in een tijd die weinig vriendelijk was voor vrouwen die wat mans waren.

Daarmee is heel goed te begrijpen dat dit levensverhaal Alice Munro intrigeerde, en ze er iets mee wilde doen. En dan is zelfs een vraag waarom dit verhaal me zo tegenstond. Paste het niet in een boek vol fictie? Maakten de ware feiten in dat slotverhaal de ontwikkelingen in de andere verhalen ineens te klein en onbetekenend? Verkende Munro een terrein waar ze beter van was weggebleven, omdat ze ineens niet alleen de wetten van het verhaal hoefde te gehoorzamen, maar ook die van geschiedschrijving? En de wiskunde?

Tot het laatste verhaal stelde Too Much Happiness in elk geval geen tel teleur. Zelfs al experimenteerde Alice Munro ook daarvoor geregeld. Zo is er ineens een verhaal met een mannelijke hoofdpersoon, wat pas in de loop van die vertelling duidelijk wordt, net als dat Munro dan wel heel tergend telkens pas tekenende details geeft op het moment dat dit het plot een heel andere richting kan duwen.

Tegelijk doen de plots in Munro’s verhalen er zelden toe, voor mij. Zo weet een beetje lezer heel goed wat er gebeurt in het verhaal ‘Child’s Play’, en daarom de beide meisjes vervolgens hun hele leven bindt; zonder dat ze elkaar ooit nog spreken. Het gegeven intrigeert dat iets een onuitgesproken band kán smeden; en welke vorm deze relatie dan krijgt. De aanleiding niet.

Plot is maar een van de middelen om een verhaal te schrijven. Munro beheerst alle andere meer dan voortreffelijk.

Alice Munro, Too Much Happiness
305 pagina’s
Vintage 2010, oorspronkelijk 2009

View From Castle Rock ~ Alice Munro

Deze Munro is opmerkelijk anders dan al haar andere boeken, en toch weer helemaal niet. Dichterbij een autobiografie zal deze schrijfster waarschijnlijk nooit komen. Tegelijk koos ze ervoor om haar leven via verhalen te vertellen; en daarbij dan stiekem hele stukken in de chronologie over te slaan.

Ook is deze bundel verhalen een familiegeschiedenis, beginnend bij de voorouders aan vaders kant, in Schotland; vlak voor de emigratie naar Noord-Amerika. Alice Munro, née Laidlaw, gebruikt daarbij brieven, en andere bronnen, en voegde tussen de gefictionaliseerde gedeeltes eigen commentaar toe.

De meeste ruimte gaat in dit boek uit naar haar vader, en haar jeugd thuis; op die zo matig renderende vossenfarm in de jaren dertig. Luxegoederen als bontjes verkopen nu eenmaal slecht in crisistijd. Over haar eerste dienstje is er een verhaal. En over de eerste vriend.

Ik kreeg door dit boek niet het idee nu ineens een hele nieuwe Alice Munro te leren kennen. Dat is het knappe, en tegelijk het merkwaardige, aan deze reeks van familieverhalen. De schrijfster was me al vertrouwd, door hoe ze zo veel andere vrouwen heeft beschreven. En het besef over ‘waar gebeurde’ voorvallen te lezen, maakten die al evenmin nu zo veel boeiender, of interessanter.

Juist dat Munro telkens fictie schrijft die zo weinig bedacht lijkt; dat ze in staat is om werelden te scheppen die even volledig als echt voelen, en daarbij toch bijzonder zijn; juist dat talent maakt haar zo goed.

Alice Munro, The View from Castle Rock
Stories
349 pagina’s
Vintage 2007, oorspronkelijk 2006