Waarm wek altyd ~ Abe de Vries

► door: A.IJ. van den Berg

Abe de Vries heeft een weblog. Daarop verscheen al eens wat. Het maakte me niet heel benieuwd naar meer.

De Vries publiceerde ook wat van zijn gedichten in andere Friese media. Er is bovendien een andere bundel. Als me dat al opviel, maakte het geen blijvende indruk.

Onlangs won hij de Gysbert Japicxpriis 2005, de hoogste eer die een jury aan een Friestalig schrijver kan toekennen. Niet ik daar nu zo van onder de indruk ben, maar het maakte wel nieuwsgierig. Bij gelegenheid moest ik toch eens kijken of deze bundel gedichten van De Vries iets brengen zou wat individuele verzen tot nu toe altijd hadden nagelaten, dacht ik.

Die gelegenheid was er nu. En uit de omhaal van woorden tot nu toe blijkt wel dat het me moeilijk valt iets zinnigs over In waarm wek altyd te zeggen.

Ik kan zien dat er in de gedichten soms iets nieuws gebeurt met het Fries. Tegelijkertijd is dat nieuwe niet zo dwingend uniek dat het me bij zal blijven. Als poëzielezer ben ik toch altijd weer op zoek naar zinnetjes. Strofen. Een sfeer benoemd op een manier die ik nog niet kende, maar wel meteen herken. En daarmee onthoud.

Zulke zinnetjes las ik niet.

Bovendien komt er eerst nogal wat natuurpoëzie langs, waar ik geen oog of oor voor heb. Mijn poëtica tegenover die van een dichter stellen, is inmiddels geen strijd meer waarin ik al te makkelijk toegeef.

Alleen was er toen toch het titelgedicht ineens, en ook dat er nog voor. ‘Twangbefel’ heet dit. En het heeft de beginregels:

In fers is net witte en draai hokfoar nûmer
mar tink net nei, en draai, en draai.

Twee gedichten overhouden om te bewaren en later nog eens te lezen, naar te luisteren en op te kauwen, is toch heel veel. Uit éen zo’n bundel.

Abe de Vries, In waarm wek altyd
75 pagina’s
Utjouwerij Bornmeer, 2004


[x]